Ons doel
door C.M. van Hille-Gaerthe
Wanneer er een nieuw blad of tijdschrift wordt opgericht en de Redactie in het begin verklaart, waaróm ze tot de oprichting gekomen is, dan zal die verklaring in den regel een soort rechtvaardiging inhouden, dat bij de vele bestaande bladen wéér een blad gevoegd is.
Dat behoeven wij niet te doen. Wij gaan hier niet iets toevoegen aan een overvloed; we hopen, integendeel, iets af te doen aan een tekort.
Want er is een tekort aan lectuur voor de jonge meisjes.
Er is zeker veel moois en goeds voor groote kinderen geschreven, dat jonge meisjes ook nog zullen genieten en er is heel veel in den boekenschat van de volwassenen, dat jonge meisjes ook reeds als kostelijk goed kunnen waardeeren, maar speciaal geschreven voor hen - voor hen, die geen kinderen meer en nog niet volwassen zijn - is er weinig.
‘Weet u, wat het is?’ zei me eens een van haar. ‘In de boeken, die voor òns geschreven zijn, wordt bijna altijd zooveel gepraat en zoo weinig gedacht. En eigenlijk dènk je zooveel.’
In dit nieuwe tijdschrift hopen we te geven: datgene, waarover het jonge meisje denkt - of misschien nog niet denkt.
Uit de veelheid, die het leven te bieden heeft, zouden we willen kiezen, dat wat dienen kan tot levensverrijking.
De jonge-meisjes-jaren zijn de jaren van voorbereiding. Waartoe? Dat zal niemand met zekerheid kunnen zeggen. Het kan zijn, dat het meisje haar toekomst voor zich ziet als verpleegster, als onderwijzeres, als dokter, als modiste, als winkeljuffrouw, als kantoorbediende, als typiste, als huishoudster, als echtgenoote, als moeder... Er zullen er zijn, die het voorrecht hebben na haar schooltijd te mogen werken in de richting, die zij gekozen hebben; en anderen zullen nood-gedwongen of uit vrijen wil dadelijk na de schooljaren hun taak hebben te aanvaarden.
Tot ieder, die een taak op zich genomen heeft, komt het leven met deze onuitgesproken vragen: Wat zijn uw daden, wat zijn uw droomen?
Over dat, wat de daad bevorderen kan, willen we in dit tijdschrift spreken: Over de verschillende wegen, die openstaan voor de meisjes; niet alleen over het werk, dat gedaan kan worden, maar ook over de beteekenis, die het verschillende werk kan hebben in het leven van de vrouw.