schien wel gruwelijk is maar geen historische consequenties zou hebben gehad.
De werkelijkheid is nauwelijks te bevatten. Vanaf eind 1942 wordt de volle omvang van de tragedie steeds duidelijker, maar de kennis ervan leidt op geen enkele wijze tot actie aan geallieerde zijde. Zo wordt een smeekbede in 1944 om de spoorlijnen naar Auschwitz en de crematoria en gaskamers te bombarderen afgedaan met argumenten als: er zou te laag ingevlogen moeten worden, de doelen zouden niet duidelijk genoeg onderscheiden kunnen worden, er zouden geen vliegtuigen beschikbaar zijn in verband met de oorlog in het westen, etcetera.
Al deze argumenten bleken na de oorlog te kunnen worden ontzenuwd: er bleek eenvoudigweg boven Auschwitz gevlogen te zijn en er waren - en er zijn - nauwkeurige foto's, gemaakt door geallieerde vliegers en ‘gedateerd mei tot en met september 1944, van Auschwitz-Birkenau, met rokende crematoria en met in rijen op de dood wachtende mensen. Voortreffelijk van kwaliteit voor toen. Alleen die rijen merkte niemand op, de crematoria evenmin.’ De bommen die op Birkenau in 1944 vielen en die de kampbewoners de hoop gaven dat de buitenwereld hen niet vergeten was ‘waren slechts een technische schoonheidsfout; bij een poging aan de Duitse luchtafweer te ontkomen, bevrijdde een geallieerde piloot zich van zijn bommenlast’.
Durlacher vraagt zich af waarom leiders en burgers in het Westen zwegen: ‘Woorden als: sadisme, lafheid, onverschilligheid en opportunisme voldoen niet, al kunnen ze niet zonder meer opzijgeschoven worden. Een sterkere verklaringsgrond is, dat mensen met een gevoelsleven dat niet morsdood is, berichten als deze niet tot zich kùnnen toelaten zonder schade aan lichaam en geest.’ Ik vraag me nu echter af of, nu we die berichten tot ons hebben moeten toelaten, ònze specie het zal houden. Ik vrees echter dat ik het antwoord al wel ken.
Het tweede opstel uit Strepen aan de hemel bevat Durlachers herinneringen aan de periode rond de inval van de Duitsers, die eindigt met de arrestatie van de dan 14-jarige en zijn ouders en hun deportatie naar Westerbork. Het opstel draagt de cynische titel ‘Het begin van een reis’.
In ‘De Illusionisten’, het derde stuk van Durlacher, wordt de