ondeelbaar moment’ heeft samengebald, ‘bijna oneindig kort (...) en tegelijkertijd van een schier oneindige heerlijkheid’.
De hel in Het leven uit een dag doet vertrouwder aan, want deze lijkt als twee druppels water op onze aardse wereld. Een schrikbeeld voor de bewoners van de eendagswereld, omdat handelingen er eindeloos kunnen worden herhaald waardoor ze ten slotte alle glans verliezen. Waarde en intensiteit zijn immers in hun ogen geheel en al afhankelijk van de eenmaligheid die hun wereld beheerst. Het lijkt wel of ze het over de literatuur hebben, waarin per slot van rekening te veel herhalingen onherroepelijk veranderen in clichés en originaliteit niet voor niets als een van de hoogste deugden geldt.
Dat laatste doet vermoeden dat onder het oppervlak van de roman ook nog een symbolische diepte schuilgaat. Maar die diepte is goed verborgen, want Het leven uit een dag maakt bij alle originaliteit toch vooral een ‘gewone’ indruk, waarmee ik overigens niets ten nadele van het boek wil zeggen. Er wordt een spannend verhaal verteld met een kop en een staart en met als meest opvallende kwaliteit een fenomenale - al uit eerder werk bekende - plastische beschrijvingskunst. Van der Heijden beschikt over een bewonderenswaardig gedisciplineerde fantasie: alles wat hij verzint, weet hij voor de lezer steeds bijna tastbaar op te roepen, dank zij een uitgebalanceerde combinatie van verrassende beeldspraak en precisie in de details. Van der Heijden toont zich een meester van de literaire suggestie: niet doordat hij zoveel weglaat, maar doordat hij steeds - en in ruime mate - over de juiste woorden blijkt te beschikken. Bij hem krijg je de indruk dat hij, net als indertijd Vestdijk, werkelijk alles zou kunnen beschrijven.
Heel effectief (via onder meer de veranderingen van het zonlicht) schetst hij het tijdsverloop van zijn eendagswereld waarin de hoofdpersoon Benny Wult 's morgens vroeg geboren wordt. Zuigeling, kleuter en scholier - het groeiproces neemt bij Benny niet meer dan een paar uur in beslag. ‘De leraren wisselden elkaar af. Soms stierf er een.’ Alleen de voedselinname blijkt, ongetwijfeld om praktische redenen, niet te zijn versneld: tussen moedermelk en middagmaal wordt slechts een appel geconsumeerd.
In de roman gaat het echter niet alleen om de beschrijving van deze op zichzelf al bijzonder curieuze wereld. Zoals gezegd wordt er ook nog een verhaal verteld. Eigenlijk is dat een verhaal dat alleen dank zij de tomeloze beschrijvingslust van Van der Heijden de omvang van een roman heeft kunnen krijgen. Ik vraag mij dan ook af