nemen de engelenstemmen haar op - en zoo mengen ze zich inéén, de hemelsche stemmen en de zang der aarde.
Hoor, hoe het zacht ruischt door de lucht - alles, alles wordt er door vervuld. Het suist en het zingt boven - en het daalt af naar beneden en strijkt teeder over de aarde. En overal waar het langs strijkt, blijft iets achter - iets teers, iets wazig-wits.
Tot 't begint te dagen, en de sterren verbleeken - dan ook sterft het gezang weg, flauwer en onduidelijker worden de engelenstemmen - dan zwijgt ook de aarde - alles is stil.
Maar als de zon opstijgt, begroeten aarde en hemel elkaar in blijde verrassing: Zie dat wonder, dat geschied is! De gansche aarde is wit, tot zelfs het kleinste takje glinstert van duizenden diamantjes.
Eén blijde straling is de aarde.