Droom en Daad. Jaargang 2(1924)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Zondagmiddag-schouwing door H. Baart de la Faille-Wichers Hoeth 'k Mag even stille staan - De Zondag raakt mij aan, Een verre stem daarbuiten, Onzeker; door de ruiten Glijdt voorjaarszon. Ik wou, ik kon Dien vreemden glans bewaren, In later uur nog staren In God's Geheimenis, Ontdaan van droefenis. Soms geven simple dingen je dat schouwende gevoel: Een late vogel in den vroegen nacht, Een jonge dood' in paarse-bloemen pracht, Een jublend koor in grijze catedraal, Een licht dat uitwaait in een bruiloftszaal, Een kinderlachen in een herfstig bosch, Een lieve tred verstervend tusschen 't mos. En zacht roert 't leven aan je warme ziel... En je kijkt om... waar d'eerste schemer viel...... De voorjaarskilte wordt nog schaars verwarmd Door flauwe stralen... In zon-gearmd Zie 'k menschen gaan. Zij kijken - staan en zwijgen - Jonge twijgen Aan d'ouden boom zijn wazig groen - 'k Hoor lieve woordjes, 't spelen om een zoen, 'k Zie buigen over 't wagentje. Wie kust Zooals jong moedertje op Zondag kust? [pagina 42] [p. 42] De wind gaat waaien om het goud-verlichte raam, De wielen van het wagentje hoor 'k sneller gaan. Zie je dat ventje aan den zonnekant - Zijn kinderbijbel in de kleine hand? - De Zondagschool is uit. Hij lacht En neuriet voor zich heen - blij zacht. Een dof getoeter - en een auto gaat, 't Klinkt anders door die droom-vervulde straat Dan in de week. - 'k Wacht op het luiden voor de avondkerk - En wachtend ligt het stadje zonder werk. London, April 1923. Vorige Volgende