Droom en Daad. Jaargang 2(1924)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Driekoningen door J.G. van Gelder De wind ging zacht de scheeve staldeur langs. Wat sneeuw fonkelde onder sterrenglans. - Drie koningen keken elkander aan En zijn gebogen naar binnen gegaan. En toen is Jozef angstig opgestaan - Heeft de deur weer achter hen toegedaan - En stamelde verlegen goeden dag Nog omkijkend naar waar Maria lag. Maria lachte tot hen zonder vrees En uitgeput zij naar 't kindeke wees En praatte nog wat, maar was nog zoo moe En dekte zich dan met het stroo wat toe. De drie heiligen bleven zwijgend staan, En zijn dan op den lichtschijn afgegaan. En zij vergaten al hun koning zijn En zij knielden rondom het kindekijn. Vorige Volgende