Het huwelijk van pierrot
door Rie Cramer
(Bij onze losse plaat)aant.
PIERROT zou trouwen - en zijn hart was vol verliefd verlangen. Het leek, of het te groot was in zijn borst, het deed een beetje pijn en zijn oogen schoten soms ineens vol tranen als hij Columbine een luchtig liedje hoorde zingen of als haar kleine handje wegdook in de plooien van zijn wijde mouw.
Hij zou dus trouwen en natuurlijk was het lente. De gaarden bloeiden en de hagen. De kastanje zond zijn witte vlammen als kleine gebedjes naar de hooge wolken en in het jonge gras waren de madeliefjes als droppeltjes melk, als plassen melk. De lucht was lauw, de aarde geurde. Het was de allermooiste lente - en op den avond van den allermooisten dag zou de bruiloft zijn in het kleine witte huisje, waar Columbine woonde.
Dat was een heel klein huisje vol kwikjes en kleurtjes. Er stond een tuiltje voor een wassen beeldje, onder een glazen stolp vol glansjes. Een geel zijden rokje lag over een kleine bank met een gebloemd katoentje en een rood muiltje zwierf daaronder. Haar naaimand puilde, een beetje slordig, van bonte lapjes en warrige strengetjes zij. Ze hield een vogeltje en een kleine poes.
Columbine had heel den dag gewacht, al zingend. Zij had de teenen kooi van Lijsje, het sijsje, versierd met een gele tulp en een versch zoodje. Zij had een groen bandje genaaid voor Minetje, het poesje, met drie glimmend gepoetste schelletjes. En lang had ze getreuzeld in het kleine witte kamertje, waar achter paarse gordijntjes het witte bedje stond. Nu was het avond en ze wachtte Pierrot die komen zou. Ze had, zingend, haar witte kleeren aangetrokken, de sluier plooide met fijne kreukeltjes om haar jong gezicht. Haar oogen waren groot en vol verwachting. Ze had een mondje als een hartje, en een hartje als een bont boeketje van kleine, kleurige, gewone bloempjes. Vreemd - nu ze wachtte op de drempel van haar huisje wist ze niet één meer van de liedjes die ze dagelijks zong. Er was een grooter lied in de zingende verte. Toen kwam Pierrot. Hij heeft geen woord gezegd. Hij heeft haar arm getrokken door den zijne en door den maannacht gingen ze getweeën. Columbine was gelukkig. Er was iets wat ze niet begreep en wat ze niet zocht te begrijpen. De wereld was zonder grenzen en het leek haar of ze de sterren plukken kon. Pierrot was gelukkig. Zijn verlangen was stil. Haar kleine koele handje lag dicht aan zijn hart. Samen, onder haar witten sluier, luisterden ze naar een ver lied dat in de luchten zong.