De Achttiende Eeuw. Jaargang 41
(2009)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||
Demasqué van het weten
| ||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||
en hun hadden laeten gebruijken, maar dat ook daer en boven deze misdadigers daer toe expresse t'saemen komsten hadden gehouden en haere bekende en afgesonderde plaetsen hadden gehadt.Ga naar voetnoot2
Aldus sprak de procureur-generaal van het Hof van Holland in Den Haag in 1731 ter inleiding van zijn strafeis in een reeks verstekprocedures tegen lieden die tot de jurisdictie van het Hof behoorden en een jaar eerder gevlucht waren. Dit artikel laat zien hoe in 1730 een einde kwam aan een figuurlijke maskerade die al sinds de Reformatie de gedachte in stand hield dat homoseksueel gedrag niet voorkwam in Nederland; de maskerade paste in een ontologie die bijvoorbeeld ook opvattingen over de staat en de plaats van de Republiek in de wereld omvatte. In 1730 volgde een demasqué dat verstrekkende gevolgen zou hebben. De maskerade was - in termen van Erving Goffman - een opvoering waarbij fronstage spelers en publiek de schijn van onwetendheid ophielden, terwijl eventuele disrupties backstage werden afgehandeld door enkele spelers die zich ervan verzekerden dat het publiek geen toegang had tot de feiten.Ga naar voetnoot3 Gebeurtenissen in 1730, zoals een jaar later beschreven door de procureur-generaal van het Hof van Holland, dwongen tot een herschikking van front- en backstage terwijl ook het publiek een andere rol kreeg toebedacht. Een paar betrekkelijk toevallige aanhoudingen begin 1730 in Utrecht legden het niet vermoede bestaan bloot van omvangrijke sodomietennetwerken en subculturele verschijnselen als private en openbare omtmoetingsplaatsen, een eigen lichaamstaal en een sodomitsich dieventaaltje. De eerste aanhoudingen in Utrecht hadden traditiegetrouw in geheime executies geresulteerd, maar nadat de schout aldaar rechtbanken elders had geïnformeerd over de resultaten van verhoren en her en der in den lande mensen arrestaties volgden, werden vanaf begin juni in verschillende steden mensen in het openbaar geëxecuteerd. Op 21 juli vaardigden de Staten van Holland een plakkaat uit,Ga naar voetnoot4 waarvan de voornaamste bepaling een einde maakte aan de gewoonte die sinds het begin van de zeventiende eeuw bestond om sodomieten ‘in stilte van kant te maeken.’Ga naar voetnoot5 Uiteindelijk voltrok zich in 1730-1731 in de Republiek het strengste wraakgericht jegens sodomieten van het vroegmoderne Europa. Zo'n honderd mannen zijn geëxecuteerd; tientallen opgesloten, tweehonderd personen die waren gevlucht, zijn bij verstek voor altijd verbannen op ‘poene van swaarder straffe’ als ze terug zouden keren.Ga naar voetnoot6 Soortgelijke golven van sodomietenvervolgingen en incidentele processen deden zich tot aan het begin van de negentiende eeuw voor.Ga naar voetnoot7 | ||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||
Homoseksualiteit en maskeradeHomoseksualiteit en maskerade vormen tot op de dag van vandaag een bijzondere twee-eenheid. Zo wordt bijvoorbeeld in een boek als Days of Masquerade het begrip maskerade gebruikt om het (quasi)verborgen bestaan van in dit geval lesbiennes ten tijde van het Derde Rijk te analyseren.Ga naar voetnoot8 In de eerste helft van de twintigste eeuw, voordat termen als ‘kast’ of ‘closet’ waarin homoseksuelen zich verbergen gemeengoed werden, gebruikten homoseksuelen zelf het woord ‘masker’, waarover in 1922 een heuse roman - Het Masker van Charley van Heezen (Joannes Henri François) - in Nederland werd gepubliceerd. Het masker van homoseksuelen was een noodzakelijk maar te betreuren verschijnsel en werd door homoseksuelen gedragen, ‘op dat niets te zien zou zijn van de soms verwrongen trekken, niets van het vreemde, het buitennatuurlijke dat eronder school.’Ga naar voetnoot9 Ook in 1730 was het masker een probleem gebleken, zij het dat anders dan tweehonderd jaar later er geen personage achter schuilging dat zichzelf bewust verborg en eigenlijk als Van Heezens voornaamste protagonist niets liever had gedaan dan de schijn voor verwanten en vrienden afleggen. Hoe kon het dat sodomieten niet herkend waren, vroeg dominee Henricus Carolus van Byler in zijn boek Helsche Booshet of grouwelijke sonde van sodomie (1731) zich af. ‘Brooddronkendheid’ of ‘zatheid van brood’ - die zoals nog duidelijk zal worden als belangrijkste oorzaak van sodomie werd gezien - was ‘wereldsche menschen’ tenslotte op het gelaat te zien, had Jacobus Hondius in 1679 in zijn Swart Register van Duysent Sonden geschreven (overigens zonder sodomie te noemen).Ga naar voetnoot10 Van Byler speelde een belangrijke rol in de apotheose van het demasqué dat in 1730 in gang was gezet. Hij was een jaar later direct betrokken bij een reeks van niet minder dan 24 doodvonnissen die in het kleine Groningse dorp Faan werden voltrokken. Als iemand die backstage toegang had en naar verluid zelfs een rol vervulde bij ondervragingen van verdachten, beweerde Van Byler dat iedereen die arrestanten had gekend, wist hoe wuft en dartel zij waren, om een paar bladzijden verder te stellen dat ze zich in alle opzichten als vrome, kuise, beheerste burgers hadden gedragen.Ga naar voetnoot11 Frontstage was hij - zoals direct nog aan de orde zal komen - een van de spelers geweest die er alles toe had bijgedragen het publiek onwetend te houden. Maskers en maskerades brengen kennelijk de zintuiglijke waarnemingen door ogen en oren in de war. Hondius' uitspraak sloot aan bij de eeuwenoude gedachte dat de ogen en het gelaat de spiegel van de ziel waren, die de verdorvene voor zijn of haar omgeving herkenbaar maakte. Maar in dit geval had het zwijgen de toeschouwer met blindheid geslagen. ‘Is dan het oog de spiegel der ziele, en geeven de inwendige affecten uyterlyk blyken van haar inwendige geneigtheeden in het aangezigt te kennen, zo zyn zy, die zonder vooroordeel op de phisionomie letten, niet in het geheel te ver- | ||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||
werpen,’ schreef Franciscus Lievens Kersteman enkele decennia na Van Byler. Hij had ooit zo een sodomiet aan zijn gezichtsuitdrukking herkend.Ga naar voetnoot12 Kerstemans defensieve toon in deze had waarschijnlijk te maken met de algemene kritiek op de universele en speculative claims van de Zwitserse filosoof en predikant Johann Kaspar Lavater, een van de grondleggers van de fysionomie waarop Kersteman zijn uitspraak baseerde.Ga naar voetnoot13 Aan de ‘maskerade’ van het weten, en aan ‘het masker’ van Van Heezen ontbreekt op het eerste gezicht het carnavaleske van ‘echte’ maskerades en maskers. Ze worden hier vooral in figuurlijke zin gebruikt. Qua symboliek en betekenissen verschillen ze echter niet persé van hun materiële tegenhangers. Uiteindelijk gaat het om kwesties als verhullen, verbergen en verdraaien. Waar de maskerade van het weten vooral cognitief en ontologisch van aard was, bood het masker van Van Heezen een strategie om te overleven, zij het dat ze in het laatste geval misschien net als vroegmoderne echte maskerades ook niet geheel van een erotische component gespeend was. Het masker nam tenslotte ook inhibities weg en juist het feit dat het in dit geval een geheim toedekte kon werken als een afrodisiacum.Ga naar voetnoot14 In de achttiende eeuw stond het masker van een sodomiet vooral voor diens schijnheiligheid die betrokkenen elke legitimiteit ontzegde. Voor dragers en toeschouwers zetten maskers over en weer aan tot intensivering van beleving en daarmee tot reflectie, die in dit geval vooral dankzij mannen die diep gelovig waren, aan uiteindelijke identiteitsvorming zou bijdragen. Andreas Klink, een dominee die in de jaren vijftig van de achttiende eeuw in opeenvolgende gemeentes in Drenthe en op Goeree Overflakkee met beschuldigingen van homoseksuele praktijken te maken kreeg, meende dat ondanks de verdachtmakingen Gods zegen op zijn werk rustte. Een gemeentelid riposteerde daarop - als was Klink zelf het masker - dat de zon zijn stralen door een vuil glas kon laten schijnen.Ga naar voetnoot15 De uiteindelijke aanhouding van Klink in Oude Tonge in 1756 leidde tot jarenlange intense verdeeldheid op Goeree Overflakkee, die zelfs gezinnen uiteenrukte en bij herhaling aanleiding gaf tot gewelddadige rellen op het eiland. Klink vocht een harde strijd met zichzelf. Gemeenteleden getuigden van zijn ‘schreyende oogen’ bij confrontaties.Ga naar voetnoot16 Een proponent die over handtastelijkheden van Klink getuigde en verhaalde hoe hij Klink schijnheiligheid verweten had, vertelde ook over diens huilbuien en over theologische disputen waarin de dominee, mede onder verwijzing naar David en Jonathan, gepoogd had liefde tussen mannen met Bijbelse argumenten te verdedigen.Ga naar voetnoot17 Later in dit artikel komt nog aan de orde hoe Klink zich uiteindelijk zou rechtvaardigen met een argument dat zijn vervolgers bijna de morele wapens uit handen sloeg en dat tot op de dag van vandaag resoneert | ||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||
Noch in de achttiende eeuw noch later ontbrak het fysieke element van de maskerade helemaal: verkleedpartijen - de Utrechtse kanunnik Van Lennep had waarschijnlijk in 1713 als herderinnetje aan de feestelijkheden deelgenomenGa naar voetnoot18 - en seksuele spelletjes als die van een groep sodomieten die onder een grote boom in de Haarlemmer Hout Willem Six van de Haarlemse vroedschap als primus inter pares plachten te kiezen, die dan eerste partnerkeuze had,Ga naar voetnoot19 en camp-achtige uitdrukkingen en ‘verwijfde’ grollen gaven de subculturele verschijnselen carnavaleske trekken, waarin bijvoorbeeld gender- en klassenverhoudingen konden worden geparodieerd.Ga naar voetnoot20 In dezelfde tijd speelden sodomieten in zogeheten mollyhouses huwelijk en de geboorte van kinderen na. Mogelijk gebeurde voor 1730 iets dergelijks in de sodomietenkroeg Het Serpent op de Amsterdamse Vismarkt.Ga naar voetnoot21 Net als bij het dragen van echte maskers en het houden van maskerades lag het er vaak zo dik bovenop dat - ondanks het feit dat betrokkenen de identiteit van de symbolische gezichtsbedekking wilden aannemen - iedereen wist dat het om maskers ging.Ga naar voetnoot22 Dat gold ook voor het niet-weten. Zoals een Utrechtse tapper het - wat pragmatischer en met de wijsheid van de ware kroegbaas - over een deel van zijn clientèle had gezegd: het zijn ‘braave nichten’ en ‘hoeren als peerden,’ maar ‘ick ken al de weereld en als mijn daar naa gevraagt wordt, dan ken ick niemand.’23 | ||||||||||||||||||||
Maskerade van het weten: elk zweeg er eertyts vanVelen deelden in 1730 in de ‘verbaestheit’ van de de procureur-generaal van het Hof van Holland over het feit dat ‘menigvuldige persoonen’ in de Republiek zich aan sodomie bezondigden. Sodomie was eeuwenlang crimen nefandum geweest, de ‘stomme sonde’ die zo erg was dat ze dus onder christenen niet genoemd of bekend mocht zijn. Bovendien werd aangenomen dat ze hier nauwelijks voorkwam. Van hoog tot laag, van de opstellers van het plakkaat, de auteurs van boeken over sodomie die in 1730 en 1731 verschenen, van de schrijvers van artikelen in de Europische Mercurius, van pamfletten, gedichten en vliegende blaadjes die ter gelegenheid van de executies verschenen, tot de persoon van Jacob Campo Weyerman, die zelfs twee pamfletten van ieder meer dan honderd pagina's publiceerde, beweerde iedereen in alle toonaarden dat sodomie ‘tot eere en lof van onzen landaard’ althans tot kort voordien hier te lande nauwelijks bedreven was.Ga naar voetnoot24 Sodomie was ‘geheelyk onbekent aan veele voorgaande eeuwen, en wel inzonderheyt aan onze ernstige voorzaaten,’ schreef Weyerman.Ga naar voetnoot25 Ze was, zo meende eenieder, pas recentelijk ‘ingevoerd’, waarschijnlijk in 1713 tijdens de | ||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||
vredesonderhandelingen in Utrecht door buitenlandse - lees katholieke - diplomaten, ‘toen burgers van die stadt ... benevens het fijne goud ook de vuijle sodomie in hare schoot ontvingen.’Ga naar voetnoot26 In elk geval bleek uit bekentenissen van oudere verdachten in 1730 dat er in de ‘ambassadeursteijden’ ook voor hen heel wat te doen was geweest.Ga naar voetnoot27 Nochtans, ‘elk zweeg er eertyts of geheel van; of dat stuk wierde met de uiterste omzigtigheit behandelt’ - aldus dominee van Byler in zijn backstagerol - ‘opdat doch niemand weten zou, dat het geschieden kon; en ook om dus geen aanleidinge tot een vervloekte begeerte te veroorzaken.’Ga naar voetnoot28 Hieronder zal duidelijk worden dat vrijwel iedereen beter wist, maar dat het veelvuldig beleden ‘niet-weten’ als topos en als maskerade naadloos verbonden was met wat als oorzaken en gevolgen van sodomie werd gezien. Ze maakte deel uit van wat de antropoloog Gilbert Herdt een seksuele ontologie heeft genoemd. Elke samenleving kent zichzelf als een ogenschijnlijk samenhangend geheel van kennis over en percepties van erotiek, sekse, lichaam, geest (en de relatie tussen die twee), natuur, religie en politeia, als een ogenschijnlijk samenhangend geheel van psychologische, sociale en politieke inzichten. (Seksuele) ontologieën bepalen het zijn of het niet-zijn van een samenleving, en daarmee duiden ze ook de angsten die een samenleving kunnen beheersen en bijeenhouden.Ga naar voetnoot29 Afgezien van het feit dat achter het zwijgen voor 1730 een preventieve strategie schuilging die voor verval in homoseksueel gedrag moest behoeden, schraagde ze in de Nederlandse verhoudingen ook veronderstellingen over de bijzondere plaats van de Republiek - het nieuwe Israël - in de wereld, en over het volk, ‘dat naa [Gods] name genoemd word’ en dat Hij zich ‘als het heilig Zaad, ... ten erfdeel verkoren’ heeft.Ga naar voetnoot30 Was sodomie hier wel ‘geuseert’, de Republiek zou gelijk Sodom ten onder zijn gegaan. In plaats daarvan had God de Republiek juist gezegend met voorspoed en een machtige positie in de wereld die dus ook uitdrukking waren van Goddelijke wil. Tenminste vanaf de late Middeleeuwen hebben zich in Nederland sodomieprocessen voorgedaan, die tot aan het begin van de zeventiende eeuw meestal in de vuurdood resulteerden. In die eeuw werden executies door wurging of verdrinking in een waterton binnen de muren van gevangenissen of van een stadhuis gebruikelijk, opdat ‘verborgen souw blijven, dat sodaenige gruweldaden in ons land wierden gepleegd,’ zo stelden de Staten van Holland in 1730 vast.Ga naar voetnoot31 Behalve door executies binnenshuis werd het niet-weten in stand gehouden door in geval van doodstraf voor sodomie - | ||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||
behoudens een kort samenvattend vonnis - de processtukken te vernietigen. Proza en poëzie, deden er in Nederland voor 1730 anders dan elders in Europa ook het zwijgen toe, tenzij sodomie als paapse onhebbelijkheid kon worden geduid.Ga naar voetnoot32 Van Byler schreef dat zijn leraar op de Latijnse school de klassieken met prudentie behandeld had omdat daar dingen in voorkwamen, ‘die voor de jonge jeugt nog dienstig, nog te weten nodig waren.’Ga naar voetnoot33 Alleen juristen schreven soms over sodomie in juridische commentaren en dan nog vaak in het Latijn - voor een uiteraard professioneel publiek. Maar ook de kerk zweeg: dominee Hondius deed als geen ander mee aan de maskerade door in zijn Swart Register van Duysent Sonden met geen woord over sodomie te reppen. Op alle jaarlijkse provinciale synodes sinds de Reformatie was sodomie zegge en schrijve één keer genoemd.Ga naar voetnoot34 In termen van Goffman waren de synodegangers zo niet alleen spelers maar ook publiek. Onder de zesduizend zaken van kerkelijke discipline die de kerkenraad in Amsterdam in de zeventiende eeuw behandelde, die toch in niet geringe mate de zonden des vlezes betroffen, was er geen die met sodomie te maken had.Ga naar voetnoot35 Sodomie was - Godlof - in elk geval tot 1730 vooral een katholiek misdrijf. ‘Romanizare est sodomizare’ heette het in potjeslatijn.Ga naar voetnoot36 Rome was Sodom gelijk, maar als Lot en de zijnen had God in de Reformatie de ware gelovigen uitgeleide gedaan uit deze poel des verderfs.Ga naar voetnoot37 De seksuele ontologie had zo een sluier gelegd over wat er geweten werd; de gebeurtenissen in 1730 resulteerden in een demasqué van dat weten. Er was een tijd van zwijgen en een tijd van spreken, aldus de hiervoor aangehaalde Van Byler, die met zijn boek over sodomie de frontstage betrad. De tijd van spreken was nu aangebroken, schreef hij.Ga naar voetnoot38 Niet langer moest zwijgen voor verval in homoseksueel gedrag behoeden, maar spreken; kennis verving onwetendheid als midel tot preventie. En met het spreken kwam wat Michel Foucault de wil tot weten heeft genoemd, die uiteindelijk homoseksualiteit als categorie en identiteit zou voortbrengen, en daarmee de behoefte aan het soort maskers waarover Charley van Heezen schreef.Ga naar voetnoot39 | ||||||||||||||||||||
Seksuele ontologie: zondig vleeschEeuwen van zwijgen en niet-weten hadden de betekenissen die aan gelijkgeslachtelijk gedrag werden toegekend gefixeerd. Opvallend is dat de publicaties in 1730 een uitleg verschaften en een seksuele ontologie blootlegden waarin amper iets nieuws school, al was sodomie dan voordien niet genoemd. | ||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||
Al sinds mensenheugenis stond sodomie voor een voortschrijdend verlies aan controle over lichamelijke affecten, waaraan iedereen ten prooi kon vallen, en die als van iedereen - ook, of misschien wel juist, van de meest notoire rokkenjager - een sodomiet kon maken. Homoseksueel gedrag behoorde niet tot een categorie naast heteroseksualiteit, maar impliceerde de uiteindelijke ontbinding van de laatste. Sodomie kwam voort uit overvloed en weelde - brooddronkenheid of zatheid van brood - waaraan ooit de inwoners van Sodom, gelegen op een vruchtbare vlakte, ten prooi waren gevallen. Overvloed leidde tot hedonisme; hedonisme was niet een op zichzelf staande zonde, maar bestond uit overtreffende trappen van zondigheid die langs een hellend vlak onvermijdelijk van kwaad tot erger en uiteindelijk tot sodomie voerden. Wat begon met kaart- en dobbelspel (in plaats van het lichaam na gedane arbeid rust te gunnen), overdreven kledij, en slemppartijen - kortom de luxuria - leidde via overspel en hoererij uiteindelijk tot homoseksueel gedrag.Ga naar voetnoot40 ‘Het is een vastgestelde waarhyt,’ meende Jacob Campo Weyerman, ‘dat de booze genegendheden en lusten uyt iets dat natuurlijk is konnen voortkomen.’ Een eenmaal gesmaakt genoegen zal ‘den mensch doorgaans [doen] haaken naar deszelfs herhaaling.’ Verval in telkens weer een nieuwe zonde, ‘kookt’ in ‘onze ziel op tot verzenging van alle onze zinnen ... dat geene dat een enkele nieuwsgierigheyt was in den beginne, veraart nu in een begeerte en in een doldriftig verlangen na die gepleegde vermaaken.’Ga naar voetnoot41 Wie tenslotte op de bodem van het hellend vlak beland was en tot sodomie vervallen, zat eraan vast. Verdachten werden tijdens verhoren ook letterlijk gevraagd sinds wanneer dat het geval was en velen van hen zullen dat geloof gedeeld hebben, zoals de man die tegen een getuige had gezegd de dag te verdoemen dat hij verleid was, maar dat hij het sindsdien niet meer laten kon.Ga naar voetnoot42 Het gevolg van dit al was dat het ‘kwaad als d'eene telg uit d'andere overal verspreid wordt,’ schreef een auteur nog in 1777 in een anonieme juridische verhandeling over de noodzaak sodomie te bestraffen.Ga naar voetnoot43 Sodomie, verlies van zelfbeheersing, stond voor chaos, chaos voor ondergang, niet alleen van land en volk, maar van de gehele schepping. Sodomie, zo hield een Haagse rechter in 1798 de ter dood veroordeelde Samuel Rijnhart voor, zou ‘de waerelt’ doen terugkeren, ‘tot den mengelklomp van verwarring’,Ga naar voetnoot44 tot de chaos van die allereerste dag toen de aarde nog ‘woest en ledig’ was. Of Thomas Laqueur nu gelijk heeft of niet met zijn omstreden bewering dat dit een ‘one sex society’ was,Ga naar voetnoot45 waarin slechts de mannelijke sekse bestond en de vrouwelijke een inferieure versie daarvan was, vrouwen hadden hoe dan ook een inferieur lichaam dat ze alleen tot zelfcontrole in staat stelde als ze zich aan de mannelijke hiërarchie onderwierpen. In die zin waren sodomieten, ondanks een superieur lichaam moreel | ||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||
aan vrouwen gelijk. Alle verlies aan zelfcontrole vond men trouwens onmannelijk, vandaar ook dat de verwijfde sodomiet voorafgegaan werd door - en nog een eeuw lang concurrentie zou ondervinden van - rokkenjagende saletjonkers, petit-maîtres en later dandies. In deze ontologie was sekse behalve een fysieke ook een morele categorie, waarin de geest geen partij was voor het lichaam. Als een individu zich op het hellend vlak begeven had, ontbrak het hem bijna geheel aan de agency die zijn lichaam voor verder afglijden kon behoeden.Ga naar voetnoot46 Sodomie stond voor een dolgedraaid lichaam dat alle zelfbeheersing had verloren. In het gedicht Zamenspraak tusschen geest en vleesch over de toestand van deeze tyd, dat gepubliceerd werd ter gelegenheid van de executies in 1730, verweet de geest het ‘zondig vleesch, ach vleesch’ dat het zich aan lichamelijk genot had verslaafd en overgegeven.Ga naar voetnoot47 Samen moesten ze nu boeten. Wie voor sodomie gespaard was gebleven, had dat niet op eigen kracht bereikt, maar dankte dat slechts aan Goddelijke genade. ‘Ik ga myn schepper loven, die my genadig.... voor zulke zonden heeft bewaard,’ dichtte een anonymus.Ga naar voetnoot48 Anderzijds was niet alleen de sodomiet zelf verantwoordelijk voor verval in zonden, maar had de hele gemeenschap, die ondanks voortdurende waarschuwingen van haar kerkleraren zich in toenemende mate in weeldezucht verloren had, schuld aan de val van enkelingen. Zoals eerder het land voor betoonde soberheid beloond was met voorspoed en een vooraanstaande positie in de wereld, dreigde het gelijk Sodom aan zijn ‘zatheid’ ten onder te gaan, nu haar inwoners niet meer leefden in overeenstemming met Gods wil. ‘De gantsche kristen-weerelt vordert een voorbeeldelyke straffe, tot zoen dier grouwelen,’ aldus Jacob Campo Weyerman in 1730.Ga naar voetnoot49 | ||||||||||||||||||||
Demasqué: het is wonderAlle retoriek ten spijt wist menigeen in 1730 wel beter. Toen eind mei 1730 bij de Haagse Gevangenpoort verdachten werden opgebracht, zeiden ‘appelwijven’ onder de toegestroomde toeschouwers tegen elkaar, ‘het is wonder dat Rooie Toon nog niet mede is opgehaald’.Ga naar voetnoot50 ‘Daar komen de calanten weer aan’, zouden de kinderen van deze Toon gewoon zijn geweest te roepen, als hun vader heren aan huis ontving.Ga naar voetnoot51 De dochter van een Haags bordeelhouder had voor 1730 al eens gedreigd haar vader aan te geven. ‘Geen godlooser huys tegenwoordig als dat van Meerman in de Wagestraat ... Daer werden der ... veele verleyt en bedorven,’ liet een Haagse anonymus in 1730 het Hof weten.Ga naar voetnoot52 Zo hadden ook ‘viswijven’ in Utrecht weet van personen en gebruiken in die stad. In beide steden bleken inwoners bekend te zijn met de gedragingen van baron Adriaan van Reede van Renswoude, president van de Utrechtse ridderschap en | ||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||
gedeputeerde in de Staten Generaal die overigens in 1713 bij de vredesonderhandelingen belangrijke diplomatieke functies had vervuld. Hij legde in 1730 wegens de ‘vuile en infame discoursen’ zijn commissie neer en ging een reisje maken om zijn ‘chagrin’ te verzetten en geest en lichaam ‘te tranquileeren’.Ga naar voetnoot53 Zijn naam werd opgetekend uit de mond van vele verdachten die in 1730 terechtstonden en uit die van getuigen. Uit verklaringen die verdachten en getuigen tijdens processen in 1730 aflegden, blijkt dat buurtbewoners vaak zelfs al tientallen jaren kennis hadden van gedragingen van betrokkenen en strategieën jegens dergelijke lieden hadden ontwikkeld, eigen aan culturen waarin eer en schaamte interactie bepalen. Notoire sodomieten had men gemeden, uiteraard om zelf niet voor sodomiet aangezien te worden, maar ook omdat de oneer van dergelijke lieden op anderen afgaf. Buurtbewoners waarschuwden elkaar en nieuwkomers voor omgang met mannen van dergelijke twijfelachtige reputatie. Later die eeuw schuwden ze ook geen geweld als betrokkenen in flagranti werden betrapt of de ‘verkeerde’ personen hadden ‘aangedaan’. Eerst in 1730 was menigeen naar de justitie gestapt om notoire sodomieten aan te geven, maar de gehele achttiende eeuw door blijken mensen een voorkeur te hebben gehad voor eigenrichting boven een misschien wel verraderlijk geachte gang naar de justitie.Ga naar voetnoot54 In de halve eeuw voorafgaand aan 1730 was er trouwens ook sprake geweest van een toenemend aantal sodomieprocessen, waardoor, anders dan de procureur-generaal bij het hof zei, veel van wat de processen in 1730 blootlegden, al eerder bij gerechtelijke en civiele autoriteiten bekend was, zij het nog niet in latere omvang. Gerechtelijke procedures aan het einde van de jaren tachtig van de zeventiende eeuw hadden autoriteiten in Amsterdam al geïnformeerd over gedragingen om en op secreten in het stadhuis, waar sodomieten ook in de achttiende eeuw plachten te ‘kruisen’. Terzelfder tijd leerde men in Rotterdam en Den Haag over zulke gebruiken bij de beurs, respectievelijk in het Haagse Bos, en dat waren eveneens plekken die later telkens opnieuw genoemd werden in sodomieprocessen.Ga naar voetnoot55 De maskerade van het weten was tot aan de gebeurtenissen in 1730 steeds meer gaan knellen. | ||||||||||||||||||||
Een tijd van spreken; boetedoening en uitdrijvingVoorafgaand aan het plakkaat van 21 juli 1730 riep het Hof van Holland de Staten in die provincie op, ter voorkoming van Gods straf en ‘tot afschrick van anderen’ sodomie ‘tot de grond toe uijt te roeijen.’Ga naar voetnoot56 Eindeloos gedetailleerde ondervragingen van verdachten over hun seksuele gedragingen die bewijsvoering vaak verre te boven gingen, en ook niets te maken hadden met opsporing van medeplichtigen, gevoegd bij de daaropvolgende ‘theatrische’ strafvoltrekking, riepen een wil tot weten in het leven | ||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||
die door toekenning, toe-eigening en transformatie van betekenissen aan sodomie iets heel anders opleverden dan uitroeiing.Ga naar voetnoot57 Openbare executies waren dagen durende spektakelstukken waarin magistraat, veroordeelde en publiek hun eigen rollen vervulden en die daarenboven nieuwe betekenissen genereerden. De performanee verschoof van backstage naar frontstage. De gedichten die in 1730 gepubliceerd werden, lieten er via associaties met drek en stank geen misverstand over bestaan dat sodomie het land en zelfs het universum verontreinigd had. Waar sprake was van collectieve schuld, waren executies oefeningen in gemeenschappelijke boetedoening, waaraan ook de gedichten utdrukking gaven, en waren veroordeelden zoenoffers die de balans in het universum moesten herstellen. De gedichten getuigden in dezen ook van een opvallende empathie. In 1798 zou de al genoemde Samuel Rijnhart een ideale veroordeelde blijken te zijn: op het aanhoren van zijn vonnis zei hij zijn rechters dat ze een zware zonde zouden hebben begaan als ze anders geoordeeld zouden hebben en hij stapte met ‘voorbeeldelose tranquiliteit’ in de eeuwigheid.Ga naar voetnoot58 Omdat bovendien iedereen tot sodomie kon vervallen, werden de openbare executies reinigingsrituelen die, zoals Mary Douglas heeft aangegeven, dienden tot wederzijdse uitdrijving.Ga naar voetnoot59 Erving Goffmans audience kreeg zo een hele andere rol dan het ten tijde van de maskerade van het weten had gehad. Niet alleen de dader maar de verlangens die bij iedereen althans in potentie aanwezig werden geacht en die niemand op eigen kracht kon weerstaan, moesten uitgebannen worden. ‘Verbreek het hoofd van hen, die dus, dees vuylheid styven, en wek heel Nederland op tot algemeen berouw.’Ga naar voetnoot60 Gewoonlijk werden sodomieten aan een paal gewurgd. Hangen, wurgen, onthoofden, breken op het wiel, zogeheten spiegel straffen (bijvoorbeeld met een pop in de armen in geval van infanticide, of een doodstraf ad actum proximum (die met een strop om de hals niet uitgevoerd werd) refereerden aan klasse, gender, professie en de aard en ernst van een misdrijf. Onthoofding gold als de minst infamerende wijze van executie die in voorkomende gevallen werd toegepast op mensen uit hogere klassen of soldaten. Voor sodomieten werd ze in 1730 explicieter te eervol geacht, al werden er dat jaar wel een paar soldaten wegens sodomie onthoofd.Ga naar voetnoot61 Wurgen was een straf die gewoonlijk werd opgelegd aan vrouwen die een kapitaal misdrijf hadden begaan, of aan mannen die bijzonder lafhartige misdrijven of hoogverraad hadden gepleegd. Sodomieten, zo was de boodschap die vanaf het schavot werd uitgedragen, waren lafhartig en verraderlijk; derhalve onmannelijk en verwijfd.Ga naar voetnoot62 | ||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||
Juist het niet-mannelijke van sodomieten zou in de loop van de achttiende eeuw steeds sterker benadrukt worden. In 1730 werd al van ene Jurriaan Bakbandt verteld dat hij op ‘sijn jan mijsjes’ sprak,Ga naar voetnoot63 en schreef Weyerman, ‘ook is den toon, de uytspraak van de meesten, gelyk aan den teem van een oud wyf, des hun tong den inborst van het binnenste immer zal verklikken.’Ga naar voetnoot64 Later die eeuw werden dat soort uitspraken frequenter: men kan ‘het de luijden aansien aan dat er geen baard op de koonen groeyt, dat de oogen hoeragtig zijn, de taal lijmende en de gang draijende’, beweerde begin jaren vijftig een knaap die heren tegen vergoeding gediend had.Ga naar voetnoot65 Franciscus Lievens Kersteman had het een decennium later in zijn Rechtsgeleerd Woordenboek over ‘die verwyfde houding, dat lodderig oog en die bleeke hoere kaaken, die men genoegzaam in alle deze onmenschelijke menschfen gewaar word, die zelfs in zommige invloed op de spraak heeft.’ Hij meende zelfs dat verwijfdheid de straf was die dit soort mensen - gelijk het woord van Paulus (Romeinen 1: 27) in zichzelf ontvingen en ze aan hun omgeving deed kennen, aldus Lavaters fysionomie concretiserend waar het sodomieten betrof.Ga naar voetnoot66 Tezelfdertijd begonnen strafrechtshervormers in navolging van Cesare Beccaria te pleiten voor afschaffing van de doodstraf. Waar verlichte denkers elders pleitten voor decriminalisering van sodomie - vooral vanwege het juridisch misbruik dat van strafbepalingen werd gemaakt - stelden hervormers in Nederland voor sodomieten in vrouwenkleren op het schavot te geselen en ze in vrouwengevangenissen op te sluiten, waaruit ze dan zo nu en dan in hun infame kledij door de straten gevoerd zouden moeten worden.Ga naar voetnoot67 | ||||||||||||||||||||
Toe-eigening en transformatie: iets dat natuurlijk en den mensch eigen isUit processen in de tweede helft van de achttiende eeuw wordt duidelijk dat er in de tussenliggende jaren een proces van toe-eigening had plaatsgevonden dat een proto homoseksueel zelfbewustzijn had voortgebracht, terwijl homoseksueel verlangen in toenemende mate gezien werd als een kenmerk van een afzonderlijke categorie mensen. Van een man die ‘er ook heet op was’Ga naar voetnoot68, of ‘wiens wagen ook niet recht ging’Ga naar voetnoot69, zoals verdachten in 1730 dat over elkaar zeiden, was een sodomiet vanaf het laatste kwart van de achttiende eeuw iemand geworden ‘die van de famielje’ was,Ga naar voetnoot70 en kon aan het einde van de achttiende eeuw de een het tegen de ander hebben over verlangens die ze met duizenden anderen deelden. Iedereen weet dat ‘zulke snoodaards openlijk onder huns gelijken, van hunne verfoeijelijke lusten spreken, als van iets dat | ||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||
natuurlijk en den mensch eigen is’, aldus een dominee in 1817 naar aanleiding van de hiervoor genoemde moord op een jonge chanteur.Ga naar voetnoot71 Het groepsbewustzijn leverde niet alleen een fraai zelfbeeld: je kon weinig staat maken op mensen, schreef ene Jan van Zaanen in 1825 met een onverbloemd nichterig commentaar aan een geliefde, ‘want de valsheid is groot onder de mensch en vernaamlyk onder de familje. Die zijn al heel vals, de goede niet te naa gesprooken.’Ga naar voetnoot72 De reinigingsrituelen in 1730 waren in zoverre succesvol geweest dat later in de achttiende eeuw de uitdrijving van eigen potentiële verlangens nauwelijks nog een punt was. Ook bij de vertegenwoordigers van de justitie had het idee postgevat dat sodomieten een aparte categorie vormden en dat het om een - wellicht morele - ziekte van een niet te genezen, maar beperkte groep ging die overigens nog steeds door zware straffen in toom gehouden diende te worden, temeer daar ‘de ondervinding heeft geleerd, dat de neiging tot de onnatuurlijke zonde doorgaans die schandvlekken bijblijft tot in hunnen ouderdom.’Ga naar voetnoot73 Gevolg van dit al was dat later in de achttiende eeuw ook de executie van sodomieten nauwelijks nog met gemeenschappelijke boetedoening van doen had, maar dat veroordeelden toen nog louter voor eigen daden moesten boeten. Daarmee had ook de staatsopvatting zich gewijzigd. Niet langer was de Republiek een staat die door soberheid uitdrukking was van Goddelijke wil. In navolging van Montesquieu schreef de al eerder aangehaalde anonymus in 1777 dat sodomie de mannelijke kracht en daarmee de sterkte van de staat ondermijnde. Sodomieten waren ‘lieden ... die reeds voor haarzelve voor den staat verlooren zyn. ... 't Manlykgeslagt word verzwakt, verwyft en onbekwaam gemaakt tot iets groots te ondernemen.’Ga naar voetnoot74 Bronnen kunnen in deze misleidend zijn - ze variëren van gedichten in 1730 tot bijvoorbeeld ooggetuigenverslagen bij lichaamsstraffen als het geselen van sodomieten in 1796 - maar ze suggereren dat in plaats van een sober zelfs angstig publiek dat ook deelnam in het lot van de veroordeelden, een uitzinnige meute kwam die het geselen van veroordeelde sodomieten met het scanderen van ‘raak wat, raak wat’ begeleidde.Ga naar voetnoot75 Afgezien van een groepsbewustzijn, blijken sodomieten vanaf het midden van de achttiende eeuw ook andere ideeën over oorzaken van hun eigen gedrag ontwikkeld te hebben - waarbij ze juist de oorspronkelijke etiologie die de nadruk had gelegd op verlies aan zelfcontrole hadden aangepast. Sodomie stond in de tweede helft van de achttiende eeuw nog steeds voor verlies aan zelfcontrole, maar ze was niet langer aan individueel of collectief hedonisme te wijten: ze was aangeboren. ‘Het is een zwakte [die] met ons aangebooren is. God heeft immers geen mens tot de verdoemenis geschapen’, schreef Jan van Zaanen in 1825 aan zijn geliefde. De eerder genoemde domi- | ||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||
nee Klink die zich midden jaren vijftig van de achttiende eeuw voor zijn homoseksuele gedrag moest verantwoorden voor het Hof van Holland, zou zelfs getuigen verteld hebben zijn verlangens geërfd te hebben van zijn moeder die een buitengewoon grote lust voor haar echtgenoot zou hebben gevoeld tijdens haar zwangerschap. Hij maakte daarbij gebruik van inzichten die veronderstelden dat lust- en onlustgevoelens van zwangere vrouwen allerlei ongewenste effecten op de ongeboren vrucht konden hebben. Rechters en aanklagers deelden dit soort (pre-)wetenschappelijke inzichten,Ga naar voetnoot76 maar het feit dat de dominee dit op sodomie toepaste dreef hen bijna tot razernij.Ga naar voetnoot77 Hier hadden ze tenslotte nauwelijks verweer tegen. In de toe-eigening kreeg tenslotte ook de veronderstelde vrouwelijkheid van sodomieten een plaats. Jan van Zaanen was niet de eerste die het woord ‘zwakte’ gebruikte voor zijn aangeboren gebrek aan zelfcontrole. Zwakte is in deze context ook geen gender-neutrale term. Gebrek aan zelfcontrole was nog steeds vrouwelijk en zwak, als ze zich in mannen manifesteerde was ze een aangeboren vrouwelijke zwakte die in homoseksueel gedrag resulteerde. Het zou de basis worden voor latere negentiende en vroeg twintigste-eeuwse ‘wetenschappelijke’ theorieën over de derde sekse en ‘sexuellen Zwischenstufen’ tussen man en vrouw. Misschien meer dan ooit betekende dit wel dat mannen die naar mannen verlangden zichzelf achter een masker moesten verbergen. Vrouwelijke mannen werden sneller herkend als sodomieten. Terwijl aanvankelijk mannen vooral geweld van hun omgeving te vrezen hadden als ze op heterdaad betrapt werden of mensen ‘aandeden’ die daar niet van gediend waren, kregen ‘verwijfde’ mannen in de tweede helft van de achttiende eeuw te maken met willekeurig geweld.Ga naar voetnoot78 In de loop van de negentiende eeuw werd (homo)seksualiteit in toenemende mate het domein van medici en seksuologen. Na een eeuw van vervolgingen in Nederland trad hier echter opnieuw een stilte in. Van originele Nederlandse bijdragen was in het medisch/seksuologisch debat over homoseksualiteit geheel geen sprake. Aan het begin van de twintigste eeuw werd er in het Nederlandse parlement en onder juristen gesproken over het crimen nefandum alsof er nooit iets anders bestaan had. De eerste homo-organisatie die in 1912 hier werd opgericht stelde zich eerst en vooral ten doel de stilte doorbreken.Ga naar voetnoot79 En ook Charley van Heezens Het masker, suggereerde, zij het in andere termen dan bijna twee eeuwen eerder het geval was geweest, dat er een, het hele land omvattende, maskerade aan de gang was: | ||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||
Er was iets tragisch, maar toch ook iets bijna-komisch in: te weten, dat je met honderden mensen omging, die er niet het geringste idee van hadden, dat je zo heel anders was. En dat niet zo'n heel enkele, maar talloos velen. Volgens schatting in Holland alleen al twintigduizend. Hoe was 't mogelijk? Twintigduizend, die, als hij, innerlijk heel anders voelden en leefden dan zij uiterlijk toonden. En de buitenwereld, die dat maar gewoon niet zag, niet wist. Of wilden zij niet zien, niet weten? Twintigduizend! Als die eens allen tegelijk hun masker aflegden! Wat zou men verbaasd zijn. Hij, en hij, en zij... Wie had dat gedacht? Maar dat kon natuurlijk niet. Zij moesten het blijven dragen.Ga naar voetnoot80 Over de auteur | ||||||||||||||||||||
Geraadpleegde bronnen en literatuur
| ||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||
|
|