Droom en Daad. Jaargang 4
(1926)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
De muzikanten, een kopergravure door Lucas van Leyden
| |
[pagina 88]
| |
geen andere techniek. Wie in koper graveert, werkt doelbewust, werkt met overleg. Er is een groote mate van bezonkenheid - juist daardoor wordt, u voelt waar ik heen wil, de spontaniteit aan banden gelegd. Vincent zou zich moeilijk tot zulk een arbeid hebben kunnen zetten. Is bij Vincent de vorm wel eens rauw, bij Lucas van Leyden mogen we zulks niet verwachten. Van Gogh's werk heeft bijna altijd een belangrijk geestelijk gehalte, bij Lucas gaat dat wel eens te loor, wordt het leven tot een pose, dat wat van Gogh juist zoo verfoeide. Beide figuren waren in zekeren zin baanbrekers, maar hoe verscheiden! Dit soort genre-achtige studies is voor het begin der 16e eeuw in ons land een nieuw geluid. Men was bezig zich los te maken van de sterke, taaie tradities der Middeneeuwen. Het groote terrein van heel het gewone dagelijksche gedoe krijgt veel meer belangstelling. In dien geest werken ook de tijdgenooten Pieter Breugel de oudere in Vlaanderen en Albrecht Dürer in Duitschland. Lucas van Leyden en Albrecht Dürer hebben elkaar in Antwerpen leeren kennen. De veranderde houding van het denken had zijn weerslag op de kunstenaars en op dat wat zij voortbrachten. Zoo spiegelt ook dit prentje een levenshouding - al mist ze echter het positieve van wat een figuur als Vincent bezielde. Het is een tijd van ketering, en deze gravure legt vooral getuigenis af van studie. Lucas van Leyden heeft geweldig gestudeerd, niets mocht hem te moeilijk zijn; en deze techniek eischte een meesterschap! Zijn scherp oog ontleedde den vorm, de puntige burijn wist hem vast te leggen in zuiver modelé. Hij ziet, hij denkt als het ware in lijnen. En nu het geval? Och dat is vrij sober. Het is een stelletje, zooals dat meerdere malen in Leidens straten moet hebben gezworven - man en vrouw, de een met een luit, de ander met een soort viool, zooals men haar toen kende. Vindt u niet, dat ze er echt zitten om geteekend te worden? Ik zie er aldoor modellen in, die voor enkele muntstukken wel voor dien schilder willen poseeren. Zij geeft zoogenaamd den toon aan, en kijkt onder de hand naar den teekenaar; wat wèl echt is: zij heeft de geldbuidel! Hij stemt zijn luit, en geeft aan Lucas zoo aardig gelegenheid dat schoentje op den voorgrond eens apart te teekenen. Wat zit de zin voor het stilleven hier al sterk in. Het is echt een prent om op de hand aandachtig te bekijken; ik beveel u een studie van de beide gelaatsuitdrukkingen sterk aan; speelt zij niet de ‘eerste’ viool? |
|