Lieskes drang tot vereenzelviging neemt soms bizarre vormen aan. Het laatste gedicht van de bundel, ‘Het heilig everzwijn’, is een lange innerlijke monoloog van het zwijn dat in de Griekse mythe de schone jongeling Adonis met zijn tanden verscheurde, voor de ogen van zijn geliefde Aphrodite. Het dier is goddelijk, want het was Ares die zich als everzwijn vermomde. Dat verklaart zijn denkende brein, maar dat neemt niet weg dat hij er als everzwijn curieuze gedachten en onmythologische verlangens op na houdt. Hij denkt er wel eens over hoe het zou zijn om een vrouw (een zeug dus) te hebben, om dan ‘samen voor de pyjama's te zorgen’.
Een van de angsten van dit everzwijn is dat zijn kop nog eens op een schaal rondgedragen zal worden, - een motief dat in meer gedichten voorkomt, zoals er trouwens in de hele bundel opvallend veel varkens en runderen rondlopen. Lieskes kennelijke obsessie voor everzwijnkoppen gaat gepaard met een opmerkelijke belangstelling voor obers, kelners en ander horecapersoneel. Restaurants, eethuizen en hotels zijn geliefde lokaties van zijn hoofdfiguren, zoals het uniform hun geliefde kleding is. Aan zulk personeel ontleent de bundel ook zijn titel: de ijsgeneraals zijn de in wit uniform met gouden tressen gestoken kelners van een Haagse ijssalon.
Bij deze motieven voegt zich nog een preoccupatie met seksuele verlangens en angsten en - maar dat schijnt freudiaans geheel verklaarbaar te zijn - een grote interesse voor vliegexperimenten en valangsten. Behalve duisterheid is effectbejag het grootste gevaar dat deze gedichten bedreigt. Het contrast tussen een conservatrix die in een koel museum vlieginstrumenten beheert en een stratemaker die buiten met ontbloot bovenlijf klinkers legt (‘de gladde steel van de hamer schuin. / Hij drukt de kop tegen zijn broekriem.’) is niet erg verrassend. Dat geldt ook voor de erotische fantasieën die haar overvallen terwijl ze staat voor een schuine ‘geelkoperen buis’ waarvan het einde met ‘sterke duimen’ omhoog geschoven kan worden.
Lieskes poëzie gaat wel eens gebukt onder haar eigen inhoud, zoals de meeste intertekstuele en interculturele poëzie. Soms doet hij niet meer dan een ingewikkeld verhaal vertellen in een zakelijke, onpersoonlijke stijl. Poëzielezen wordt dan gereduceerd tot het thuisbrengen van de vele toespelingen, met als hoogste beloning: begrip.
De ijsgeneraals is een verrassend en geestig debuut, van een dichter die niet met zichzelf omhoog lijkt te zitten, maar met de werkelijkheid die hem regelmatig visioenen bezorgt van verloren tijden en culturen. Daardoor krijgt zijn poëzie iets onpersoonlijks; hij