Drie schandaleuse spelen
(1937)–Anoniem Drie schandaleuse spelen– Auteursrecht onbekendIX. Naklanken46. Bij onzen wete had de hierboven uiteengezette drievoudige enquête, die naar een welberekend plan schijnt te zijn ingesteld, geen andere gevolgen voor de Brusselsche rederijkers dan een angstpsychose. Volgens den voornaamsten getuige ten laste immers zijn die ‘arm bloeders ende heel slechte persoonen’, met wie hij ‘noyt sunderlinge conuersatie oft handelinge en heeft gehouden ende alsoe van hueren leuen ende | |
[pagina XXXII]
| |
regimente gheen ander attestatie en can gedoen’,Ga naar voetnoot(126) hem meer dan tienmaal te voet komen vallen, opdat hij het zaakje toch zou willen helpen in den doofpot stoppen en zij mitsdien niet gedwongen zouden zijn de stad te ontvluchten.Ga naar voetnoot(127) Een hunner liep zelfs met het handschrift van het spel ‘jn zynen boesem’ rond en raakte het kwijt toen hij op zekeren keer, door ‘droefheid’ overmand, te diep de kan had aangesproken.Ga naar voetnoot(128) 47. Nog geen jaar later, evenwel, helpen ze al Die eerste bliscap opvoeren onder de leiding van Frans van Ballaer.Ga naar voetnoot(129) Hun drie schandaleuse spelen bleven echter verbeurd, al zullen het Boeck en het Mariacransken wel, net als het Corenbloemken, om teruggave van hun kostbare documenten verzocht hebben. Het verlies was trouwens niet onherstelbaar.Ga naar voetnoot(130) Van elk stukje kon de tekst inderdaad uit den mond der tooneelspelers opnieuw worden opgeteekend.Ga naar voetnoot(131) Voor de Beruoete Bruers beschikte men op den koop toe nog over de rollen en over het ‘boeck’Ga naar voetnoot(132) ; voor Een spel van 2 Sotten, daarentegen, over het geheelGa naar voetnoot(133) en voor Een Spel van 3 Sotten misschien ook.Ga naar voetnoot(134) 48. Intusschen werd, bij Koninklijk plakkaat van 26 Januari 1560, den rederijkers over 't algemeen ‘scherpelijcken’ ver- | |
[pagina XXXIII]
| |
boden, liederen te zingen en spelen te vertoonen, die niet vooraf door de overheid onderzocht en goedgekeurd warenGa naar voetnoot(135) , terwijl de Brusselsche in 1561 nogeens afzonderlijk met een gelijkaardig veto werden bedachtGa naar voetnoot(136) .
Voorts zal het aanleggen, juist nu, in 1561, van een ledenregister door het Boeck en het Corenbloemken vermoedelijk wet op bevel van hoogerhand geschied zijn, om dusdoende verdere enquêtes gemakkelijk te maken.Ga naar voetnoot(137)
49. Voor den procureur-generaal, anderzijds, schijnt de affaire een minder gunstigen afloop te hebben gehad: tijdens de troebelen werd er hem inderdaad een grief van gemaakt, de rederijkers niet te hebben gestraft, zulks tegen de plakkaten en het categorisch bevel van den Kardinaal in!Ga naar voetnoot(138)
50. Kregen de Kamers ten slotte hun geliefde stukjes niet terug, deze geraakten later, samen met de verhooren, in het bezit van Hendrik De Bloeyere, den Oranjegezinde, die van 1576 tot 1585 te Brussel een belangrijke rol speelde, o.m. als eerste burgemeesterGa naar voetnoot(139) . Een paar eeuwen nadien werden 's mans papieren in drie lijvige bundels gebonden doch, wat onze spelen en bescheiden betreft, op zeer slordige wijze (een | |
[pagina XXXIV]
| |
echte chaos!),Ga naar voetnoot(140) zoodat daarbij wel een en ander moet zijn verloren gegaanGa naar voetnoot(141) . Uit den eersten bundel maakte C.P. Serrure zijn afschriften (een ervan zag het licht in 1838)Ga naar voetnoot(142), doch eerst in 1886 werd, heel terloops, de aandacht op de verbeurde spelen gevestigdGa naar voetnoot(143) . K. Stallaert gaf intusschen slechts De beruoete broers uit (1891), zonder ook maar met één enkel woord van de overige corpora delicti te reppenGa naar voetnoot(144) . Wij onzerzijds hebben geoordeeld dat, na zooveel jaren, de drie steenen des aanstoots wel eens samen dienden te worden opgedolven, met al den aankleve van dien.Ga naar voetnoot(145) Mocht | |
[pagina XXXV]
| |
het ons gegeven zijn, er nog meer van dien aard aan 't licht te brengen, tot meerder jolijt van de stil aan talrijker wordende bewonderaars der rederijkers. Brussel, 15 Sept. 1937. Dr. W. Van Eeghem. |
|