vlaggetjes..... vertelde het meisje.... een vlaggetjes-jaar voor Opa, had vader gezegd. Doch over het gezichtje van het jongetje, dat nu onderzoekend keek langs de huizengevels en langs den beugel van een passeerende tram, gleed het stil verdriet van niet-begrijpen.
Maar toen was er weer een ocarina-speler, die alle aandacht vroeg.
De juffrouw spinde voort aan haar gedachten: Opa die jarig was, die met Oma de kleinkindertjes verwachtte. De hooge stoelen zouden klaar staan; er waren natuurlijk beschuiten met muisjes, bessen en klapbessen en Oma had zeker een frisch vlaatje gemaakt met rose schuimpjes en zilverpillen. Nu keek Opa door het zijraam: ‘Ik zie ze nog niet....’
En Oma, die nieuwe, zelf bewerkte slabbetjes als een verrassing op de bloemetjes-bordjes legde, zei zacht glimlachend: ‘Maar lieve man, het is nog geen kwart voor twaalf....’
De juffrouw, die met haar boterham-pakje op weg was naar het leesmuseum, betreurde het opeens, dat het lot haar geen woning vlak naast Opa en Oma beschoren had. Misschien, terwijl ze vanmorgen over de lage tuinschutting geféliciteerd had, zou Oma gevraagd hebben: ‘Kom je straks ook koffie drinken, Jet? De kleinkindertjes komen en je vindt ze immers zoo aardig....’ Als de kinderen dan binnen traden, zou ze wat achter in de kamer blijven staan.
Het kleine kordate meisje stapte recht op Opa af, het jongetje met oogen overal, liep droomerig mee. En dan was er een versje, dat ze samen zongen of dat het meisje alleen zeggen zou. Of misschien was er ook niets dan de twee gave, geheven gezichtjes naast Opa's grijzen, gebogen kop met rimpels van heel een leven.
Daarna de verrassingen.... Ze raadde: een zelf-gevouwen boekenlegger van het jongetje voor een erg groot boek van Opa; van 't meisje een inktlap vol zijden steekjes en kraaltjes. ‘En de roos, die is voor uw kamer, Opa en later voor de tuin.’
- Bij de volgende halte moeten we d'r uit, zei het meisje plotseling. Jij moet de pakjes maar dragen.
Ze had nu veel te beredderen, ze drong het jongetje in het zijpad.
- Je moet stil blijven staan, bedrilde ze en goed oppassen, dat je niet omkukelt.
- Ik hou de bank vast, zei het zoete jongetje.
Het meisje, met de roos in de armen, wachtte stil achter hem tot de tram stopte. En alle menschen keken, toen ze na elkaar door het leege trampad