wereld in deze tijd. Het nazisme wordt gezien als een occulte beweging in dienst van de zwarte magie, het linker pad. De bedoeling is het stichten van het Rijk van de Hond, ‘het geestelijk voeden en behagen van de opperste roedelleider, die alleen gedijt op angst, paranoia, bloed, laffe agressie en blinde haat’. Daartoe dienden alle mensen met een morele ruggegraat te worden uitgeroeid. De bevrijding dreef deze demonencultus ondergronds, maar de Hond sloeg zijn tentakels in de argeloze overwinnaars.
‘Het eerst worden de medici besmet. Zij zullen geld, macht en eer vinden in eugenetica: abortus en euthanasie als offers aan de Hond, uiteraard onder het bekende motto dat de samenleving nóg perfecter en nóg welvarender en de mensen nóg gelukkiger zullen worden gemaakt. Dan volgen de industriëlen en de militairen, in wier belang her en der op aarde zinloze moordpartijen zullen worden uitgevoerd tegen weerloze kleine volkeren. Daarna vloeit een stroom van roesverwekkende en verdovende middelen over de aarde, zodat de laatste integere individuen geen moreel, waakzaam, zelfstandig bewustzijn meer zullen hebben. Tenslotte volgt enige tijd de consumptie van geperfectioneerde, “gezuiverde” massasamenleving en dan komt de apocalyptische eindknal, waarbij Duitsland toch nog, zij het langs een omweg, de fatale beslissende rol zal spelen.’
In dat licht bezien is zelfs Williams waan dat hij door de Duitsers wordt vervolgd en gevangen gehouden omdat hij ‘te veel weet’ in hogere zin de simpele waarheid. De geneesheer-directeur van het gesticht Sint-Joris, waarin hij gedwongen verblijf houdt, de sinistere dokter Gemmenie, is een toonbeeld van de door het kwaad bestuurde medicus, en de priester Antonius, vertegenwoordiger van de kerk, is behalve zielzorger ook lid van het bestuur van dit fervent kapitalistische instituut. Hij weet wel dat William gelijk heeft, maar het is een gelijk dat hem slecht uitkomt, en dus weet hij wat hem te doen staat: ‘Toen verscheen er een sardonische glimlach op zijn gezicht. “Sed non imprimatur.” Hij verscheurde Williams notitie in kleine snippers, die zich voegden bij de snippers die al in de papiermand lagen.’
Zo blijft Williams waarschuwing op deze aarde ongehoord en hijzelf alleen gelaten, zelfs door de liefhebbende, maar kleingelovige Esther.
Hoe een boek als dit te waarderen? Het geloof van de schrijfster deel ik niet, en dat is een handicap. Een literair oordeel betreft weliswaar