van zins zich uit haar positie te laten verdrijven. Haar positie wordt weldra een heel bijzondere. Het handelingsverloop van de roman wordt tweemaal onderbroken door hoofdstukken met de aanvang: ‘Dorien schreef: Lieve vader’. Lange brieven die Dinkgreef eerst later (té laat) onder ogen krijgt (zonder er dan ook met enige emotie op te reageren) en die vooral bedoeld lijken de lezer te informeren over het wel en wee van de doortastende dochter. Ze blijkt zwanger van haar vader en verblijft eerst om dorpsroddel (de notabelen! het Weekblad!) te voorkomen in een Belgisch pension.
‘Hoe is het met je in dat verre Woudrecht? Is er iemand die je troost? (...) Ach vadertje ik moest zo niet schrijven, maar nu ik een kind van je verwacht ben ik nóg jaloerser. Ik was al lelijk, denk ik, nu word ik afstotelijk. Weet je wat ik laatst droomde, nu ja, dág-droomde? Dat ons kind een meisje was en dat ik het aan je aanbood, voor je zeventigste verjaardag, over veertien jaar. Zou dat niets voor je zijn? Op je zeventigste verjaardag slapen met een meisje dat je dochter en kleindochter is? Zoek maar eens bij de oude Grieken of bij Wagner. Hadden die Grieken dat niet ook, van als het maar in de familie blijft?’ Toch is ze bang dat zich in haar buik vreemde wezentjes zullen ontwikkelen: ‘Dat komt ervan onze kindertjes hebben varkensstaartjes an.’
Via Dorien kan Kossmann ook zijn fascinatie kwijt door die andere vorm van dubbelzinnigheid en identiteitswisseling: het sadomasochisme. In de jaren zestig publiceerde hij essays over en vertaalde werk van de negentiende-eeuwse naamgever aan deze ‘fantasie’-lust, Leopold von Sacher-Masoch. Dorien ontmoet in haar Belgisch onderkomen een buurvrouw die zich voorstelt als Wanda, ‘sado-therapeute’, eigenares van een gespecialiseerd bordeel in, of all places, Haarlem. Tussen Dorien en Wanda ontwikkelt zich een hechte vrouwenvriendschap die, en passant, nog het leven kost aan een jeugdig Vlaams heerschap dat de meedogenloze dames het hof waagt te maken. Uiteraard kan Wande bij een dubbele whisky heel wat smakelijke ‘praktijkervaring’ kwijt, maar haar relaas heeft toch vooral een klinische toon. Wellicht conform haar opvatting en uitoefening van ‘het vak’, de erotische werking die van dit soort fantasieën kan uitgaan (ik denk aan Reve) gaat er door verloren. Misschien is dat ook juist de bedoeling: haar klanten, voornamelijk uit de betere kringen en op gevorderde leeftijd en lichaamsomvang,