kan worden. Hanna's onbegrip voor zijn visie leidt bij hem tot hoogst ongebruikelijke felheid.
Daarachter ligt de tegenstelling die voor de schrijver waarschijnlijk fundamenteler is: Hanna de baksteen-dochter, kind van de grote rivieren, houdt van modder, wordt een varkensnatuur toegeschreven, ze is bokkig en nors met emotionele uitschieters, behoort, kortom, tot de elementen aarde en water. Andrea is een kind van vuur en lucht, een man die van de geest leeft en erdoor wordt verteerd. Ze fascineren elkaar, trekken elkaar aan en stoten elkaar uiteindelijk af. Pas in hun samenzijn is de wereld compleet.
Andrea is een gecompliceerder karakter dan Hanna, hij lijkt op een weer acht jaar ouder geworden Edo Mesch uit Opwaaiende zomerjurken, in weerwil van zijn nationaliteit. Hij is een zelfkweller, iedereen houdt van hem, maar hij houdt niet erg van zichzelf. Hij is kunstenaar en intellectueel, maker en jager op het begrip. Hij sleept de cultuur met zich mee als een steeds zwaardere, elke directheid verhinderende last. Hij wordt geflankeerd door twee vrienden, de naïeve kunstenaar Kuhajec die hem zijn ‘officiële droomuitlegger’ noemt en een oude kunstkenner die schoonheid wel ziet maar niet maken kan.
Aan het eind overkomt deze gespleten Andrea, na een nachtelijk gesprek met een Griekse vrouwekop en denkend aan het spel van een vierjarige jongen, iets als een satori. Hij ervaart een inzicht in het onbegrijpelijke wezen der dingen dat hem in harmonie brengt met zichzelf en dat hem wellicht zelfs in uiteindelijke harmonie met Hanna had kunnen brengen als zij niet inmiddels tot een tegengesteld inzicht was gekomen. Ik vermoed dat deze scène door de schrijver zwaarwegender bedoeld is dat ik heb ervaren, gezien de plaats ervan aan het eind van het boek. Misschien is het zelfs een credo. In een beeld verborgen. Maar harmonie is nu eenmaal moeilijker te verbeelden dan het ontbreken ervan. Vandaar misschien dat de beelden waarin Hanna haar afscheid van de geliefden samenvat - haar vlucht in de catacomben, waar ze haar Orfeus vergeefs naar haar laat fluiten, het beeld van hem als een schaduw, niet de wolk zelf - overtuigender zijn in hun poëtische werking dan de serene gedachten van de dichter.
Deze samenvatting van enkele van de belangrijkste thema's in Cirkel in het gras is, hoewel naar beste weten gemaakt, in tenminste één opzicht misleidend. Ze geeft de indruk dat de verschillende per-