Zoals Prachtige ogen (1984) terugwees naar The catcher in the rye, roept deze roman ongegeneerd herinneringen op aan Wal ter van den Broecks Lang weekend (1968). De schrijver Herman Brusselmans verschijnt als personage in het boek, en naar het einde toe maakt zich van de alwetende verteller nog een ik-figuur los. De personages slenteren lusteloos door het leven, blijven onverschillig voor de absurditeiten die zich rond hen afspelen, en de auteur wil daar nog wel eens een schepje bovenop doen door zijn voorkeur voor het onsmakelijke het opvallendst te etaleren. Zo wordt de dagelijkse bodemloze zieligheid van het leven toegedekt met hilariteitverwekkende onzin.
Niets is heilig voor Brusselmans, behalve dat waarnaar steeds opnieuw verwezen wordt: ‘die onbestemde, diep in je ziel bijtende angst’ (66) waarvan het hoofdpersonage later zegt: ‘Mijn angst is mij heilig en dat is géén pose’ (87). Deze angst is de enige zekerheid, de laatste consistentie van zijn leven.
Al zit je te schateren van het lachen om Brusselmans' verrassende contrasten en genadeloos ontheiligende uitlatingen, je merkt ook bij hem spoedig op dat de humor wortelt in diepe treurnis en onontkoombare wanhoop. Soms ziet Kronenburg zich als ‘de majoor van het menselijk leed’ die ‘de mensheid wil bevrijden door zelf in de folterkamer te gaan staan’ (102).
Hier loopt dus ook nog een ‘redder’ rond. Maar hij is er zelf het ergst aan toe. Zijn vriendinnen (van wie er een Valium heet) proberen zijn angst en pijn wel te verdoven, maar ‘pijn kan je niet verlichten, hoogstens negeren’ (66). En weerwerk bieden, uitbreken, de opstand preken, de hoop cultiveren, dat deed men twintig jaar geleden, nu weet men wel beter.
Wellicht is Brusselmans met zijn stijl en visie de helderste vertegenwoordiger van een verloren, in hun leven ontheemde generatie van jonge Vlaamse schrijvers. Uitgeverij Kritak koos uit dat nieuw opwoelend talent een aantal ‘jonge goden’ en zette ze aan het schrijven van een verhaal. Het was natuurlijk onwaarschijnlijk dat deze dertien auteurs (naast Lanoye en Brusselmans ook Frank Albers, Frans Denissen, Joris Denoo, Rudi Hermans, Stefan Hertmans, Guido van Heulendonk, Bob van Laerhoven, Jan Lampo, Mare Mijlemans, Wim Neetens en Johny van Tegenbos) los van elkaar, in wat voor