De houtduif
door Tine Cool
WAT is dat nu houtduif, wat wil je, nog moet het Kerstmis worden en nu al aan het roepen ben je, wie kan dat nu verdragen?
Als de wind door de kleeren waait en de lucht strak en helder is, dan kirren toch de duiven niet?
Wat zit je dan toch in die kale boom, daar op je eenigheidje, zonder bladeren om je heen, zelfs zonder zichtbaar zwellende knoppen?
O, daar komt een tweede aangevlogen, die heb je ook het hoofd op hol gebracht, je bent een slechte vogel, de menschen maak je van streek en dat kan toch niets dan teleurstelling worden met jullie beiden daar in die windbewogen takken.
Je borst die zet je in de zon, maar je wilt het nu verder wel laten, te doen of de lente al aan het worden is.
Vreemd zoo 'n zang in den winter, vreemd zoo even een geluid uit de weeldetijd.
Jullie vogels moeten dat laten, wie kan daar nu tegen, 's ochtends een dwaas krielkiphennetje te zien stappen van zijn nest met drie pas geboren kuikentjes en 's middags de liefderoep te hooren, en dat als het nog niet eenmaal Kerstmis is!
Jullie moeten verstandig zijn, wij moeten toch ook werken zeker, om klaar te zijn.