Verlangen
door Tine Cool
STIL toch, stil toch houtduif daar, met dat koeren, wij wonen immers niet in een diep, zwaar bosch, wat doe je dan hier ons in de war te brengen? En wat moeten al die spreeuwen; het lijkt wel of buurmans hof één bessenland is geworden en of ineens de tierender zal draaien gaan den ratel om weg te jagen de nemers van den buit dien hij zelf wil houden.
Wat maken zij voor een geluid! Is het mooi, welneen, maar zoo gezellig; wat tevreden klinkt het, met af en toe een fijn fluitje van een die wat anders wil.
Tevreden zijn de spreeuwen, tevreden is de dag, de houtduif zwijgt; het is ook beter, een mensch is nooit tevreden als hij haar geluid hoort. Want niemand woont in een stil, diep bosch, al mocht het wel een enkele eens wezen en toch verlangen wij, verlangen wij naar waar wij niet altijd kunnen wezen.