| |
| |
| |
Een samenzwering
Naar het Amerikaansch van Elizabeth Weir
Door Elize Knuttel-Fabius
BARBARA Vail, weet je wel dat het nu al acht jaar geleden is sinds moeder haar moeder heeft gezien?’
‘Acht jaar! Dat kan niet, Charlotte.’
‘Of het kan of niet kan, het is zoo.’
‘Maar grootvader en grootmoeder waren hier het jaar dat ik van school kwam.’
‘En dat is precies acht jaar geleden, al zie je er nog zoo kinderlijk uit.’
‘En jij was voor twee jaar in Californië.’
‘Ja ik, maar ik ben moeder niet.’
‘Is moeder er dan nooit geweest?’
‘Moeder is er tien jaar geleden geweest met twee babies om op te passen, en die waren drie weken lang onwel en lastig. En toen moest zij hals over kop naar huis omdat vader zijn been brak. Noem je dat een prettig uitgangetje?’
‘Zooals je het beschrijft was het zeker geen pretje.’
‘Het was geen pretje. Stel je voor dat je getrouwd was met net zoo'n knappen man als vader is, dat je net zoo'n uitgelezen troepje zoons en dochters had als het gezin Vail - je hoeft niet te buigen - zou je het dan toch acht jaar uithouden zonder moes? Ik niet, ik zou doodgaan van heimwee. En denk ook eens aan grootvader en grootmoeder. Als ik zou vermoeden dat een bende zelfzuchtige kinderen kon maken dat ik mijn ouders verwaarloosde, zooals moeder de hare heeft verwaarloosd - ik zou ze in hun wiegen verloochenen.’
Charlotte stotterde haast van verontwaardiging.
‘Zelfzuchtige kinderen’, stoof Barbara op, ‘wat hebben wij er mee te maken?’
‘Wij hebben er alles mee te maken. Ten minste onze verschillende ziekten en vacanties en scholen en uitzetten. Kan je je een enkelen zomer herinneren, waarin niet een van ons, of wij allen, typhus hadden of mazelen, of een plotselingen hartstocht om iets te leeren, of een reisje te maken, of de eene of andere dringende behoefte, waarvoor vader en moeder zich opofferden?’ ‘Maar wij hebben allemaal geholpen.’
‘Oja, wij hebben allemaal geholpen. Ik stop een kleinigheid van mijn waardevol salaris in de familiebeurs. Jij bent de huishoudster en gaat over alles en spaart het loon van een dienstbode uit en zorgt dat het huishoudgeld
| |
| |
strekt om in alle mogelijke behoeften te voorzien. Jack betaalt Betty's muzieklessen. Maar Betty en de tweeling moeten nog opgevoed en gekleed worden en gisterenavond besloten vader en moeder dat Horton zou promoveeren, al moest Betty daardoor een jaar later naar de akademie gaan.’
‘Maar, vader's praktijk....?’
‘Vader's praktijk is uitgebreid genoeg, maar je kent vader. Hij stuurt nooit een rekening als den menschen de welvaart niet op het gezicht staat geschreven en als hij er een betaald krijgt, zijn er minstens drie arme patiënten, die medicijnen of voedsel noodig hebben. Het gaat wel beter nu Betty de boeken houdt, maar Betty kan toch die edelmoedigheden niet tegenhouden. Ik weet waar het grootste gedeelte van mijn bijdrage blijft.’
‘Wij kunnen onze ouders niet overbakken, Charlotte, en zouden dat ook niet willen als wij konden. De hoofdzaak is nu maar, zou moeder naar Californië willen?’
‘Of zij zou willen? O Babs, als je haar stem eens gehoord had toen zij gisterenavond zei: “Horton moet zijn kans hebben, vader, Californië kan wachten”. Alsof moeder ooit zou klagen! Maar Californië heeft altijd op een van ons moeten wachten.’
‘Dan is het uitgemaakt dat moeder gaat. Wij zullen familieraad houden om er iets op te bedenken.’
‘De praktische Babs heeft een voorstel. Maar ik zie niet hoe wij het klaar zullen spelen. De salarissen van Jack en mij samen tot Juni zouden niet voldoende zijn, al wilde moeder ze aannemen.’
‘En moeder gaat toch. Laat mij er een nacht over slapen, dan zal ik een plan uitbroeden.’
Als Barbara een nacht over een moeilijkheid sliep dan beschouwde de rest van de familie haar gewoonlijk als opgelost, maar dit plan scheen te ingewikkeld, zelfs voor Babs' vruchtbare vindingrijkheid en het was een tamelijk mismoedig troepje, dat den volgenden middag op den zolder van de schuur bijeen kwam. Officieele briefjes, door Charlotte rondgestuurd, hadden hen op de hoogte gebracht van de zaak, waarom het ging. Horton, thuis met Paaschvacantie, was voorzitter. Gertrude, de getrouwde zuster, was opgebeld en fungeerde als sekretaresse. Betty zou penningmeesteres zijn voor het geval dat een van allen wat anders zou willen bijdragen dan goede raadgevingen, wat, gezien den doorloopenden toestand van de beurzen der Vails kinderen, niet heel waarschijnlijk was. De tweelingen zaten half in het hooi begraven en waren onder den indruk van het feit te zijn toegelaten tot de
| |
| |
bespreking der ouderen. Horton, in al de waardigheid van zijn semi-artsschap, klopte tegen een balk om stilte te krijgen en zette in zijn welbesprekendste bewoordingen het doel van de samenkomst uiteen n.l.: ‘onze overbodige ouders naar Californië te zenden voor een zomeruitstapje.’
‘Ouders!’ riep Charlotte en richtte zich op.
Horton nam geen notitie van de onderbreking.
‘De president verwacht nu een voorstel.’
Dadelijk stond Barbara op.
‘Ik stel voor dat dokter en mevrouw Derrick Vail den vijftienden Juni van hier worden weggezonden, onder voorwaarde, niet voor den eersten September terug te komen. Zij zullen zich moeten verbinden te bewijzen grootvader en grootmoeder Morse te hebben bezocht en de schoonheden van het Westen te hebben genoten tot hun lichamelijk en geestelijk heil.’
‘Ondersteun het voorstel’, riep Betty van haar lievelingsplekje in het hooi. ‘Maar kinderen’, protesteerde Gertrude Dunham, ‘hebben jelui er eenig denkbeeld van wat zoo'n reisje moet kosten? Nog gezwegen van het verlies dat vader zou lijden door al dien tijd geen praktijk te doen.’
‘Zeg Gertrude, jij, die getrouwd bent en je eigen zorgen hebt, kom jij nu niet met bezwaren’, berispte Barbara.
‘Betty weet de kosten. Nicht Merle heeft precies opgeschreven wat zij en neef Robert verleden jaar besteedden en zij heeft Betty het lijstje gegeven. Hoeveel was het ook weer, Betty?’
Zelfs Horton, die alle pogingen om parlementair te werk te gaan, had opgegeven, stond verstomd toen Betty de som noemde.
‘Het is physiek onmogelijk, Babs. Misschien zouden wij het nog bij elkaar kunnen brengen voor moeder alleen, maar vader ook, dat kan niet.’
De toon van Gertrude was beslist oudste-zusterachtig.
‘Vader is een moeilijkheid’, stemde Barbara toe, ‘maar denk alsjeblieft niet het eerste aan al de onmogelijkheden en gooi geen koud stortbad over de mooie mogelijkheden. Denk je toch eens in, vader en moeder zijn niet meer samen op reis geweest sedert wij kleine kinderen waren en.... lui.... er is een medisch congres te Denver en zij hebben vader gevraagd een onderwerp in te leiden. Is het met de eer van de familie overeen te brengen, dat de een of andere stomme, jonge dokter....’
‘Zeg eens!’ riep Horton.
‘De een of andere stomme, jonge dokter’, herhaalde Babs nadrukkelijk, ‘vaders artikel afraffelt. Vader denkt er niet over te gaan en wilde eerst zelfs
| |
| |
niet den tijd nemen het stuk te schrijven. Het wordt noodig dat wij de hand aan hem houden.’
‘Roger zegt....’ al de Vails deden een eenparig gekreun hooren. Zij waren dol op Roger maar Gertrude's eeuwigdurend schermen met zijn opinie was meer dan zij verdragen konden.
‘Roger zegt’, vervolgde Gertrude, zonder zich aan het ontmoedigend geluid te storen, ‘dat vader de knapste man is, dien hij kent.’
‘Alsof het noodig is dat Roger in de familie kwam om ons dat te vertellen!’ hoonde Charlotte.
‘En ik wilde er nog bijvoegen dat Roger zegt dat vaders artikelen in de medische bladen verleden jaar erg de aandacht trokken. En dat de bekende Dr. Endicott, toen hij verleden jaar hier was, vader consulteerde over een moeilijk geval in zijn eigen familie en zei dat vader geniaal was in het diagnosestellen.’
Barbara maakte gauw gebruik van haar voordeel.
‘Moeten wij dan niet zorgen dat vader naar dat congres gaat en bekende collega's ontmoet? Hij praktiseert al dertig jaar in dit kleine stadje en behalve dat soms een oude studievriend hem komt opzoeken of hij in de eene of andere stad even een ziekenhuis bezoekt, is hij hier begraven.’
‘Maar al dat geredeneer brengt ons niets verder’, kwam Horton tusschenbeiden, ‘wat is jouw voorstel, Babs, als je er een hebt?’
‘Natuurlijk heeft zij er een. Heb je ooit Babs gezien zonder plannen?’ zei Charlotte.
Barbara kreeg een kleur maar begon dapper:
‘Ik weet dat jelui het allemaal een onzinnig denkbeeld zult vinden, maar als jelui mee wilt doen onze onschuldige ouders voor hun eigen welzijn om den tuin te leiden, kan het.’
Gertrude keek ernstig. Oprechtheid was een ingeboren eigenschap bij de Vails en zij voelde zich verantwoordelijk voor de jongeren.
‘Betty zegt’, ging Barbara door, ‘dat vaders praktijk een goed inkomen opbrengt.’
‘Als hij het binnen krijgt’, onderbrak Betty.
‘Vader zou niet willen dat jij het voor hem ging ophalen’, zei Gertrude haastig.
‘Natuurlijk niet. Wij kunnen vader geen gek figuur laten slaan’, ondersteunde Horton haar.
‘Val niet in de rede, Horton. Vaders fatsoen blijft onaangetast.’
| |
| |
‘Ik kan toch bij peetoom Bennett aankloppen, niet?’ riep Betty.
‘Peetoom Bennett! Bedoel je dat die....?’
‘Ja, hij is wel eens wat achterstallig. Ga door, Babs.’
Barbara bereidde zich voor op een menigte tegenwerpingen, hoewel zij wist dat allen zich graag zouden laten overtuigen. Zelfs de tweeling keek bedenkelijk en belangstellend.
‘Nu lui, jelui weten allemaal dat de hoofdzonde van onze ouders is te groote edelmoedigheid. Wij hebben er toe bijgedragen dat de knobbel van zelfverloochening zich buitengewoon bij hen heeft ontwikkeld. Het is nu te laat hen te bekeeren, maar wij kunnen hen ten minste binnen zekere grenzen houden. Voor verouderde gevallen zijn straffe middelen noodig. Nu moeten wij eens een berekening maken. Charlotte hier, heeft sedert zij lessen geeft, vijf dollars in de week in de huishouding bijgedragen. Als zij nu eens een hevige behoefte kreeg dat geld te bewaren voor een zomeruitstapje, zou moeder daar iets tegen in brengen?’
‘Neen, zij zou er eerder nog wat bij leggen.’
‘Juist, als vader en moeder het voor een ander doen, kunnen zij wel geld op zij leggen. En nu is mijn plan ze, zonder dat zij het weten, hun eigen spaarpotje te laten maken.’
‘Maar dat is maar een druppel in den emmer’, wierp Gertrude tegen, ‘ik wilde dat ik meer kon doen, maar ik geloof eigenlijk dat Roger en ik niet hadden mogen trouwen voordat al zijn akademieschulden betaald waren. Hiermee en met de afbetaling van het huis, houden wij niets over. In een paar jaren is alles weer in orde met Roger, die zoo knap is’, voegde zij er trotsch aan toe. Barbara hield waarschuwend den vinger op om een tweede algemeen gekreun te voorkomen. Zij had eensgezindheid noodig voor haar plan.
‘Niemand zal hoeven bij te dragen, Gertrude, maar zou je niet aan vader geld te leen kunnen vragen?’ zei zij ernstig.
‘Vader geld te leen vragen?’ riep Gertrude met afschuw.
‘Ik bedoel natuurlijk maar tijdelijk, om het huis af te doen, of zoo iets. Hij leent aan zoo veel menschen en de helft ziet hij nooit terug. Bij Roger kan hij gerust zijn.’
‘Maar Roger....’
‘Natuurlijk zal Roger het niet prettig vinden als vader denkt dat hij aan den grond zit; ik vind ook niet prettig moeder te laten denken dat ik zelfzuchtig ben, maar tot Juni zal ik mij dat maar getroosten’, zei Charlotte streng, ‘en Roger zal er niets van krijgen.’
| |
| |
Gertrude aarzelde en Barbara pleitte:
‘Je weet Gertrude, al zouden wij vader en moeder nu kunnen overhalen, ze zijn toch niet te vertrouwen. De kerk zal geld noodig hebben of er is ziekte in een arm gezin. Het is niet goed voor de menschen in dit stadje dat vader en moeder er altijd zijn om tekorten aan te vullen en voor de armen bij de springen. Het geeft den menschen geen gelegenheid om zelve edelmoedig te zijn. Maar als wij het geld hebben en er plotseling mee voor den dag komen en als vader Moeder's oogen ziet stralen omdat zij naar haar moeder gaat, kan niets ze meer tegenhouden.’
‘Maar vader's praktijk?’ Gertrude stond nog altijd ongeloovig tegenover de uitvoerbaarheid van het plan.
‘Hm’, het jongensachtige gezicht van Horton stond wat verlegen, ‘dat is mijn aandeel. Het is moeilijk het mijn familie aan het verstand te brengen, maar in Juni ben ik wettig en volledig arts en dan kom ik thuis en neem dezen zomer vader's praktijk waar. Het is hier een bespottelijk, gezond zomerklimaat en nu vader hier de menschen al dertig jaar behandeld heeft, zou ik de ernstige zieken wel eens willen zien. En dan - dat wilde ik vader en moeder gisterenavond vertellen, maar Charlotte stond het niet toe - ben ik aangesteld bij een van de vrije klinieken. Daar kan ik mij mee bedruipen, dan gaat vader's bijdrage in het Californië-potje. Hij heeft ook al wat op zij gelegd voor mijn promotie en jelui kunt hem aanmoedigen daarmee voort te gaan.’
‘Kan ik mijn vinger niet kneuzen of iets dergelijks?’ vroeg Betty hoopvol, ‘dan kan het geld dat Jack voor mijn lessen betaalt, ook bij het fonds.’ Betty's liefde voor de muziek verhinderde niet dat zij het ook wel eens prettig vond de lessen te ontduiken.
‘Neen, luie juffrouw’, zei Gertrude streng, ‘jij blijft oefenen. Maar ik hoorde gisteren dat juffrouw Walter plotseling naar huis werd geroepen en een poosje weg blijft. Wij zullen vanavond aan Jack schrijven. Ik weet zeker dat hij het lesgeld zoo lang voor het goede doel zal afstaan.’
Horton en Charlotte knipoogden eens vroolijk tegen elkaar. Zij waren het meeste bang geweest voor Gertrude's tegenstand maar Gertrude had op haar eigen beslisten toon gezegd ‘wij zullen schrijven’ dus de zaak was in orde. De tweelingen, die tot nu toe rustig en aandachtig naar de ouderen hadden geluisterd, sprongen nu met een soort Indianenkreet plotseling uit het hooi te voorschijn, stelden zich tegenover Horton en boden gemeenschappelijk hun hulp aan.
| |
| |
‘Vader heeft beloofd alles te verdubbelen wat wij aan ons zakgeld oversparen’, begon Jane.
‘Of verdienen’, vulde James aan.
‘Voor fietsen’, zei Jane.
‘Wij hebben nu ieder vijf dollars.’
‘Dat is met wat vader er bij zal leggen, twintig dollars.’
‘En wij zullen iederen stuiver opsparen.’
‘En den tuin van mevrouw West wieden.’
‘En boodschappen doen voor peetvader Bennett.’
‘En zorgen dat vader geregeld bijbetaalt.’
‘En alles in het Californië-potje storten’, eindigde James ademloos.
‘Vader zal ons de fietsen toch wel geven, het volgend jaar’, merkte James gemoedelijk op.
‘Dat denk ik ook, wijsneus’, bevestigde Horton onder algemeen gelach.
Barbara, die zag hoeveel succes haar mooie plan had, keek peinzend door het raam naar buiten. Zelfs de tweelingen hadden wat bij te dragen, maar zij alleen had niets. Gezien den gezonden eetlust van de heele familie kon zij van het huishoudgeld niets apart leggen. Zij zou buiten haar eigen plan staan. Charlotte ving den bekommerden blik van haar zuster op, de innige sympathie, die tusschen haar beiden bestond, deed haar begrijpen.
‘Hoor eens’, riep zij, ‘zoo doet Babs niet mee. Als de heele familie samenzweert om onze ouders er in te laten loopen, mag Babs niet alleen in onschuld wandelen. Laten wij allemaal ineens een ontzettenden honger aankweeken, zoodat Barbara gerechtigd is te zeggen dat zij niet langer met het huishoudgeld kan toekomen. En als zij dan opslag heeft, worden wij heel matig en het overschot gaat in het fonds.’
Barbara's stralende oogen richtten zich dankbaar op haar zuster en de vergadering ging zoo jolig uiteen, dat Dr. en mevrouw Vail, die juist van een bezoek terug kwamen, elkaar lachend aankeken.
‘Die kinderen van ons worden nooit volwassen’, zei de dokter.
Het programma, zooals het in de schuur was vastgesteld, werd stipt uitgevoerd. Horton ging naar zijn colleges terug met een toelage van zijn vader en een edelmoedig extra'tje van zijn moeder voor bijzondere uitgaven, in zijn zak. ‘En nu moest ik moeder laten gelooven dat ik haar spaarduitjes ging opmaken’, zei hij spijtig tot Betty, toen hij aan het station afscheid van haar nam.
Roger Dunham, daartoe door Gertrude aangezet en met bezwaren, door al
| |
| |
de Vails weggeredeneerd, vroeg met tegenzin zijn schoonvader een som geld te leen.
‘Dat zou ik voor niemand anders hebben gedaan’, zei hij, toen hij met een beschaamd gezicht thuis kwam met de tijding dat de Dr. door Betty een paar oude rekeningen zou laten innen om hem het gevraagde bedrag te geven. Charlotte klaagde over vermoeidheid door het lesgeven en verklaarde dat een zomeruitstapje zoo heilzaam zou zijn.
‘Ik zei niet wiens zomeruitstapje, maar ik schaamde mij dood, omdat moeder het zoo lief opnam. Zij vertelde dat zij het zoo heerlijk voor mij zou vinden.’
De tweelingen aten den volgenden morgen ieder vier eieren en kieskeurige Betty vroeg driemaal om pudding. En toen Charlotte ook nog vroeg om een vollediger twaalfuurtje om 's morgens mee naar de stad te nemen, kon Barbara's verzoek om opslag volkomen gewettigd schijnen. De tweelingen legden zooveel ijver en spaarzin aan den dag, dat Dr. Vail bijna berouw kreeg van zijn belofte alle verdiensten en besparingen te verdubbelen.
Maar, zelfs met het sommetje er bij dat Jack bleef zenden voor Betty's lessen, groeide het Californiëfonds maar langzaam aan. Betty keek bezorgd naar het bedrag van de besparingen, dat als haar aandeel geboekt stond.
‘Het gaat zoo niet’, zei zij tot Charlotte, ‘het is al de eerste Mei en wij hebben niet half genoeg. Ik wilde dat peetvader Bennett thuis was.’
‘Maar Betty’, wierp Charlotte tegen, ‘je kunt niet bij peetoom Bennett gaan bedelen.’
‘Jelui stemde toe dat ik zijn rekening kon gaan innen. Ik ben bang dat hij vader een chèque zal sturen en het is juist zoo'n groote rekening.’
‘O, ik begrijp je.’
Peetvader Bennett kwam de volgende week thuis en Betty ging tot hem met haar rekeningboek en haar bezorgd gezicht. Op de leuning van zijn stoel gehurkt vertelde zij hem de heele geschiedenis. Al de kinderen Vail hadden hem, van dat zij kleine ukken waren af, de geheimen toevertrouwd, die zij niet konden bewaren. Die kinderen waren de vreugde geweest van zijn eenzaam bestaan, maar in zijn hart was een afzonderlijk plekje voor bruinlokkige Betty, het petekindje van zijn vrouw, die hij had verloren het jaar dat Betty geboren werd.
‘En peetvader’, vroeg Betty, buiten adem van het vertellen, ‘zou u aan mij het geld willen geven dat u vader schuldig bent? Het is nog al veel, weet u?’
| |
| |
‘En jij vindt dat het nog wel eens zoo veel zou moeten zijn, niet waar, inhalige jongedame?’ vroeg hij, haar aan het oor trekkend.
‘Wel, ik zou het niet in mijn hoofd hebben gekregen er over te spreken, maar nu u er over begint’ en Betty was een en al ondeugende glimlach, ‘vader rekent u nooit iets voor al de keeren dat u bij ons inloopt en zoo jammert over uw kwalen, dat hij u mee naar zijn kamer neemt en iets voorschrijft, en voor al de keeren dat u uw keukenmeid stuurt omdat zij weer niet lekker is. En dan behandelt hij altijd het gezin van uw chauffeur en....’
‘Jij kleine Shylock!’ riep peetvader Bennett en keek haar dreigend aan.
Maar Betty liet zich niet uit het veld slaan. ‘Als vader maar goed vond dat ik de rekeningen uitschreef’, zei zij bedaard.
‘Wat zou je dan doen?’
‘Dan zond ik aan rechter Shattuck een rekening voor al de typhusgevallen die vader behandeld heeft in die ongezonde volkswoningen en een aan mijnheer Miller voor Sam Crothers' gebroken been. O, zij deden alles wat zij konden voor de typhuslijders en voor Sam Crothers. Mevrouw Shattuck en mevrouw Miller brachten versnaperingen aan de zieken, Rechter Shattuck zorgde voor een betere waterleiding en mijnheer Miller repareerde de brug, maar niemand dacht aan vader. Hij heeft altijd voor al de arme zieken in de stad gezorgd en dat zal hij wel altijd blijven doen. Toen de typhus zoo erg was, moest hij Dr. Creighton weigeren hem te helpen bij een mooie operatie en dat speet hem vreeselijk. O, er zijn een massa menschen aan wie ik een rekening zou zenden en een massa, die ik zou manen. Als de menschen eerst arm zijn en dan rijk worden, betalen zij den kruidenier, den ijshandelaar, den kolenhandelaar, maar zij vergeten den dokter.’
Peetvader Bennett was heel nadenkend toen Betty naar huis was gegaan. De kleine heks had gelijk. Het stadje was Dr. Vail langzamerhand gaan beschouwen als een publieke instelling, waarvoor het belasting betaalde en waarop het recht had. Hij dacht aan de jaren, die aan den dood van zijn vrouw vooraf gingen, jaren van lijden, maar dragelijk gemaakt door de aanhoudende zorg van Dr. Vail. Hij dacht aan zijn eigen stijf been. De specialiteit had hem gezegd, dat hij het zou moeten missen, maar Dr. Vail had het voor hem behouden en kreeg als dank daarvoor zijn eeuwige klachten over de pijnlijke scheuten, die hij er nog in voelde. Hij dacht aan Sary Ann, zijn keukenmeid, wier altijd terugkeerende kwaaltjes alleen Dr. Vail kon genezen. Ja, het was waar, zij viel hem aanhoudend lastig. Hij dacht aan het gezin van den
| |
| |
chauffeur. Den laatsten tijd had hij de kinderen niet geteld, maar alle twee jaren was er een nieuwe baby geweest en die allen hadden regelmatig op hun tijd alle kinderziekten doorgemaakt.
Wel, wel, waar was die doktersrekening? Met zijn stok stampend terwijl hij liep, ging hij naar zijn boekenkamer, zocht zijn risten papieren door, haalde zijn chèqueboek voor den dag en, minachtend kijkend naar de gewraakte rekening, schreef hij een chèque op naam van Mejuffrouw Betty Vail, voor drie maal het bedrag van het verschuldigde.
‘Morgenochtend ga ik naar Shattuck, Miller en nog een paar anderen. De Vails zouden geen giften aannemen voor hun Californische reis, maar ik vind dat de stad aan haar verplichtingen kan voldoen’, bromde hij in zichzelven, terwijl hij het licht uitdraaide.
Twee weken later kwamen Dr. en mevrouw Vail terug van een bezoek aan buiten de stad wonende patiënten. Het was voor mevrouw Vail mogelijk geworden haar man bij zulke bezoeken te vergezellen daar Barbara haar de huishouding uit de handen had genomen. Dr. Vail was den geheelen weg over stil en blijkbaar met iets vervuld geweest.
‘Wat is er toch, Derrick?’ vroeg zijn vrouw eindelijk.
‘Is het jou ook niet opgevallen, dat de kinderen den laatsten tijd veel geld uitgeven, moeder?’ antwoordde hij.
De zachte mevrouw Vail keek wat ontstemd. Zij had het zichzelve niet willen toegeven, maar Barbara had hun den laatsten tijd heel zeker vrij schrale maaltijden voorgezet, in weerwil van het aanzienlijk verhoogde bedrag aan huishoudgeld. En Charlotte, die altijd zoo grif haar inkoopen liet zien, had ongeopende pakjes mee naar haar kamer genomen. Door de openstaande deur had mevrouw Vail toevallig gezien dat zij een nieuwen regenmantel en een nieuwe, zijden parapluie aan Barbara vertoonde. Natuurlijk wilde het kind er netjes uitzien op haar uitstapje, - wonderlijk dat zij nog niet kon zeggen waar zij heen ging - maar haar oude regenmantel was eigenlijk nog heel goed. En Betty ook - die openhartige, kleine Betty - was geheimzinnig geweest met het geld dat Jack stuurde voor haar muzieklessen. Zij had den laatsten tijd veel over de post gekregen en dat altijd dadelijk naar Barbara's kamer gebracht, zonder iets te zeggen.
Mevrouw Vail had haar best gedaan zich niet gekrenkt te voelen maar kon het zijn dat zij het vertrouwen van haar meisjes begon te verliezen? Waren
| |
| |
zij allemaal een beetje hebzuchtig geworden. Zelfs de tweelingen hadden den laatsten tijd aangedrongen op belooning voor kleine diensten, die zij voor niets hadden dienen te verrichten. Zij had de vraag van haar man niet beantwoord en hij vervolgde:
‘Ik houd er niet van aanmerkingen te maken, maar ik geloof dat Gertrude en Roger op den verkeerden weg zijn. Ik stemde alleen toe in hun huwelijk voordat Roger al zijn schulden zou hebben betaald, omdat ik wist dat Gertrude had geleerd zuinig te zijn, maar nu maken zij er nog schulden bij. Ik heb je nog niet verteld dat Roger mij geld te leen is komen vragen. Het schikt mij eigenlijk niet het hem te geven. Er zijn weinig rekeningen binnen gekomen den laatsten tijd. Ik heb nooit iemand gemaand maar ik denk dat ik nu eens met Bennett zal spreken. Zijn rekening loopt het langste.
En dan, moeder, geeft Horton verbazend veel geld uit. Ik had gehoopt, dat hij dit laatste jaar iets zou hebben gevonden, waardoor hij voor zichzelven zou kunnen zorgen. Maar dat schijnt niet in hem op te komen.’
Moeder Vail had dadelijk een verdediging klaar.
‘Vader, ik geloof zeker dat de jongen hard werkt, en misschien is het tegenwoordig zoo gemakkelijk niet meer een baantje te vinden als in je eigen akademietijd. Hij schrijft den laatsten tijd zulke korte brieven omdat hij het nog nooit zoo druk heeft gehad.’
Maar noch de dokter, noch zijn vrouw, waren volkomen gerust. Door beider geest spookte de vraag of zij hun kinderen ook bedorven hadden.
En nu reden zij het erf op en daar, van den zolder van de schuur af kwam de geheele Vailfamilie als in een kluwen naar beneden tuimelen. Roger Dunham was de eerste, die zich losmaakte, en, met aan iedere hand een der tweelingen, het rijtuig tegemoet rende, op den voet gevolgd door Gertrude. Er ging een schok door mevrouw Vail. Was dat Jack, haar oudste, die op de oude manier met Horton stoeide om elkaar te verdringen, Jack, dien zij in geen jaar gezien had? Ja, dat was Jack's fluitje, vergissing was onmogelijk. Moeder Vail had voor niemand anders oogen, niet voor Betty, die de laan afvloog, haar kasboek boven haar hoofd zwaaiend, noch voor Charlotte en Barbara, wat rustiger de achterhoede uitmakend.
Met een gelukkig gezicht tilde Jack zijn moeder uit het rijtuig en zette haar, op de bank onder den appelboom en spreidde zijn volle lengte aan haar voeten uit met het hoofd in haar schoot.
‘O Moeder, dat is heerlijk’, zei hij met iets tusschen een lach en een zucht. Tegelijkertijd leidde Horton zijn vader naar de plaats aan haar zijde, voerden
| |
| |
de tweelingen een krijgsdans uit rondom de bank en zochten de meisjes in alle mogelijke stadia van opwinding zich gemakkelijke zitplaatsen op het gras uit. Dr. en mevrouw Vail hadden door lange ondervinding geleerd onverwachte gebeurtenissen gelaten af te wachten en zij wachtten, Dr. Vail, zijn nakomelingschap met trots beschouwend, mevrouw Vail, spelend met den dikken haardos van Jack.
‘Menschen’, begon Horton waardig, ‘het doel van deze bijeenkomst....’
‘O, zeg het ze gauw’, riep Betty, ‘ik kan niet langer wachten!’
‘Moeder, zou u graag naar Californië gaan?’ vroeg Charlotte.
‘Californië’, de hand van mevrouw Vail rukte zoo krampachtig aan Jack's haar, dat hij even ineenkromp, terwijl tranen, die zij zorgvuldig trachtte in te houden, over haar gezicht stroomden.
Dr. Vail sloeg zijn arm om zijn vrouw heen.
‘Moeder, niet huilen. Wij zullen probeeren er iets op te vinden.’
‘Het is gevonden!’ gilde Betty, ‘kijk!’
En haar kasboek vloog over Jack's hoofd heen in haar moeder's schoot.
En toen, terwijl allen door elkaar praatten, werd de geheele geschiedenis van wat Horton noemde ‘de Vailsche samenzwering’ aan de twee verbijsterde menschen uitgelegd.
Voordat zij nog iets in het midden hadden kunnen brengen, was peetvader Bennett, zijn stijve knie vergetend, over de haag gestapt, waarachter hij, openlijk en in het geheim, zijn oogen wrijvend, had staan luisteren, en kwam hij, met zijn stok stampend, voor hen staan.
‘Buurman Vail’, zei hij streng, ‘je kunt een goed dokter zijn, maar je bent al een heel slecht zakenman. De stad Hilton eischt dat haar dokter naar dat medisch congres gaat, om te leeren hoe hij haar moet behandelen. Wij zullen trachten te verdragen dat die jonge spring-in-'t-veld Horton, dezen zomer zijn nieuwmodische kunsten op ons probeert. En als je terug bent gekomen, verzorg je de stadsarmen op stadskosten.’
‘Dat is dus afgesproken’, zei de praktische Barbara, nog voor dat er eigenlijk iets afgesproken was. ‘Nu gaan wij naar binnen om thee te drinken met Horton's lievelingskoekjes. Ik maakte ze vanochtend ter eere van zijn thuiskomst. En vanavond is er iets extra's voor Jack. Ik kan nu weer wat royaler zijn. Kom peetvader.’
Aan de theetafel werd de reisroute besproken. Jack had een ontelbaar aantal reisgidsen meegebracht.
‘Nu hebt u niets anders te doen dan uw koffer te pakken’, zei Betty. ‘Char- | |
| |
lotte heeft een prachtigen, nieuwen voor u klaar staan. Wij hebben hem verleden week gekocht en waren zoo bang dat u den besteller zou zien.’
Mevrouw Vail had den besteller gezien en voelde een drang zich bij haar groote dochter te verontschuldigen over de onaardige gedachte, die toen in haar was opgekomen. Zij wist nu ook waarom zij den regenmantel, de parapluie en andere geheimzinnige pakjes niet had mogen zien.
‘Jack heeft vader's maat aan den kleermaker opgegeven en deze wacht nu dat hij komt passen. Geen confectie voor deze reis, vadertje’, vervolgde Betty. ‘En Barbara heeft juffrouw Cartwright besproken voor de twee volgende weken en er zijn een heeleboel stalen voor u om uit te kiezen, moeder’, legde Charlotte uit.
‘O, wij willen niet hebben dat onze ouders er simpeltjes uitzien. Wij verwachten dat zij de Vailfamilie eer zullen aandoen’, voegde Gertrude er aan toe.
Lang nadat de jeugd dien avond naar bed was zaten Dr. Vail en zijn vrouw bij het open vuur, dat in den killen Meinacht zoo weldadig aandeed en spraken over de dertig jaren die zij in Hilton hadden doorgebracht, over de vrienden en buren, de smarten en vreugden, de genegenheden en de teleurstellingen, maar altijd en altijd weer kwam het gesprek terug op de kinderen, de beste kinderen.
‘Wij kunnen er nu tenminste zeker van zijn dat wij ze niet bedorven hebben’, zei mevrouw Vail na eenig stilzwijgen.
‘Was je daar ook bang voor?’ vroeg de dokter.
‘Als ik dat geweest was, zou ik mij nu geducht schamen over mijn kwade vermoedens!’ zei mevrouw, niet heel consequent.
|
|