alleen al geven aan hoe dat in zijn werk gaat. Coco Prima, die eigenlijk Miriam heet, wordt via haar naam in verband gebracht met de Griekse mythe van Myrrha en Cinyras (hier door de belangstellende buitenstaander Marian de Vos Moreau uit Ovidius naverteld, al verwijst zij zelf naar Apollodorus, die overigens verkeerdelijk voor de auteur van het betreffende boek gehouden wordt!), met de legendarische schone Dona Marina alias Nana Maria Cocorina uit Radstakes kroniek, en ten slotte met het meisje Helga die, in dezelfde kroniek, door haar beide broers als een verweesde nicht, ‘una prima huérfana’, wordt voorgesteld. Ook de vroegere spitsbroeders Moortgat en Radstake worden achteloos met bijnamen bedacht die pas aan het eind van het boek hun volle betekenis krijgen.
Op dat moment weet de lezer tevens dat de overeenkomst tussen de verschillende niveaus van de roman niet alleen een kwestie van parallellen maar ook een van omkeringen is, ‘contravormen’ zoals Coco het ergens noemt. De verstrengeling van motieven wordt zodoende nog gecompliceerder. Door dit alles heen schemeren bovendien enkele symbolisch aandoende beelden en figuren, zoals dat van de raaf, die rechtstreeks met de titel van het boek te maken heeft, het onheilspellende beeldje van de dansende priester en mogelijk zelfs de schijnbaar zo koele figuur van De Vos Moreau.
Het geheim van een opgewekt humeur schuift universele patronen en archetypen onder de herkenbare geschiedenissen van toen en nu. Het is een even diepgravende als geraffineerde roman voor lezers met enige speurzin: een met grote precisie geschreven en zorgvuldig geconstrueerd boek dat ook op het eind, ondanks alle verklaringen die de hoofdfiguren elkaar toespelen, niet al zijn geheimen zomaar loslaat.
‘De mythische dimensie van noodlottige liefdes’. Uit Ons Erfdeel, januari-februari 1987.
* ‘Nieuw bij Ten Berge lijkt mij de spannende plot; de lust om te weten hoe “het in elkaar zit” kon ik niet onderdrukken en de pagina's vlogen onder mijn ogen vandaan.’ (Frank Ligtvoet, de Volkskrant, 17 oktober 1986)
* ‘Alle onderdelen vormen buitengewoon spannende verhaallijntjes die Ten Berge moeiteloos tot een samenhangend geheel weeft. De lezer wordt steeds sterker in dat spel betrokken omdat in de loop van de roman blijkt dat de verhalen elkaar