de merkwaardige theorieën van Microbius aan de orde, veel meer dan het zwakke tegensputteren van de schriftuurlijke Vernooy. Dit kwantitatieve verschil zegt alles over Vernooy's literaire voorkeur. Natuurlijk, Dante's Inferno is nu eenmaal heel wat interessanter dan zijn Paradijs.
Niet alleen propageert Microbius allerlei vrijheden op het gebied der peristaltiek en de stoelgang, verzet hij zich tegen de ‘stigmatisering van de stront’, en zou hij zich bij voorbeeld samen met mevrouw Microbius ‘aangedreven door hogedrukruften, het principe van de hovercraft’ door de woning bewegen, hij is ook niet vies van zaken als kannibalisme en sadisme. Vernooy noemt hem in zijn reacties een ‘erg zieke ziel’ met ‘bedorven zeden’, maar geeft hem intussen graag alle kans zijn zieke ideeën te lozen. Je moet wel van de Eiffeltoren gevallen zijn om in deze tweestrijd niet een parabel tussen de morele mens en de natuurlijke, taboeloze microbe, tussen gecultiveerd goed en natuurlijk kwaad te lezen, maar eerlijk gezegd geef ik geen cent voor de filosofische achtergrond van de discussie. Vernooy heeft zichzelf gewoon een vrijbrief verschaft om flink, zonder boodschap en geheel naar eigen believen, te experimenteren met de gevestigde moraal.
Microbius is behalve een erge viezerik een begenadigd studenticosus, die de vreselijkste woordspelingen niet schuwt: tribühne, idoolhof, platotude etc. Heel erg. Als hij op dreef is, is het soms grappig deze figuur uit Darmstad zijn pen-pal ‘achterlijke Robert’ te zien aanspreken. Zo spreekt hij zich uit tegen het bezit van zintuigen en formuleert daarbij quasi-ambtelijke formuleringen als: ‘Het gaat hier echter om schadelijke parasieten die behoren tot de ongewervelde dieren, meer in het bijzonder tot de slakken en poliepen’ of ‘Zij die lijden aan zintuigen zijn te herkennen aan een verhoogde realiteitszin, die sterker wordt naarmate de parasieten zich langer hebben vastgehecht.’ Minder leuk wordt het als Microbius een pastiche op kunstrecensies ten beste geeft waarin de Ethiopische hongersnood wordt geridiculiseerd. Hij gaat heel ver in het ondermijnen van morele codes: ‘Ook hier zijn de figuren niet meer dan zielige karikaturen, maar dit tekort wordt ruimschoots gecompenseerd door de sterke symboolwerking van het fijn gepolijste kinderlijkje dat de losse flodder van de moederborst nog omklemt met het verschrompelde mondje.’ Ronduit vervelend is Microbius' laatste bijdrage, een ellenlang verhaal over een sado-masochistisch stel.
Vernooy, in zijn gedaante van brievenschrijver, meldt regelmatig