Dageliks Gebeuren
‘Ik zeg je: de zon zal uitgaan op een dag; na vele andere dagen. De rechte lijn loopt dóór. Zeg dat je dit niet gelooft en ik zal je door het middelpunt der aarde heenschieten dat je voeten de tegenvoeter opwerpen alvorens in 't nadir neer te strijken. En zou dat geen gruwelik lot zijn? spreek op! of al leek je koppigheid op de poolster, wat onaannemelik zou zijn, indien ièts onaannemelik zou vermogen te zijn, ik zal haar door de ruimte zwepen tot aan 't eind van het eindloze universum!’ - De leerling-astronoom wond zich op, als ware hij de oorsprong van zijn bijzit vergeten: haar eerste domicilie immers bestond uit slechts één verdieping, niet ver van de kerk in boetseerklei gelegen. Maar zijn woorden trokken haar uit de hurkende houding die zij voor de kachel had aangenomen - want juist beijverde zij zich het vuur op te poken - zodat, toen de leerling-astronoom zijn gelaat precies tussen haar borsten begroef, hij fatalerwijs herinnerd moest worden aan zijn zinsfragment middelpunt der aarde.