tieve te ontsnappen. Je leest dit allemaal tussen de regels, het wordt in de tekst niet uitgesproken.
Als zwerfster is Anna de tegenpool van haar schoonzus Eva, die in haar conventionele rol van echtgenote en moeder wel meer zekerheden, maar geen grotere voldoening vindt. Haar smalle bestaan loopt waarschijnlijk ooit uit op dat van Anna's grootmoeder, bewegingloos in het rusthuis. Zij zit ononderbroken door het raam te staren, als naar haar verleden: de boerderij waar ze woonde, georganiseerd als een onoverzichtelijke microcosmos van leven, is langzaam teloor gegaan. Anna's broer en haar Amsterdamse vriendin maken er een videofilm over, en daar moet ook het beeld in van Anna, naakt en hoogzwanger, met de hand van haar grootmoeder op het hoofd: alsof Anna, het kind van dat verleden, de zegen over haar toekomst afsmeekte.
Want nu haar vader gestorven is en Anna het ouderlijk huis geërfd heeft - het wordt een paar keer met nadruk gezegd: dat het nu háár huis is - kan ze een confrontatie met het leven niet langer ontlopen en wordt ze ertoe genoopt in deze haar eigen microcosmos enige organisatie aan te brengen. Ze is aan haar eigen ordening van het bestaan toe, haar eigen zingeving. Daartoe sorteert ze de knipsels van haar vader, die over allerhande onderwerpen blijken te gaan en kennelijk op weloverwogen plaatsen in het huis zijn gedeponeerd. Maar volgens welk systeem? Hoewel ze vermoedt dat het antwoord op deze vraag wellicht in zijn werkkamer te vinden is, durft ze die niet binnen te gaan. Ze vreest er namelijk finaal te ontdekken dat er (naar het woord van Shakespeare) toch geen ‘systeem in zijn waanzin’ school, en dat hij dus zonder overzicht over het leven, zonder de betekenis ervan te doorgronden, radeloos is moeten sterven.
Vooruitlopend op haar bevindingen tracht Anna dan het leven voorlopig te ordenen door te speculeren op de toekomst: een vriend zaait wat groenten in de tuin, Anna wil een scriptie maken over het systeem achter de knipsels, ze besluit haar zwangerschap niet af te breken. Maar het onkruid overwoekert de tuin, ze krijgt geen zicht op het materiaal van haar scriptie en de baby wordt dood geboren. Kristien Hemmerechts geeft Anna bij de groei naar haar identiteit in de baarmoeder die haar ouderlijk huis is, bij haar geestelijke geboorte uit het verleden, weinig krediet.