Gerrit Komrij
De gelukkige schizo
door Gerrit Jan Zwier
De Jeroen Bosch-dwerg is een soort apocalyptische hofnar, die gewapend is met een bezem. Men heeft Komrij, niet altijd tot diens vreugde, wel met een hofnar vergeleken. Een hofnar is echter niet zo maar een potsenmaker, maar iemand die dwaasheden verkoopt om zo de wijsheid een kans te geven. Het is Komrij namelijk ernst; wat hij verdedigt en waar hij zich voor inzet, is de Cultuur, met een hoofdletter. Zijn pen is de bezem waarmee hij de Augiasstal van de cultuurbarbaren schoon wil vegen. Het is in de naam van de cultuur, de creativiteit en de schoonheid dat hij zijn strafexpeditie onderneemt en zijn hoon de wereld in slingert.
In zijn vorige bundel artikelen en opstellen - Dit helse moeras (1983) - vergeleek Komrij zich graag met Don Quichot, de ridder van de droevige figuur. Hij strijdt echter niet tegen windmolens, maar tegen de ‘spookrijders van de geest’: vooral linkse ideologen, welzijnswerkers, feministen en gezagsdragers moesten het ontgelden. Die strijd en die vijanden zijn ook in het nieuwe boek weer volop aanwezig.
De gelukkige schizo opent met een cultuurfilosofie van eigen makelij en eindigt met de uittocht naar Portugal, Komrijs nieuwe vaderland. In de inleiding zegt de schrijver dat de moderne samenleving niet meer over een hecht geloof en vaste tradities beschikt; derhalve is het bewustzijn van de moderne mens versplinterd geraakt. Iedereen lijkt een beetje in de war en ‘jongleert met de scherven’. De huidige condition humaine is echter allesbehalve betreurenswaardig, wat allerlei duistere hervormers en herbewapenaars ook mogen beweren: ‘Het losse, wisselvallige fragmentarische, tegenstrijdige denken zou ons geen vrees horen in te boezemen... Ik voel me niet vervreemd of verscheurd. Ik aanvaard de versplintering van de wereldbeelden als een godsgeschenk. Ik ben de eerste gelukkige schizo.’
Gewapend met de bezem van de hofnar en de lans van de ridder, doet hij uitvallen naar het geestelijk klimaat in Absurdistan (Neder-