dig, maar er is een groot en ook wezenlijk bescheiden schrijver als Boon nodig om de spanning tussen de beide polen zo hoog op te voeren als hij het in zijn oeuvre heeft gedaan.
Alleen al om die reden hebben jonge schrijvers die Boons voetspoor willen volgen het niet makkelijk, maar het is niet de enige reden. Ze hebben ook geen Aalst. Van den Broeck mag doen wat hij kan met zijn Olen en Claus met zijn Walle, die plaatsen van herkomst missen toch de volledigheid die Aalst voor Boon zowel tot vergroting van zichzelf als verkleining van de wereld maakte. Zonder zo'n Aalst is het moeilijker de aansluiting te vinden tussen persoonlijke ervaring en de versplinterde sociale werkelijkheid in ‘het land dat nooit een land zal worden’. Alle nadruk komt dan te liggen op de eigen geschiedenis, veelal uitgebreid tot die van familie of clan, als ontmoetingspunt tussen het uniek persoonlijke en het algemeen historische. Van den Broeck probeerde dat al in zijn Aantekeningen van een stambewaarder, Alstein doet het in Het uitzicht op de wereld, het werk van Leo Pleysier en de meer recente boeken van De Wispelaere liggen in dezelfde lijn. Extreme taalvernieuwers zijn deze schrijvers niet; als ze de vertrouwde paden te buiten gaan op dat gebied is het zoals Boon zelf het deed: genoeg om wakker te schudden, niet zo dat er nieuwe begripsbarrières door ontstaan. Veruit het meest geslaagde specimen van de zich vaag aftekenende richting was tot dusver Het verdriet van België, maar Hugo Claus is nu eenmaal, als duizendpoot en als laatste van de erkende Vlaamse meesters, een geval apart.
De vermaledijde vaders, de grote roman waarmee Monika van Paemel een langdurig stilzwijgen verbreekt, zet deze lijn voort. Behalve een boek in de traditie van Boon is het een fel vrouwenboek, en een boek over de oorlog. Dat klinkt misschien alsof alle modes van de dag er tegelijk in worden nagelopen, maar zo werkt het niet: de kwaliteit is zodanig dat het een stroom boeken van vergelijkbare strekking voorbijstreeft en zich gemakkelijk handhaaft naast Het verdriet van België. Een paar van zulke boeken en de hele discussie over de oorzaak van de Vlaamse literaire achterstand kan worden afgesloten wegens opheffing van de achterstand. Misschien is het ontbreken van zulke hoogtepunten in de afgelopen jaren toch alleen maar een kwestie van toeval geweest, zoals de optimisten hoopten.
De vergelijking van De vermaledijde vaders met het meesterwerk van Claus moet overigens, ondanks overeenkomsten in thematiek,