tot spreken) gebracht. Maar ook andere afbeeldingen, bij voorbeeld uit 's Gravenhage in beeld spelen een rol, terwijl motieven uit beroemde jongensboeken als De zilveren schaatsen en Eind goed al goed voor verdere verwikkelingen zorgen. Zo krijgt de nogal onwezenlijke en vlakke wereld van het ouderwetse jongensboek een derde dimensie, ‘broeiend van onstilbaar heimwee’ om het met Brakman te zeggen.
Het gevaar van saaiheid lijkt bij een dergelijk thema niet ondenkbaar, maar Brakman ondervangt dat gevaar door de jongensboekthematiek in verband te brengen met thema's uit het Grote jongensboek (De Bijbel) en de Historiën en mystieke verhalen, waarin martelaren afgebeeld staan tijdens het pijnlijke gebeuren waarmee ze hun heiligheid hebben verdiend. De heimwee naar het jongensboek wordt op die manier gekruid met een volwassen portie lijdensgeschiedenis.
Maar wat wordt er nu eigenlijk verteld? De drie verhalen hebben veel met elkaar te maken, zoals de titels, ‘Oom Izak’, ‘Oom Henk’ en ‘Oom Anton’ al doen vermoeden. ‘Oom Henk’, het centrale verhaal, begint ermee dat de jongen, afgebeeld op het boekomslag van Rustoord als Willem van Akijne tot leven komt. Hij verteld zijn vriend dat het verlies van zijn moeder hem ertoe gebracht heeft een rouwband te dragen. Maar de moeder van Willem is helemaal niet dood; integendeel, zij gaat gezond en ‘bonkend’ door het leven.
Aanleiding tot Willems gedrag is het overlijden van vrouw Pronk (uit andere romans van Brakman reeds bekend) en het feit dat haar zoon enige tijd een rouwband heeft gedragen. Die band maakt een onuitwisbare indruk op Willem die van nature een ‘herdenker’ is. Hij fabriceert zelf een rouwband en probeert die stilletjes uit in de bosjes van Poot, het liefst op de jonge moeders die daar met hun kinderwagens komen wandelen. Veel aandacht besteedt hij daarbij aan de juiste kwetsbare blik; hij meent dat een weinig loensen bijdraagt tot het verdrietbegrip, terwijl ook het totaal wezenloos staren er zijn mag.
Zo oefent hij enige tijd zijn rouw in het verborgene. Dan komt oom Henk op bezoek, een beroepsmilitair, verblindend in zijn uniform en door vader smalend uitgemaakt voor ‘generaal’. Willem dicht hem bijna goddelijke krachten toe. Als iemand hem had verteld dat oom Henk doden had opgewekt, dan had hij het geloofd. Maar dat aureool omgeeft hem niet lang. Als Willem 's nachts een plas moet doen ontwaardt hij in de keuken, ongebruikelijk gerommel. Hij gluurt naar goed gebruik door het sleutelgat en wat hij dan ziet doet hem besluiten de dag daarop officieel in de rouw te gaan.