Dat dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus
(1941)–Anoniem Dyalogus tusschen Salomon ende Marcolphus– Auteursrecht onbekendW.L. de Vreese en Jan P.M.L. de Vries (ed.), Dat dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus. Brill, Leiden 1941
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S.Ned. 45 2519
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Dat dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus in de editie van W.L. de Vreese en Jan P.M.L. de Vries uit 1941. Het betreft nummer VII uit de reeks Nederlandsche Volksboeken van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Het origineel dateert uit 1501.
redactionele ingrepen
p. 1: kop ‘[Dat dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus]’ toegevoegd.
Op een aantal plaatsen in de ‘Bijlagen’ staat een digitaal niet weer te geven alineateken. In deze digitale versie is deze vervangen door ‘¶’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. IV, VI, 36, 76) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (I)]
DAT DYALOGUS OF TWISPRAKE TUSSCHEN DEN WISEN CONINCK SALOMON ENDE MARCOLPHUS
[pagina ongenummerd (II)]
NEDERLANDSCHE VOLKSBOEKEN
OPNIEUW UITGEGEVEN VANWEGE DE MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN
VII
SALOMON ENDE MARCOLPHUS
LEIDEN
E.J. BRILL
1941
[pagina ongenummerd (III)]
DAT DYALOGUS OF TWISPRAKE TUSSCHEN DEN WISEN CONINCK SALOMON ENDE MARCOLPHUS
NAAR DEN ANTWERPSCHEN DRUK VAN HENRICK ECKERT VAN HOMBERCH IN HET JAAR 1501 UITGEGEVEN
op het getouw gezet door Dr WILLEM DE VREESE en voltooid door Dr JAN DE VRIES
LEIDEN
E.J. BRILL
1941
[pagina ongenummerd (V)]
INHOUD
blz. | |
EEN WOORD VOORAF | VII |
DAT DYALOGUS OF TWISPRAKE TUSSCHEN DEN WISEN CONINCK SALOMON ENDE MARCOLPHUS | 1 |
BIJLAGEN | |
i. bibliographie | 37 |
ii. het ontstaan van het nederlandsche volksboek en de ontwikkelingsgeschiedenis van zijn inhoud | 40 |
iii. lezingen van den oorspronkelijken druk die in deze uitgaven zijn gewijzigd | 73 |
[pagina 73]
III Lezingen van den oorspronkelijken druk die in deze uitgaven zijn gewijzigd.
(Het eerste cijfer wijst de bladzijde, het tweede den regel aan.)
3, 24 | ende uwer uwer ouders (het tweede uwer in het oorspronkelijke het eerste woord van een nieuwe bladzijde). |
5, 11 | Een goet wijf ende die schone is enz. |
6, 12 | sal die quaetheit |
6, 13 | die caf sayt sal caf armoede mayen (Lat.: qui seminat paleas metet miserias). |
6, 18 | daer hi cacket dat misset hi (dat afgekort: dz fout voor d'; Lat.: ubi caccat ibi fimat). |
8, 23 | Des conincx wout (Lat.: Sermo regis) |
8, 24 | Sere schien (Lat.: Cito tedium habet) |
9, 14 | Op het eerste gezicht zou men kunnen meenen dat de lezing Die ghesont is enz. een goeden zin oplevert; uit een vergelijking met het Latijn en de andere vertalingen blijkt echter onmiddellijk dat zulks niet het geval is. Het Latijn heeft: Cui celat hirniam crescunt ibi majores; wat in het Engelsche volksboek aldus vertaald is: A man that is brostyn and hyde it they grow the more = een man die gebroken is enz. Wij moeten dus het woord hebben dat in de middeleeuwen en in de 16de eeuw met ons hedendaagsch gebroken overeenkomt; dat woord is ongesont, synoniem met mnl. gebroken en het meest gebruikelijke gescoert (zie Verdam, Mnl. Wdb. i. vv., waar gebroken echter verkeerd verklaard wordt). Kiliaan vermeldt: onghesond j. ghe-scheurdt. Ramicosus, herniosus: in de Synonymia: Herniosus, gescheurt; gebroken; ongesond enz.; zie ook Dietsche War. 7, 38: Heer Heinrick was gebreecklic aen den stein ende onghesont off ghebrocken. |
[pagina 74]
10, 25 | Etet op dat ghijt hebt (Lat.: prande quod habes). |
11, 12 | Den mont van eens viants |
14, 11 | slapper |
14, 19 | rijtpaden |
15, 4 | weser |
l6, 21 | paertshooft |
17, 18 | onderspel |
21, 23 | merck |
22, 26 | flosfemia |
24, 9 | op [hem] De toevoeging van het pronomen is noodzakelijk; indien op behoorde bij hustert, zou nog een andere voorzetsel-bepaling vereischt zijn; Lat.: dimitte super eum canes meos; Eng. Volksboek: set my howndes upon hym. Verg. even verder, r. 12: lieten sij die honden op hem lopen. |
25, 10 | op dattet tcoren (Lat.: ut segetes in ea...multiplicentur). |
27, 10 | geuuege Het woord gevoech is in het zinsverband niet ondenkbaar, maar het Latijn heeft delectamentum; de andere vertalingen daarmede overeenkomende woorden: Eng. comfort, Hgd. Ergötzung. |
27, 21 | Vrouwaer |
28, 15 | tot hem. |
29, 13 | en noch sonder man sijn Waarschijnlijk te lezen: noch ghehuwet noch onghehuwet noch sonder man en sijn (Lat.: nec enim vidue nee maritate nee cum marito nec sine marito erunt; Engelsch volksboek: the are neythre wydowes nor weddyd, nor yit unweddyd, nor wythoute husbande. |
30, 9 | coninghinnen wel (Lat.: habes reginam et reginas plures; Engelsch volksboek: many quenys. |
30, 7 | di[e] Lat.: legem moysi tenemus. quare vis immutare legem nostram. |
32, 11 | van desen beruoetten (Lat.: tumultum istud, Engelsch volksboek: commocion; Hgd. Vert. Auflauf). |
33, 11 | vā dit ongelijc (Lat.: moleste ferens injuriam). |
33, 1 | schoon (Lat.: calciamenta). |
[pagina 75]
Aanvullende opmerkingen
27, 3 | De aanteekening onder den tekst is onjuist daar de Latijnsche tekst ook heeft: mulier enim est res honesta, concupiscibilis, honorabilis et amabilis. |
33, 1 | haere lere wordet zijn gebeente. De verklaring onder den tekst is gewrongen; wordet is een fout voor vordert; vgl. het Engelsche volksboek: and hyr lernyng advauntagyth or forthryth hys body. (zie ook blz. 45). Andere fouten in de Nederlandsche vertaling, die in den afgedrukten tekst niet verbeterd zijn, werden op blz. 43 aangewezen. |