want die wordt haast directe ooggetuige en toehoorder. Alberts speelt met zijn figuren en het materiaal, op haast luchtige wijze, en dat maakt zijn roman tot heel fijne lectuur; het spel verraadt zijn plezier in het geïntrigeer dat hij beschrijft, en dat plezier gaat zeker op de lezer over: die wordt mede betrokken in de samenzwering die het hoofdverhaal van het boek is. Maar voor het geluk van die betrokkenheid zal die lezer wel enige kennis nodig hebben. Voor de schrijver is meer vanzelfsprekend dan voor hem. Alberts weet er niet te veel van, hij laat niet merken dat hij er veel van weet, heel even in het begin van het tweede hoofdstuk, maar daarna trekt hij zich weer gauw terug.
Wat ik heb gezegd, geldt voor de schrijfwijze, niet voor de compositie van het boek. Niet alleen is de verteller op de beslissende ogenblikken op de beslissende plaats en krijgen we een zeer nauwkeurig verslag van wat daar gebeurt (waardoor we, bij voorbeeld over de afloop van de samenzwering, eerder meer weten dan de betrokken figuren), ook de opzet van de hele roman brengt ons meer inzicht dan een secretaris kan geven.
De roman heeft acht hoofdstukken. Het eerste heet ‘Regen in een ander land’; het laatste ‘Stemmen in een ander land’. Het andere land is Frankrijk; daar woont de dochter van Musch, Elisabeth du Buat. Dit is de eerste zin van het boek: ‘Mevrouw du Buat zat bij het grote raam, dat uitzicht gaf op de weg naar Meaux, maar het uitzicht was er niet.’ Dat is niet alleen knap, maar achteraf ook veelzeggend. Mist en later regen (die weer een nevel veroorzaakt) hebben het uitzicht laten verdwijnen. Er is niets meer buiten, het leven van Elisabeth du Buat lijkt voorbij. Zij wacht op de notarissen voor haar testament. De notarissen komen, spreken over wateroverlast en overstromingen, en (maar dat ontdekt de lezer pas veel later in het boek, zo hoort het ook) juist die wateroverlast brengt haar haar Hollandse verleden terug: regen en inundatie zullen mede de aanslag van Willem ii op Amsterdam doen mislukken en het lot van Cornelis Musch mede bepalen. Het water is ook haar verleden.
Maar dat is het raam evenzeer, niet alleen dat venster op het Buitenhof uit Musch' torenkamer, maar ook het raam waardoor zij haar man, de ritmeester Du Buat, in Den Haag zag onthoofden. En die doodstraf kreeg hij vanwege corruptie en geïntrigeer: zij was toen evenzeer toeschouwer als haar vader altijd had moeten zijn. Er zijn meer parallellen in dat eerste hoofdstuk. Elisabeth is zich die bewust - de lezer wordt zich later die bewust - en die brengen het gebeuren