De Geest met Siropen
Het kleine kind betrof de ernstige weddenschap tussen Grote Mens 1 en 2. Want de overtuiging van Grote Mens 1 dat het kleine kind aan geesten geloofde was door Grote Mens 2 bestreden. Waarop Grote Mens 1 het kleine kind aan brede hand naar de hoge vuillinnenmand in de donkere kamer had gebracht. ‘Luister klein kind, in deze toren woont een geest, een o zo lieve geest altijd belast met bonbons en siropen, ook is hij dol op liedjes weet je’. Maar schoon 't kind bleef staan bij de geest in de toren erkende Mens 2 zich niet verwonnen; tot het weerom uit den donker kwam, boos en zonder bonbons of siropen. ‘Ik heb niets gekregen’, zei het. ‘Ik heb gezongen’, zei het. Dus was Grote Mens 1 de knapste geweest. ‘Waarom heb ik niets gekregen? zei het. Dus moest Grote Mens 1 weer de knapste wezen. ‘Wàt heb je gezongen?’ vroeg Grote Mens 1. ‘Van Kindje jij moet slapen gaan, buiten huilt de wind’, zong het kleine kind. Toen zei Grote Mens 1 tot ieders pret: ‘Je hebt de geest in slaap gezongen.’
Duco PERKENS.