avontuur elkaar af. Nostalgisch is de wereldberoemde klavecimbelspeler in ‘Bachjaar’ die als een ‘ontheemde, vijftigjarige homoseksueel’ terugkeert naar zijn geboorteplaats om er voorgoed te blijven, en ook de instrumenten bouwende vader die in meerdere verhalen optreedt verwijst naar een voorbije tijd. De schilder in het slotverhaal daarentegen kiest, zij het na enige aarzeling, voor het avontuur, terwijl Maurits die zo driest is over de kloostermuur te klimmen, de bal achterna, zich ten slotte verliest in het avontuurlijk uitzicht op een door een van de monniken vervaardigd schilderij.
In zijn verhalen probeert Meeuws het veranderlijke vast te leggen door de grensoverschrijding zelf te betrappen: het ‘gelukzalig moment’ waarop niets lijkt te ‘kloppen’. Op een ander, esthetisch niveau klopt het echter allemaal uitstekend. Aan de bron van het schrijven staat de verwondering (het ‘gelukzalig moment’), maar het schrijven zelf herstelt het verbroken verband, en wel zo dat de oorspronkelijke verwondering niet verloren gaat. Schrijven ordent de chaos zonder haar teniet te doen.
In Badhuis in de sneeuw levert dat een aantal fraaie verhalen op, stuk voor stuk geschreven met een vakmanschap dat je bij een debutant niet meteen zou verwachten. Een bezwaar vind ik alleen dat zowel thematiek als uitwerking nogal vertrouwd aandoen. De bundel is verschenen bij Van Oorschot en Meeuws schrijft doorgaans in Tirade, maar voor hetzelfde geld zou hij in De Revisor kunnen publiceren. En waar niet trouwens? Zijn proza maakt het de lezer niet te moeilijk maar zeker ook niet te makkelijk, zijn stijl is smaakvol en welluidend, een enkele al te lyrische uitschieter daargelaten. Wat hij schrijft is, in de beste zin van het woord, literatuur comme il faut. Er valt eigenlijk niets op aan te merken - behalve dan dat.
Want bij al hun charme en perfectie maken deze verhalen een merkwaardig onpersoonlijke indruk. Wat ontbreekt is de literaire grensoverschrijding waarin het verschil met de anderen en dus de eigen persoonlijkheid van de schrijver zichtbaar wordt. Aangezien de muziek in Badhuis in de sneeuw zo'n belangrijke rol speelt, zou je daarom kunnen zeggen dat Paul Meeuws zijn verhalen heeft geschreven als een componist zijn etudes - als oefeningen in virtuositeit ter voorbereiding van het echte werk. Maar mooi klinkt het ondertussen wel.
‘Het gelukzalige moment betrapt’. Uit de Volkskrant, 3 februari 1989.