De drie kemphaantjes

Herder en herderinne-Zang

Stem: Gelyk de schoone bloempjes kwyne.

1
Als Luciaan die schoone Herderinne,
Haar gewolde vee dreef te velde inne
Kwam haar Damon te gemoet,
En hy heeft haar mindelyk gegroet.       bis.

2
Goon groet uw lieve Sielsvrindinne,
Ag moog ik uw opregt beminne,
Want uw schoonheit die my toelonkt,
Die heeft my met min ontfonkt.       bis.

3
Want uw oogjes als corale,
Ag kon ik uw schoonheit maar afmaale,
En uw lieve neusje als Ivoor,
Uw schoonheid klinkt de weereld door.       bis.

4
En uw lieve schoone wangen,
Die zyne met roode Roosjes behange
En uw Halsje gelyk een Swaan,
Gy zyt nog schoonder als Diaan. bis

5
Ag lieve schoone Herderinne,
Draag my maar toe uw zuiv’re minne:
Ik zal u altoos zyn getrouw,
Als een opregte Man zyn Vrouw.       bis.

[p. 84]

 

Luciaan.

 

6

 

Ag Damon als gy myn opregt zal minnen,

 

Dan zal ik altoos blyve uw Vrindinne,

 

En diene uw opregt en Trouw,

 

Gelyk de pligt is van een Vrouw.       bis.

 

 

 

Te zamen.

 

7

 

Kom nu Herders en Herderinnen,

 

Laat ons dit Feest met vreugt beginnen,

 

Speelt op Bas Fiool en Fluit.

 

Ter Eeren van Bruidegom en Bruid.       bis.