vriendelijk soort humor die mensen met elkaar deelden en die ze met elkaar verbond.
Heel mooi is de herinnering aan feestelijkheden bij de Rotterdamse tak van de familie, in Crooswijk. ‘Er staat altijd een teil soep op tafel en iedereen loopt de hele dag in en uit met gebakken vis, serviesgoed, harde puntjes, lekke binnenbanden, potten verf, waterpomptangen, bossen bloemen, timmerkisten en ijs van Jamin.’ Humor is daar iets wat bij het leven van alledag hoort. Alles wordt door een verhaal, een anekdote, een gekke inval leuk gemaakt. ‘En als je wat meebracht (het sprak vanzelf dat iedereen iets meebracht) zei je dus niet: jongens hier heb ik een ijsje, maar dan maakte je wat leuks van zo'n mededeling.’
Van Kooten heeft algauw door dat als je toch op dat spoor zit, je de dingen ook wel nog leuker kunt maken. Wat het kan worden merkt hij als hij met zijn vader en moeder grote komieken ziet optreden, zoals Wim Kan. Van hem leert hij dat de woordspeling waarin Kan een meester is ‘iets nog waarder moet maken dan het is, zodat de mensen begrijpen wat het eigenlijk was.’ Het ligt voor de hand dat iemand die zo jong al aangeraakt is door het ware van de humor licht geneigd zal zijn er zijn levenswerk van te maken: hij wordt beroepskomiek.
Dat is Van Kooten in Hedonia, maar dat wil niet zeggen dat hij de vraag naar wat leuk is beroepsmatig beantwoordt of de lezer een kijkje in zijn keuken gunt. Dat is alleen het geval op het eind waar Wim Kan (‘stukjes twijfel, bijeengehouden door Corrie Vonk’) als drs. Van Puthoven ten tonele gevoerd wordt. Nee, Hedonia gaat over een bedreigd soort gevoel, over gevoel voor humor die niet bestaat bij de gratie van incidentele grappen, maar die iets toevoegt aan het leven van alledag. In Van Kootens visie is dat in de huidige tijd doortrokken van een grauw soort nuttigheid die Keurslager niet doet reageren op zijn vraag of hij een stukje worst krijgt als hij netjes blaft, of die hem een snackbar walgend doet verlaten als daar een lomperik (met verwende ogen) een meisje grof bejegent. Er is geen ruimte meer voor iets leuks.
Het is niet zo gek dat Van Kooten in Hedonia moeite heeft met zijn porno-vriend. Ook porno reduceert een heel speelterrein, dat van de erotiek, tot iets engs, tot een gemakzuchtige instant-bevrediging. Leuk is wat ruimte biedt aan méér emoties, zoals Van Kooten