te voeren, de publieke opinie in die richting te sturen, en hen te steunen in de regeering, die dit ontwapeningsplan voorstaan, om zoo te komen tot een meerderheid, waardoor de regeering wordt genoopt over te gaan tot ontwapening.’ (Lees: brochure Prof. van Embden).
Telkens weer kwam naar voren, hoe weinig we georiënteerd zijn ten opzichte van maatschappelijke problemen. Laten we toch trachten voldoende kennis te verwerven om ons een oordeel te vormen, dat naast onze zedelijke overtuiging genoeg kennis in heeft, om zich te kunnen argumenteeren. We leven in 'n maatschappij, zonder ons eenige rekenschap te geven wat deze samen-leving inhoudt, tot we zooals in 1914 voor 'n oorlog komen te staan, en de ‘oorlogsgeest’ zich stormender hand van ieder meester maakt. Hebben we reeds nu, terwijl de kans op oorlog niet klein is, onze houding bepaald, ons aaneengesloten tot een groote actie tegen den oorlog, dan zijn we beter tegen zoo'n oorlogsgeest gewapend als het tot een uitbarsting komt.
Hoe wij vrouwen en meisjes, moeten staan tegenover den oorlog was evenals de telkens herhaalde vraag van de jongens, een belangrijk punt in de besprekingen. Hier gold voor allen wat Prof. Heering voropstelde: ‘het mag niet langer, de ellende van een moderne oorlog, mag niet nog eens over de menschheid komen.’ 't Oorlogsbedrijf en alles wat daar aan voorbereiding mee annex is, moeten we zien als een ón-menschelijke uiting. We moeten daar tegenin, omdat wij jongeren moeten trachten, 't volgende geslacht 'n betere wereld na te laten, dan waarin we thans leven. Het oude moeten wij den rug toekeeren, om zelf nieuw te kunnen beginnen, ieder met eigen kracht, samen naar een doel. Men moet weten, dat de jongeren hier in 't land, mannen en vrouwen, niets daadwerkelijk zullen steunen, dat ook maar eenigszins met oorlog in verband staat, noch vóór noch tijdens den oorlog. Men moet voelen, dat wij de wil en de kracht hebben, ons met geheel onze persoon, te geven voor dien vrede, niet die door oorlogsbeslissing verkregen wordt, maar die voortkomt uit 't diepste van de menschelijke ziel.
We zullen van nu af, ons rekenschap moeten geven van de hedendaagsche toestanden, en wat daar de noodzakelijke gevolgen van zijn; telkens kwam op de conferentie de vraag op, is de oorlog wel iets anders dan 'n product van de mensch die de kapitalistische maatschappij deed ontstaan?