De drie kemphaantjes(1784)–Anoniem Drie kemphaantjes, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Van een meisje van 16 jaaren die haar voor een jaager ging verhuuren. Op een aardige wys. Komt vrienden Luistert al, Wat dat ’er is bedreven: Al weer een klugtig liet Al van een meysie jonk en schoon, Die haar ging verkleeden: Als een Manspersoon. 2 Zy ging na de kleeremaaker, Zy zy gy moet myn maaken: Een kleet zoo groen als gras, Opdat ik daar mee als een helt! Daagelyks kan jaagen: In het groene velt. 3 Zy heeft mans kleeren aangedaan, Een pruykje na de mooden: Gelyk een fris Jonkman: En een hoetje met een kry, Zy speelden zoo lustig, en zy was zeer bly. 4 Zy rysde daar van daan, Om dat haar niemant niet: Zou kennen anhoort dees klugt eens an Zy rysde zoo door Stad en lant, [pagina 92] [p. 92] Toen ging zy haar verhuuren; Voor een jaagerkwant. 5 Al by een Ryken heer, Die hat haar wel van nooden: Hy hat geen jaager meer, Wat kreeg zy voor haar jagers loon? Ruym twee hondert kroone: Wel was dat niet schoon. 6 Zy jaagde als een helt, Wel meer dan ruym drie jaare: Al in het groene velt, So dat haar heer was daar mee kontant, Hy dagt wel in zyn selven: Het is een jonge kwant. 7 Zy jaagde als een helt, Het wilt dat haar kwam teegen: Dat heeft zy neer gevelt, Zoo dat het haar gelukte zeer: Waar voor zy heeft verkreegen, Zoo veel lof en eer. 8 Oorlof gy jaagers al, Wilt u wat exkuseren: Om op de jagt te gaan, Want ziet de mysies zyn gezwint, Zy zullen mee gaan treeden; In het Jaagers Gilt. Vorige Volgende