Droom en Daad. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 362]
| |
[pagina 363]
| |
1Windeken uit het Paradijs
Op mijn pijpken blaast den prijs
Van Gods Zone,
Dat ik toone
In de bosschen, voor het wild,
't Kindeken daar de dood voor trilt.
| |
2Toen ik gister avond laat
Zag een dagschen dageraad
Mij omvangen,
De gezangen
Van des hemels blijden rei
Gaven my tot u gelei.
| |
3Kondigen hoorde ik op dat pas
Dat de Heer geboren was,
En wanneer ik
Zag zoo deerlijk
Liggen uwe leedjens teer,
Keer dij uw oogjens tot mij weer.
| |
4Allen die door afkeerlijkheid
Wijkt van Godes heerlijkheid,
Komt hier binnen!
Zoekt zijn minne!
Die deez' zalig uur versmaadt
Treurt er wel om als 't is te laat.
|
|