De Achttiende Eeuw. Jaargang 2002
(2002)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem Frijhoff
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schatte dan alle pausen van Rome. ‘Il a pour lui les coeurs de toute l'Europe’, schreef hij, en met een zinspeling op prins Hendriks kunstmecenaat in Pruisen: ‘les arts et la gloire se sont réfugiés vers le nord’.Ga naar voetnoot2. Hendriks goede eigenschappen traden stuk voor stuk aan het licht tijdens de reis die hij in de zomer van 1768 naar de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden maakte. Hoewel van deze reis geen prinselijk dagboek is overgeleverd en zij dientengevolge ook niet in de recente literatuur over reisverslagen of over Duits-Nederlandse contacten wordt vermeld, kan zij met behulp van de uitvoerige correspondentie tussen de prins, zijn broer de koning, zijn nichtje prinses Wilhelmina van Pruisen en haar kersverse echtgenoot stadhouder Willem V tot in de details worden gereconstrueerd.Ga naar voetnoot3. Omdat het hier een vorstelijk persoon betrof, werden de faits et gestes van de prins bovendien met argusogen gevolgd in de society-rubriek van de 's Gravenhaegse Courant. De etappen van zijn reis zijn daarin van dag tot dag te volgen.Ga naar voetnoot4. Alleen het deel van de reis dat in de Zuidelijke Nederlanden plaatsvond is moeilijker te documenteren. Niet alleen reisde de prins daar incognito, ook waren er geen couranten die het nieuws op de voet volgden zoals in Den Haag. In deze bijdrage zal ik hoofdzakelijk ingaan op het openbare deel van de reis, in de Republiek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prins Hendrik van PruisenPrins Friedrich Heinrich Ludwig was het dertiende kind en de derde van de vier overlevende zonen van koning Friedrich Wilhelm I van Pruisen (1688-1740), de ‘soldatenkoning’, en Sophie Dorothea van Brunswijk-Lüneburg (1687-1757), zelf een dochter van George I (1660-1727), keurvorst van Hannover en koning van Engeland.Ga naar voetnoot5. Hij werd op 18 januari 1726 te Berlijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Prins Hendrik van Pruisen (1726-1802). Olieverf, rond 1773, door Anna Dorothea Therbusch geb. Lisiewska, werkzaam in Berlijn (1721-1782) (Stiftung Schlösser und Gärten Potsdam-Sanssouci, GK I 6280)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geboren en overleed op slot Rheinsberg (Brandenburg) op 3 augustus 1802. In 1745 werd zijn gezicht voor het leven getekend door de pokken. Zijn opvoeding kreeg hij van Madame de Jaucourt, een adellijke, hugenootse gouvernante van bourgondische herkomst, nauw verwant met ridder de Jaucourt, een van de hoofdauteurs van Diderots Encyclopédie.Ga naar voetnoot6. Zij maakte het Frans tot zijn tweede, zo niet zijn eerste taal, leerde hem de Franse etiquette en wekte een vurige liefde tot Frankrijk bij hem op die hem nooit meer zou verlaten.Ga naar voetnoot7. Schriftelijk drukte hij zich bij voorkeur in het Frans uit - duidelijk en soepel, al schreef hij het soms bijna fonetisch. Toen hij vanaf 1786, onder het bewind van zijn oomzegger Friedrich Wilhelm II, in Pruisen politiek buitenspel kwam te staan, maakte hij zelfs aanstalten om zich definitief in Frankrijk te vestigen.Ga naar voetnoot8. De prins voelde aan dat er grote veranderingen op til waren, maar de anti-Pruisische sfeer onder de hervormingsgezinden in Parijs en het uitbreken van de Franse Revolutie verhinderden de realisatie van zijn plannen Vanaf het moment dat zijn vader hem, twaalf jaar oud, in 1738 tot vaandrig benoemde, werd zijn leven ruim vier decennia lang tot een aaneenschakeling van garnizoenswisselingen, oorlogsmanoeuvres en veldslagen, van de Silezische oorlogen (1740-45) via de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) tot de Beiers-Oostenrijkse Successieoorlog (1778-79). Maar hij was ook de drijvende kracht achter de eerste verdeling van Polen in 1772 en werd geroemd om zijn politiek inzicht. Bovendien bleek Hendrik in de Zevenjarige Oorlog keer op keer een veel groter veldheer dan de Pruisische koning zelf, zijn oudere broer Frederik II de Grote. De koning voerde het opperbevel, liet politieke overwegingen vaak zwaarder wegen dan militaire, en kon zich niet voorstellen dat anderen de situatie beter konden inschatten dan hijzelf. Terwijl de Draufgänger Frederik II steeds weer de voorkeur gaf aan de aanval, met als gevolg dat hij nogal wat belangrijke veldslagen verloor, was Hendrik een echte strateeg, wie het niet om het terreingevecht maar om de oorlogvoering als kunstwerk ging. Hij zwoer bij praktische terreinkennis en was steeds bereid van succesvolle voorgangers uit het verleden te leren. Veelmeer op een tactiek van vertraging, verdediging en afleiding gericht, verloor hij maar zelden een veldslag. Zijn grootste roem behaalde hij in oktober 1762 tijdens de slag bij Freiberg (Saksen), die de Zevenjarige Oorlog besliste.Ga naar voetnoot9. Na de dood van hun beider vader in 1740 besteeg Hendriks oudste broer Frederik II (1712-1786) de troon. Frederik nam tevens de opvoeding van zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nog minderjarige broers op zich, waaronder Hendrik, en bestemde hen allen voor een militaire carrière, zoals ook zijn vader dat had gewild. Over karakter, temperament en kwaliteiten van Frederik II is in de geschiedenis zeer verschillend geoordeeld.Ga naar voetnoot10. Naast de wat besmuikte verering die hem in kringen van Verlichtingskenners ten deel valt wegens zijn inzet voor Voltaire en de Franse filosofen, heeft het nog steeds dominante, positieve beeld van de koning veel te danken aan twee golven van prussofiele propaganda: de eerste aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, toen Pruisen op het toppunt van zijn macht stond en ‘der alte Fritz’ tot de verpersoonlijking van alle Pruisische deugden werd; de tweede tijdens de gloriejaren van het Derde Rijk, met name in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog, toen Frederik de Grote het ultieme voorbeeld van de grote Germaanse leider werd, zowel in zijn persoon als in zijn werk. Hermann Göring schreef hoogstpersoonlijk een voorwoord bij een kostbaar uitgevoerde uitgave van karakterschetsen en afbeeldingen van Frederik de Grote, die zonder veel omhaal op Adolf Hitler konden worden getransponeerd.Ga naar voetnoot11. Er is dan ook wel enige reden voor revisie, of tenminste voor terughoudendheid. Maar de persoonsverheerlijking van Frederik II begon al tijdens zijn leven, niet alleen wegens zijn persoonlijkheid maar ook op grond van zijn dynastieke positie. Bij de Hohenzollern werd de gehoorzaamheid aan het hoofd der familie er al vroeg ingeramd. De autoritaire, ja tirannieke Frederik, die zelf in zijn jeugd het slachtoffer van zijn vaders harde hand was geweest, reageerde jegens zijn broeders niet anders. Zijn leven lang bleef hij zowel het vaste baken als de gevreesde boeman van zijn naaste familieleden. Zijn broers konden hem zijn onstuitbare bevoogdingsdrang, zijn onverzadigbare bemoeizucht en zijn grenzeloze betweterij maar moeilijk vergeven. Voor al hun publieke handelingen moesten zij goedkeuring aan hun oudste broer vragen en voor kritiek bestond geen enkele ruimte, niet in het openbaar maar eigenlijk ook niet privé. Hoewel prins Hendrik zich uitputte in onderdanigheid jegens zijn broer, raakte hij herhaaldelijk in open conflict met hem.Ga naar voetnoot12. De wijze waarop zijn broer hem en zijn andere broers keer op keer weer publiek wist te krenken, heeft hij hem nooit vergeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de vier broers, die allen een grote intelligentie toonden, was Hendrik vermoedelijk de meest universele en meest begaafde. Hij was veldheer, diplomaat, maecenas, bouwheer, tuinliefhebber, filosoof en estheet tegelijk. Hij was ook de enige van de familie die werkelijk in Europese dimensies dacht en daarvoor vele landen bezocht, gewoonlijk onder het pseudoniem van ‘comte d'Oels’ (graaf van Oels), naar zijn bezittingen in het Silezische hertogdom Oels. Ondanks zijn grote kwaliteiten stond hij noodgedwongen zozeer in de schaduw van zijn grote broer dat hij thans vrijwel vergeten is. Zijn vele successen op het slagveld worden gewoonlijk aan de koning toegeschreven, als opperbevelhebber, en zijn kunstmaecenaat gaat schuil achter de anonimiteit van het hof van de Hohenzollerns. Al heeft prins Hendrik in het historisch bewustzijn het veld moeten ruimen voor zijn grote broer, voor veel tijdgenoten was hij niettemin de betere van de twee. Tweemaal, in 1764 en 1770, werd hem het koningschap van Polen aangeboden, beide malen wees hij het op bevel van Frederik II af. Tsarin Catharina van Rusland dacht hem in 1770 een eigen koninkrijk in Moldavië en Walachije toe.Ga naar voetnoot13. Nog in 1787 werd hij door Amerikaanse monarchisten benaderd om het regent- of stadhouderschap over de Verenigde Staten te aanvaarden ingeval de onafhankelijke republiek daar niet levensvatbaar mocht blijken. De kinderloze Frederik II zelf wilde zijn broer Hendrik in 1776 tot voogd over de onbekwaam geachte troonopvolger, hun beider oomzegger Friedrich Wilhelm (II), aanstellen. Op 25 juni 1752 huwde prins Hendrik met een dochter van landgraaf Maximiliaan van Hessen-Kassel. Hij had haar zelf uit de nog ongehuwde vier meisjes mogen uitzoeken. Het werd Wilhelmine (1726-1808). Dat huwelijk gaf hem eindelijk de gelegenheid de verstikkende hofetiquette van Potsdam en de permanente controle van zijn koninklijke broer te ontvluchten. Hij kon nu een eigen huishouding gaan voeren op het in 1734 door zijn vader verworven slot Rheinsberg, dat hem formeel reeds in 1744 was toegekend, en in zijn nieuwe stadspaleis Unter den Linden te Berlijn (thans de Humboldt Universität), waarvan de bouw in 1766 werd voltooid.Ga naar voetnoot14. Veel meer dan een juridische verbintenis was zijn huwelijk echter niet. Hendrik hield meer van het gezelschap van mannen, en er kwamen geen kinderen. Zijn vrouw woonde vanaf 1766 in een vleugel van het paleis te Berlijn, terwijl hijzelf in Rheinsberg verbleef. Op zijn reizen werd hij ook nimmer door zijn vrouw vergezeld.Ga naar voetnoot15. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de Zuidelijke NederlandenDe reis die prins Hendrik van 4 augustus tot eind oktober 1768 naar de Nederlanden maakte droeg een drievoudig karakter.Ga naar voetnoot16. Het was vooreerst de traditionele Bildungsreise van een hoogadellijk, gecultiveerd man, een kennismakingsreis met Holland, dat nog steeds als rijk, beschaafd, en toonaangevend voor kunst, wetenschap en techniek gold. Tevens was het een gezelschapsreis voor zijn jonge nichtje, prinses Frederika Sophia Wilhelmina van Pruisen (1751-1820), de kersverse echtgenote van stadhouder Willem V Batavus van Oranje-Nassau (1748-1806). Prins Hendriks interesse in tuinaanleg, schilderkunst, scheepsbouw en militaire techniek gaf er tenslotte enkele persoonlijke accenten aan.Ga naar voetnoot17. De prins profiteerde van zijn reis naar zijn nichtje in Holland voor een aansluitend bezoek aan de Oostenrijkse Nederlanden. Dat tweede, kortere deel van zijn reis (29 september-19 oktober) droeg een veel persoonlijker karakter en kreeg al gauw een beroepsmatige inslag voor de veldheer die prins Hendrik was. Vanaf zijn aankomst in Antwerpen reisde hij daar incognito onder zijn gebruikelijke schuilnaam ‘graaf van Oels’. Zo'n schuilnaam diende er overigens niet zozeer toe om niet herkend te worden dan wel om verschoond te blijven van de vaak zware, steeds tijdrovende en soms lastige, ja verraderlijke eerbewijzen en plichtplegingen die om politieke en protocollaire redenen aan een persoon van grote naam, en zeker aan personen van vorstelijken bloede, moesten worden gebracht. Voorzover zijn broer de koning het hem toestond, wenste prins Hendrik onbekommerd ook naar die plaatsen en gelegenheden te kunnen gaan waar een bezoek onder zijn eigen vorstelijke naam diplomatieke problemen zou hebben opgeleverd. De koning stemde daarmee in, op voorwaarde dat hij Frankrijk zou mijden, waarmee Pruisen op dat moment in een gespannen verhouding stond. Uit de brieven van de prins blijkt hoe angstvallig hij zich in dat opzicht telkens weer aan de wensen en bevelen van de koning conformeerde. Hij had ook een veel opener oog voor de valkuilen van de politiek dan de ongeveer gelijktijdig met hem rondreizende jonge Deense koning Christiaan VII (1749-1808), wiens onbeschoft optreden en koninklijke fratsen het krediet van zijn staat afbreuk deden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de Zuidelijke Nederlanden bezocht de prins bezienswaardigheden als de Antwerpse kathedraal en de jezuïetenkerk, de Brusselse Muntschouwburg en de verschillende paleizen. Hij ging de belangrijkste Antwerpse kunstverzamelingen langs, zo goed als de ‘brocanteurs’ (antiquairs), ‘où j'ai vu de belles choses et pas chères’.Ga naar voetnoot18. Overal waar hij kwam dineerde hij met de militaire bevelhebbers. In Brussel gaf eerste minister graaf von Cobenzl (1712-1770) hem persoonlijk een uitgebreide rondleiding door de stad. Hij ontmoette er de Mechelse aartsbisschop Johann Heinrich Ferdinand graaf van Franckenberg (1726-1804, een Sileziër), dineerde er tot tweemaal toe met nuntius Tommaso Ghilini, en ontving er ook invloedrijke edelen als de prins de Ligne en de hertogen van Ursel en Aremberg. Tenslotte zocht hij op zijn kasteel te Mariemont in Henegouwen de populaire gouverneur-generaal prins Karel van Lorreinen op, ‘l'idolle des Flamants’, zoals Frederik II hem noemde.Ga naar voetnoot19. Maar het ging prins Hendrik in de Zuidelijke Nederlanden er toch vooral om zijn eigen militair inzicht te vergroten. Hij inspecteerde de staat van vestingsteden als Bergen op Zoom, de citadel van Antwerpen, Oudenaarde, Doornik, Bergen, Namen, Luik en Maastricht, en besteedde veel tijd aan het bezoek van de historische slagvelden van de laatste oorlogen. Met de gepubliceerde plattegronden van de veldslagen en de literatuur in de hand, en met een open oor voor de commentaren van de vaak stokoude inwoners die de veldslagen nog hadden meegemaakt, vormde hij zich in situ een oordeel over de strategie van grote veldheren als maarschalk Maurice de Saxe op de slagvelden van Fontenoy (1745) en Lafeld of Lauffeldt (1747), van de hertog van Marlborough en prins Eugenius op die van Ramillies (1706), Oudenaarde (1708) en Malplaquet (1709), van de door hem hoog bewonderde maarschalk Luxembourg bij Leuze (1691), Steenkerke (1692) en Neerwinden (1693), en tenslotte op het slagveld van Rocroi (1643). In zijn brieven aan zijn broer Frederik II beargumenteerde hij zijn oordeel nauwkeurig. Zo was dat tweede reisdeel vooral een leerschool in praktische strategie voor de ‘Noordschen Ajax’, zoals de Maastrichter predikant en hoogleraar Johannes van Dijk hem bij zijn bezoek aan die stad noemde.Ga naar voetnoot20. Heel anders was zijn reis door de Noordelijke Nederlanden verlopen. De Republiek was geen land van grote veldslagen maar van spectaculaire, langdurige belegeringen. Die interesseerden de prins overduidelijk veel minder. Zomin trouwens als de zeeslagen - de zee was voor de prins een blinde vlek op de landkaart. Terwijl hij in zijn correspondentie met veel lof en eerbied spreekt over grote veldheren als de hertog van Marlborough, prins Eugenius, of de maarschalken van Condé, Luxembourg, Villars of Saxe, vinden we er geen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
herinnering aan prins Maurits of aan ‘stedendwinger’ Frederik Hendrik. De militaire logica van Willem III kan hij niet goed volgen, en van Hollandse generaals lijkt hij geen hoge pet op te hebben gehad, getuige zijn misprijzende opmerking over luitenant-generaal Jacob van Wassenaer-Obdam (1635-1714), die in 1702 bij het beleg van Venlo en in de slag bij Eekeren (Antwerpen) het Hollandse leger te schande had gemaakt. Alleen Bergen op Zoom, befaamd door de Franse belegering en inname van 1747, had zijn belangstelling. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dynastieke aspectenDe Republiek boeide de prins daarentegen om dat wat het land in vredestijd beroemd had gemaakt: historische bezienswaardigheden, collecties van wetenschap en kunst, buitenplaatsen en tuinarchitectuur. En voor de prins persoonlijk was er natuurlijk het dynastieke aspect, door de aanwezigheid van zijn nichtje Wilhelmina. Zij was de enige dochter van Louise Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel en August Wilhelm van Pruisen, de tweede zoon van Friedrich Wilhelm I. Haar vader stierf al in 1758, toen zij zeven jaar oud was. Daarop namen diens broers koning Frederik II en prins Hendrik haar onder hun hoede. Frederik II had zich in de Noord-Nederlandse Republiek een grote reputatie verworven, maar die gunstige opinie werd niet door iedereen gedeeld.Ga naar voetnoot21. De ogenschijnlijk verlichte denkbeelden van de vorst contrasteerden sterk met de realiteit van het absolutistische en militaristische Pruisische régime, waarvan de afkeer in Nederland groeide, met name onder de beter gesitueerde critici van het absolutisme, de latere patriotten, die zelf een volksregering bij representatie voorstonden. Ook de oorlogshandelingen in Silezië tijdens de Zevenjarige Oorlog deden Frederiks reputatie geen goed. Onder de gewone man en in de kringen van het gereformeerd protestantisme heerste in de jaren '50 echter een echte prussofilie, gekoppeld aan een grote Oranjegezindheid. Toen de j onge erfstadhouder Willem V ertoe neigde een Engelse prinses te willen huwen, wist Frederik II bij zijn zwager Lodewijk Ernst hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel, die op dat moment het regentschap over de minderjarige prins voerde, dan ook een huwelijk te forceren tussen de prins van Oranje en hun beider nichtje Wilhelmina (wier moeder Louise Amalia een zuster zowel van de ‘dikke hertog’ als van Frederiks vrouw Elisabeth Christine van Brunswijk-Lüneburg was). De stad Amsterdam en de regenten van de grote Hollandse steden toonden zich enthousiast, maar toch vooral omdat ze meenden dat op die manier de Engelse invloed kon worden teruggedrongen die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sterk was gegroeid onder het regentschap van de moeder van de j onge stadhouder, prinses Anna van Hannover, een dochter van de Engelse koning George II. Zij was trouwens ook een volle nicht van koning Frederik II en prins Hendrik, die zoons waren van George's zuster Sophie Dorothea.Ga naar voetnoot22. Het huwelijk tussen de jonge erfstadhouder en de Pruisische prinses bevestigde weer voor enige tijd de goede relaties van de Republiek met Pruisen. Het bliksembezoek dat Frederik II, na een rondreis door zijn territoria langs de Rijn, op 13-15 juni 1768 vanuit Wezel aan het stadhouderlijk paar in paleis 't Loo bij Apeldoorn bracht, en de daarop volgende reis van prins Hendrik hadden tevens het doel de familierelaties te versterken. Persoonlijke en politiek-strategische motieven liepen hier harmonisch in elkaar over. Op 4 oktober 1767 huwde prinses Wilhelmina, zestien jaar oud, in Berlijn met de prins van Oranje. Al in 1751, net drie jaar oud, was deze zijn overleden vader Willem IV als algemeen erfstadhouder opgevolgd maar tot zijn meerderjarigheid op 8 maart 1766 had hij onder het regentschap eerst van zijn moeder Anna van Hannover en na haar dood in 1759 van de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel gestaan. Na hun terugkeer naar de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën maakten de echtgenoten op 9 november 1767 hun plechtige entree in een geïllumineerd en met erepoorten versierd Den Haag.Ga naar voetnoot23. Van 24 mei tot 6 juni 1768 maakte het jonge echtpaar vervolgens een rondreis langs de belangrijkste steden van Holland, waar zij hun officiële intocht hielden. Van 30 mei tot 4 juni verbleven te Amsterdam, waar de prins zitting nam in de verschillende bestuurscolleges. Zij werden er uitbundig gefêteerd en op een zeiltochtje naar Zaandam vergast, waarbij op het IJ een zeeslag werd nagespeeld.Ga naar voetnoot24. Op 8 juni vertrokken ze naar 't Loo, voor het bezoek dat ook Frederik in het vooruitzicht had gesteld, in gezelschap van de prins van Pruisen (kroonprins Friedrich Wilhelm, Wilhelmina's broer) en twee prinsen van Brunswijk. Wilhelmina's vestiging in haar nieuwe residentie Den Haag bracht haar oom Hendrik ertoe van een familiebezoek aan zijn jonge nichtje te profiteren om de Republiek nader te leren kennen. Reeds op 23 mei van dat jaar meldde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij aan zijn broer Frederik II zijn voornemen voor een rondreis door de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden.Ga naar voetnoot25. Op 17 juli vroeg hij diens toestemming om te vertrekken, majoor de La Vilette zou hem vergezellen. De koning stemde onmiddellijk met Hendriks voornemen in maar verzocht hem om incognito door de Zuidelijke Nederlanden te reizen en de Franse grens zorgvuldig te vermijden vanwege de spanningen met het hof van Versailles. De koning stelde zelf zijn nichtje Wilhelmina op de hoogte.Ga naar voetnoot26. Aangezien het jonge prinselijk paar zojuist in vele steden uitbundig en met veel pracht en praal was ontvangen, verliep Hendriks eigen reis in hun gezelschap zonder veel ruchtbaarheid. Bijna nergens leidde zij tot publieke festiviteiten. Hendriks reis lijkt trouwens in vele opzichten een getrouwe kopie van die van het stadhouderlijk paar te zijn geweest. Zijn geliefde nichtje Wilhelmina speelde voor gids, zij liet hem nog eens meemaken wat haarzelf kort tevoren getroffen had. Op 28 juli uit Potsdam vertrokken, kwam prins Hendrik na een vermoeiende tocht over de beruchte modderwegen van Westfalen op 4 augustus in Bentheim aan. De kamerheer van de stadhouder, baron Pieck van Zoelen, wachtte hem daar op en overhandigde hem een welkomstbrief van Willem V.Ga naar voetnoot27. Op 't Loo voegde de Pruisische gezant in Den Haag Friedrich Wilhelm von Thülemeier zich bij hen. Gedrieën reisden zij naar Den Haag waar zij rechtstreeks naar het stadhouderlijk buiten in het Haagse Bos gingen, de Oranjezaal [Huis ten Bosch], gebouwd op initiatief van stadhouder Frederik Hendrik en diens vrouw Amalia van Solms-Braunfels in 1645-50, ook thans nog de residentie van de koningin der Nederlanden. De centrale ruimte van het gebouw, de achthoekige ‘Oranjezaal’ met lichtkoepel, was na Frederiks dood in 1647 door de beste schilders van die tijd voorzien van een schitterend decoratieprogramma waarin de hoogadellijke herkomst, de militaire verdiensten en de vorstelijke waardigheid van de stadhouder werden opgehemeld. Bezoek van koninklijken bloede was in Den Haag geen alledaagse kost. Alle registers werden dan ook opengetrokken. In de Oranjezaal werd prins Hendrik opgewacht door de stadhouder en zijn gemalin, vergezeld van l'homme fort du régime, de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel, van Karl Christian prins van Nassau-Weilburg (1735-1788), generaal van de infanterie en zwager van de stadhouder, met zijn gemalin prinses Carolina van Oranje-Nassau (1743-1787)Ga naar voetnoot28., van de hele hofhouding en van een groot aantal officieren van het garnizoen. De volgende dag kwam de Engelse ambassadeur, Sir Joseph Yorke, samen met enkele andere gezanten zijn opwachting maken. De Franse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Plattegrond van Den Haag rond 1760, uit de Nieuwe Geographische en Historische Atlas van Hendrik de Leth. Inprins Hendriks brieven en in de verslagen over zijn reis komen met name voor: het Binnenen Buitenhof (8), het Oude Hof(9), de Franse kerk (6), de Franse Comedie (27), de Academie der Schilderkunst Pictura (28), het nog niet ingetekende nieuwe stadspaleis van de prins van Nassau-Weilburg (Korte Voorhout, bij nummer 52 van de kaart), en de Franse ambassade (Casuariestraat hoek Prinsessegracht).
gezant was juist overleden. Zijn opvolger, baron Le Tonnelier de Breteuil, was nog niet gearriveerd maar had al wel zijn kostbare meubilair naar Den Haag laten overbrengen waar het werd tentoongesteld als reclame voor de Franse smaak - kennelijk met succes, want prins Hendrik kon niet nalaten wat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laatdunkend op te merken dat de jonge Hollanders de eenvoud en soberheid van hun voorouders achter zich hadden gelaten.Ga naar voetnoot29. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ProtocolPrins Hendriks bezoek stelde de overheden van de Republiek desondanks voor een bijzonder probleem. Hoewel de stadhouder geen staatshoofd in strikte zin was, behoorde hij door herkomst en huwelijk wel tot een familie van koninklijke rang. De soevereiniteit in de Republiek berustte echter niet bij de stadhouder - die formeel slechts de eerste dienaar van de Staten was - doch bij de Staten zelf. Vandaar een protocollair dilemma: was de soevereiniteit het beslissende beginsel, dan gingen de Staten-Generaal vóór op de stadhouder; in dynastiek perspectief hadden de stadhouder en zijn koninklijke bezoekers echter voorrang op de Staten.Ga naar voetnoot30. Frederik II had bij zijn bliksembezoek aan 't Loo in juni 1768 al moeite gehad met de ontvangst van de afgevaardigden van de Staten-Generaal en de gewesten. Hoe moest de ontvangst van een prins van koninklijken bloede door de soevereine Staten dan worden georganiseerd om geen inbreuk maken op het quasi-monarchaal prestige van de stadhouder? Prins Hendrik had de stadhouder op 19 juli per brief vanuit Berlijn op de hoogte gesteld van zijn aanstaande vertrek. Hij wilde incognito reizen, schreef hij, ‘afin de pouvoir me livrer avec toute l'aisance à cette liberté dont on jouit dans votre patrie’.Ga naar voetnoot31. Hij had immers zelf het initiatief tot de reis genomen. Zijn persoonlijke verlangen naar rust en vrijheid moeten echter een meer politieke, en per saldo vermoedelijk ook realistischer visie van de koning hebben doorkruist. De Pruisische minister graaf Finckenstein schreef al op 23 juli aan gezant Thülemeier in Den Haag dat het incognito van de prins alleen in de Zuidelijke Nederlanden zou gelden en dat Hendrik in de Republiek dus in zijn prinselijke waardigheid zou reizen.Ga naar voetnoot32. Zoals eerder bij een vergelijkbaar bezoek van de hertog van Cumberland (een zwager van stadhouder Willem IV), moesten de Staten-Generaal daarom ‘ministérialement’ van zijn aankomst op de hoogte worden gesteld om elk misverstand te vermijden. Een protocollaire ontvangst was noodzakelijk. De Staten-Generaal en de Staten van Holland wilden de prins bij zijn aankomst dan ook komen complimenteren. De voorzichtige Thülemeier dook daarop in het archief van de Staten-Generaal en ontdekte dat dit reeds bij de doortocht van de Engelse koning George I in 1714 moeilijkheden had opgeleverd. De gedeputeerden van de Staten-Generaal waren toen aan zijn rechter- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hand geplaatst en als zijn gelijken naar de deur van zijn appartement begeleid - een correct gebaar uit het oogpunt van de soevereiniteit. De Engelsen beweerden later echter dat de stoelen anders hadden gestaan, zodat het alleen maar leek of de koning de Staten een gelijke rang gaf. Prins Hendrik besloot daarop het aanbod van de Staten af te slaan.Ga naar voetnoot33. Consequent volhardde hij in die houding. Beleefdheidsbezoeken van gezanten wenste hij niet te beantwoorden. Ook bij zijn bezoek aan Utrecht wees hij een deputatie van de Staten terug. Natuurlijk kan prins Hendrik desondanks een verborgen agenda hebben gehad. Zo werd in Wenen gefluisterd dat de francofiele prins in Den Haag een vertrouwenspersoon van de Franse regering zou gaan sonderen.Ga naar voetnoot34. Hoewel hij actief deelnam aan het Haagse societyleven, mengde hij zich echter niet in diplomatieke intrigues. De arrogante houding van de nieuwe Franse ambassadeur, baron Louis-Auguste Le Tonnelier de Breteuil (1730-1807), die zich op het hofbal bij gelegenheid van het vertrek van prins Hendrik niet aan hem wilde laten voorstellen en hem opzettelijk begroette met een knikje dat niet dieper ging dan de hoofdgroet van de prins zelf, liet hij passeren.Ga naar voetnoot35. Toen baron de Breteuil aan de Spaanse gezant liet weten dat hij prins Hendrik geen visite wilde brengen tenzij deze een tegenbezoek bracht, sloeg de prins dat na overleg met de Engelse gezant af, en betreurde hij in de handelwijze van de gezant ‘un dessein absolu d'être même impoli’, maar angstvallig legde hij dat mogelijke misverstand toch ter beoordeling aan zijn broer de koning voor.Ga naar voetnoot36. Thülemeier hoefde in zijn dépêches aan de koning dan ook nauwelijks over hem te spreken. Hendrik hield de koning zelf wel op de hoogte. Prins Hendrik reisde naar Holland als de broer van de koning van Pruisen en de oom van prinses Wilhelmina. De jonge prinses had de afgelopen twee jaar nogal wat emoties te verwerken gekregen.Ga naar voetnoot37. Op 9 juni 1767, niet lang voor haar huwelijk, was haar lievelingsbroer Heinrich aan de pokken overleden. De onder de gelegenheidsretoriek duidelijk geëmotioneerde Éloge op de veelbelovende jongeman die op 30 december in de Academie van Berlijn door secretaris Formey werd voorgelezen, was mogelijk van de hand van hun oom Frederik II zelf. Het zal geen toeval zijn dat de tekst nog in 1768 in Den Haag | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd herdrukt.Ga naar voetnoot38. Ook het onbehouwen optreden van de arrogante jonge koning Christiaan VII van Denemarken (incognito reizend als Prins van Travendahl) jegens de prinses tijdens zijn verblijf in de Republiek begin juli 1768 schokte haar. Zowel Frederik II als prins Hendrik susten de emoties wat in hun brieven maar lieten zich ondubbelzinnig laatdunkende opmerkingen over die ongezeglijke jongeman ontlokken. Oom Frederik had intussen al gezinspeeld op een komende zwangerschap. Toen prins Hendrik begin augustus aankwam ging het gerucht dat de prinses in verwachting was, medio augustus was het een erkend feit.Ga naar voetnoot39. ‘La joie qu'on a dans le public de la savoir grosse est universelle’, schreef Hendrik.Ga naar voetnoot40. De geboorte van een opvolger zou de ‘cabales’ rond de stadhouder teniet doen, meende men.Ga naar voetnoot41. Om al die redenen kwam het bezoek van haar lievelingsoom voor Wilhelmina als manna uit de hemel. Hendriks reis droeg formeel dus een uitgesproken dynastiek karakter, heel anders dan zijn beide reizen naar Frankrijk in 1784 en 1789, die uitsluitend in het teken van zijn gallofiele oriëntatie kwamen te staan. Begin- en eindpunt van zijn Hollandreise werden zorgvuldig met twee familiefeesten gemarkeerd: hij kwam aan voor de zeventiende verjaardag van zijn nichtje (7 augustus), en bleef tot de vijftigste verjaardag (25 september) van de hertog van Brunswijk, de feitelijke machthebber aan het hof. Zijn verblijf speelde zich dan ook welbewust aan en rond het stadhouderlijk hof af, en de Oranjezaal in Huis ten Bosch was zijn thuisbasis. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hof, rang en etiquetteAan dat hof kwam hij nog voor een ander probleem te staan. De machtigste man in de Republiek was op dat moment de reeds genoemde kolonel van de garde en veldmaarschalk, hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel (1718-1788), derde broer van de regerende hertog van Brunswijk.Ga naar voetnoot42. Als voogd over de stadhouder had hij na diens meerderjarigheid in 1766 de Acte van Consulentschap doorgedrukt die hem een beslissende stem in het stadhouderlijk bewind gaf, ook al was hij feitelijk gedwongen de koers van de stad Amsterdam | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Kaart van Delfland, uit de atlas van Hendrik de Leth, ca. 1760. Rond Den Haag zijn de belangrijkste buitenplaatsen aangegeven: de Oranjezaal (Huis ten Bosch), Zuydwijk, Zorgvliet, Oostduyn (met Waalsdorp), en kasteel Honselersdijk (Hontsholredijk bij Naaldwijk).
te varen. Prinses Carolina was een fel tegenstandster van de hertog aan wie zij de voogdij over haar jongere broer Willem V had betwist. Met haar echtgenoot, de prins van Nassau-Weilburg, had ze juist de eerste steen gelegd voor een schitterend stadspaleis aan het Haagse Voorhout, dat overigens lang op voltooiing moest wachten (thans de Koninklijke Schouwburg). De derde sleutelfiguur in het politieke landschap van de Republiek was de staatsman en diplomaat graaf Willem Bentinck, heer van Rhoon en Pendrecht (1704-1774), vurig aanhanger van de Oranjepartij en hevig anti-Frans, maar door de hertog van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brunswijk gaandeweg geneutraliseerd en in 1768 niet echt meer met hem on speaking terms.Ga naar voetnoot43. Prins Hendrik was diplomaat genoeg om in zijn brieven geen kwaad woord over de ‘dikke hertog’ te zeggen, en hij liet zich meermaals door hem fêteren. Toch moeten de verhoudingen gespannen zijn geweest. Hendriks reisgezel graaf Lehndorff spreekt in zijn dagboek openlijk zijn afschuw van de hertog uit: hij was niet alleen een uitzonderlijk corpulente maar ook een bijzonder toornige en achterdochtige man, ‘eine unangenehme Persönlichkeit’ die zijn invloed op de stadhouder vooral gebruikte ‘um überall Konfusion anzurichten’. Zijn tegenstander graaf Bentinck had al in 1768 voorspeld dat de hertog de oorzaak van de patriottenopstand zou worden. De hertog had prins Hendrik zelf voor de voeten geworpen dat hij hem ongetwijfeld als goeverneur had willen komen vervangen - waarop de prins hem snedig op zijn nummer had gezet.Ga naar voetnoot44. De recepties waaraan prins Hendrik deelnam weerspiegelen de machtsverhoudingen en de formele rangorde in hofkringen, en geven tegelijk een glimp van zijn voorkeuren te zien. Bij aankomst ontvangen door de stadhouder, de hertog van Brunswijk en de prins van Nassau-Weilburg gezamenlijk, hield hij reeds de volgende dag een receptie voor de ambassadeurs, waarna eerst een bezoek aan het buitenverblijf van Nassau-Weilburg volgde. Pas een dag later dineerde hij bij de hertog van Brunswijk. Daarna volgden recepties bij andere belangrijke leden van de ridderschap die tot de hofkringen behoorden. Eerst bij Jacob Philip baron van den Boetzelaar (1711-1781), heer van Nieuwveen, lid van de Raad van State, meesterknaap van Holland en bezitter van een grote bibliotheek, wiens vrouw Charlotte von Stöcken - die volgens John Adams foeilelijk was - graag en veel ontving; vervolgens bij de machtige derde man in het politieke landschap van de Republiek, graaf Willem Bentinck op zijn buiten Zorgvliet (het Catshuis), en bij mevrouw van Wassenaer op kasteel Duvenvoorde bij Voorschoten. Daarna kwamen de burgerrepresentanten van de Republiek aan de beurt: Hendrik Fagel, griffier van de Staten-Generaal sedert 1750, de machtigste ambtenaar en een warm orangist; en Pieter Steyn (1706-1772), raadpensionaris sinds 1749, de informele ‘eerste minister’ van de Republiek maar geen aanhanger van de stadhouderlijke partij en een tegenspeler van Bentinck. Maar met uitzondering van de Fagels spreekt de prins in zijn brieven eigenlijk nergens over niet-adellijke Noord-Nederlanders. Zelfs de raadpensionaris wordt niet genoemd, alleen hun buitens, tuinen en boekerijen interesseren hem. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De Rotterdamse kermis op de Nieuwemarkt. Aquarel van J. Langendijk, 1804. Uit: R.A.D. Renting, Rotterdam in de zeventiende en achttiende eeuw (Delft, z.j. [1969]), afb. 21. (Gemeentearchief Rotterdam, prentverzameling ‘Roterodamum illustratum’, RI 1504)
Toen de formele rangorde was afgewerkt, kon prins Hendrik zich vrij voelen om de bezoeken af te leggen die hem persoonlijk plezier deden. Behalve de wekelijkse recepties, diners en soupers bij de stadhouder op paleis Noordeinde (het zogenaamde Oude Hof), bij de hertog van Brunswijk, baron van den Boetzelaar van Nieuwveen en de Engelse gezant Sir Joseph Yorke, bracht hij een paar maal een bezoek aan Carel George graaf van Wassenaer-Obdam (1733-1800), voorzitter van de Raad van State en eigenaar van het schitterende buiten Zuydwijk; aan Johan François graaf van Hogendorp (1700-1771), ontvanger-generaal van de Republiek, op het huis Marlot; en opnieuw aan griffier Fagel, bij wie de prins de schilderijencollectie en de enorme bibliotheek bezichtigde die de familie generaties lang met veel zorg had opgebouwd. Maar sociaal gesproken lag daar wel de ondergrens. De drukbezochte recepties van juffrouw Heinenoort, die iedere avond open huis hield voor de betere burgerij en de Haagse aristocratie, komen niet in prins Hendriks reisschema voor. Ook kerkelijk volgde hij de gewoontes van de aristocratie. Weliswaar bezocht hij allerlei kerken als toerist, maar voor de kerkdiensten ging hij slechts naar de Waalse kerk, waar in het Frans werd gepreekt, een taal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die hem vertrouwd was, niet naar de Hoogduitse diensten die her en der ook konden worden gevolgd. Gedurende zijn verblijf maakte de prins kennis met de belangrijkste ministers en hoge ambtenaren, maar hij vermeed zorgvuldig elk officieel contact. Hij was de gast van de stadhouder, niet van de staat. Op doorreis in Utrecht en vervolgens in Den Haag woonde hij weliswaar de parades van de wacht bij en ontving hij hoge legerofficieren, maar dan toch vooral in zijn kwaliteit van beroemd veldheer, de held van de Zevenjarige Oorlog en de ‘Noordsche Ajax’. Overigens werd vooral in de Zuidelijke Nederlanden, waarmee hij geen dynastieke banden had, en bij zijn bezoek aan Maastricht het accent op zijn veldheerschap gelegd. De burgerlijke overheid in het Noorden was niet altijd blij met de terughoudendheid van de prins. Dat bleek op 29 augustus, toen hij samen met het stadhouderlijk paar Rotterdam bezocht. Prins Hendrik wenste de beroemde Rotterdamse kermis en jaarmarkt te bezoeken, een typisch stadsfeest met wel vijfhonderd kramen vol attracties, koopwaar en noviteiten, die als een lint dwars door de hele stad heen waren opgesteld.Ga naar voetnoot45. Hij liet er zich echter niet door het stadsbestuur ontvangen maar door de Admiraliteit, een federale instantie die onder gezag van de stadhouder stond in diens functie van admiraalgeneraal van de vloot. Het stadsbestuur voelde zich toen gepasseerd en rappeleerde knorrig maar discreet aan zijn rechten. De prinsen meldden hun bezoek ook slechts enkele dagen tevoren aan en prins Hendrik reisde ditmaal wel incognito, wat de zaken echter nog meer compliceerde aangezien het stadsbestuur hun wegens de kermisdrukte wel degelijk de nodige politiebescherming moest bieden. Uiteindelijk stonden de burgemeesters de Admiraliteit toe haar gebouw en de scheepswerf te pavoiseren op voorwaarde dat ze niet binnen de jurisdictie van de stad kwam. Toch liet de magistraat de bruggen gesloten en de Beurs open houden om de prinsen een rondrit en bezichtiging van de stad mogelijk te maken.Ga naar voetnoot46. Zoals veel andere buitenlanders vond de prins Rotterdam ‘la plus belle [ville] de la Hollande, la mieux batie, et qui frappe le plus par les beaux canaux’. De gasten bezichtigden het oorlogsschip Thetis, bezochten de kermis en het kunstkabinet van Jan Bisschop, en keerden voor het diner naar de Admiraliteit terug, Vandaaruit hadden ze een schitterend uitzicht op de Maas: ‘on avait fait ranger en ordre de combat les plus grands vaisseaux, une foule | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Manoeuvre van een zeeslag op het IJ, 31 mei 1768, bij gelegenheid van het inhuldigingsbezoek van de stadhouder aan Amsterdam, herhaald bij het bezoek van prins Hendrik op 3 september 1768 Gravure van Simon Fokke, uit: Jan Wagenaar, 't Verheugd Amsterdam... (Amsterdam, 1768).
innombrable de barques voltigeoit pour ainsi dire autour des grands navires pendant que ceux ci faisaient le feu de canon dans l'ordre convenable à leur arrangement [...] les mats et les cordages etoient eclairés par des lampions’.Ga naar voetnoot47. Hendriks reisgezel graaf Lehndorff sprak van een ‘wahrhaft königliche’ ontvangst op ‘vergoldeten Jachten’ met ‘Lukullusmähler’.Ga naar voetnoot48. De dag werd besloten met de opvoering van twee Vlaamse opera's (muziekspelen) in een Brusselse kermistent, waarna vanaf de scheepswerf nog een rijk geïllumineerd koopvaardijschip werd bewonderd.Ga naar voetnoot49. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ToeristIn de achttiende eeuw groeide niet alleen de behoefte aan reizen, het reizen zelf veranderde van karakter en nam steeds meer de vorm van goed geïnformeerd toerisme aan.Ga naar voetnoot50. De apodemische literatuur (reisbeschrijvingen) stuurde de waarneming van de reiziger, richtte de aandacht op wat opmerkenswaard of nuttig werd geacht en zorgde voor morele verheffing.Ga naar voetnoot51. Hoewel niet bekend is of prins Hendrik zelf een reisgids bij zich had, vinden we in zijn bibliotheek wel enkele werken die hij ter voorbereiding kan hebben gelezen en die zijn waarneming moeten hebben gestuurd.Ga naar voetnoot52. In feite zijn dat de klassieke reisgidsen en landbeschrijvingen van zijn tijd, die de meeste reizigers gebruikten. Sommige daarvan kocht hij kennelijk na afloop, zoals het populaire werk Les Délices des Païs-Bas [1697] van Jean-Baptiste Christyn (1635?-1707), dat zowel de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden omvatte en tot in 1786 werd herdrukt. Prins Hendrik bezat hiervan de zesde editie van J.F. Bassompierre te Luik in vijf delen uit 1769. Hij zal die kort na zijn reis hebben gekocht om de visueel opgedane informatie vast te houden. De bewuste editie was vermeerderd met aantekeningen van Henri Griffet, een na de opheffing van de jezuïetenorde naar Brussel uitgeweken Franse jezuïet, die de prins zelf in Brussel had ontmoet.Ga naar voetnoot53. In een brief aan Frederik II citeert prins Hendrik naar het veelgelezen reisverslag in brieven van de avontuurlijke militair en don juan Carl Ludwig Freiherr von Pöllnitz (1692-1775), in 1734 in het Frans uitgegeven en even later in het Duits vertaald. De reeds 76-jarige Pöllnitz, die bij tij den in ongenade viel bij de koning en dan weer zijn gunst herwon, was op dat moment trouwens opperhofceremoniemeester aan het Pruisische hof en dus zeker een goede bekende van de prins, die hem in een andere brief als het voorbeeld van een nog actieve hoogbejaarde noemt.Ga naar voetnoot54. Ook bevatte prins Hendriks bibliotheek een aantal klassieke historiewerken over de Nederlanden, van de hand van Guido Bentivoglio (Histoire des | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
guerres de Flandres [1632], de Franse uitgave in vier delen, Parijs 1769), de jezuïet Famianus Strada (Histoire de la Guerre de Flandre [1643], uitgave in zeven delen te Lyon, 1676), Hugo de Groot (Annales et histoire des troubles des Pays-Bas [1657], de Franse uitgave, Amsterdam 1662), alsmede meer politieke geschriften op naam van Frederik Hendrik (Mémoires, uitgegeven door B. Picardt te Amsterdam, 1733), Johan de Witt (Lettres et négociations depuis l'année 1652 jusqu'a l'an 1669, vijf delen, Amsterdam 1725) en Louis Aubery du Maurier (Mémoires pour servir à l'histoire de la Hollande et autres Provinces-Unies [1680], uitgave Parijs 1697). Het meest informatief voor het doel van de reis was wellicht de Annales des Provinces-Unies, depuis les negotiations pour la Paix de Munster, avec la description historique de leur gouvernement [1719] van de gevluchte hugenootse predikant Jacques Basnage, waarvan prins Hendrik de tweede editie uit 1726 in twee delen bezat. Hoewel het mirakel van de Gouden Eeuw intussen wel was uitgewerkt, was Holland in 1768 voor buitenlanders zeker nog een belangrijk reisdoel.Ga naar voetnoot55. De universiteit van Leiden trok nog steeds veel buitenlandse studenten aan, vooral uit de protestantse Duitse landen.Ga naar voetnoot56. Engelse en Franse toeristen kwamen nog immer in groten getale naar de Republiek.Ga naar voetnoot57. Ook een aantal Duitsers schreef in die jaren een verslag van hun reis naar de Nederlanden, zoals de latere hoogleraar in de technologie te Göttingen Johann Beckmann in 1762; vader Leopold Mozart en zijn kinderen in 1765-66; de kunstkenner Karl Heinrich von Heinecken in 1768; de latere Göttinger hoogleraar in de natuurwetenschappen Georg Christoph Lichtenberg in 1770; de rentenierende edelman Friedrich Ulrich graf zu Lynar in 1771; de Augsburger patriciërszoon en kunstkenner Johann Christian von Mannlich in 1772; de schilder Johann Heinrich Wilhelm Tischbein in 1772-73; de lijfarts van de hertog van Saksen-Gotha Johann Friedrich Carl Grimm in 1774.Ga naar voetnoot58. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat hun allen in de Republiek trof, was de gelijkvormigheid van veel dingen in dat land dat grotendeels door mensenhanden was gemaakt; het klimaat, de bodemgesteldheid en de strijd tegen het water; de handelsgeest; de extreme zindelijkheid; de armenzorg en andere openbare voorzieningen voor het publieke welzijn; de zeden en het volkskarakter, die beide soms wat uit de pas leken te lopen met de rest van beschaafd Europa.Ga naar voetnoot59. Prins Hendriks keuzes en impressies wijken niet wezenlijk af van het geijkte reispatroon van met name de Duitsers.Ga naar voetnoot60. Bij allen stond een uitgebreid bezoek aan de oude handelsmetropool Amsterdam op de eerste plaats, naast een snellere rondgang door het toen beslist welvarender Rotterdam en door bestuurscentrum Den Haag. In tegenstelling tot de gewone reizigers trok de prins echter niet van stad naar stad maar verbleef hij bijna permanent in de Oranjezaal. Vandaaruit ondernam hij een reeks korte, strak geregisseerde uitstapjes naar de belangrijkste dorpen en steden in de omgeving. Alleen in Amsterdam bleef hij enkele dagen slapen, maar op die reis werd hij ook niet door de stadhouder en prinses Wilhelmina vergezeld. De vele havens vormden een verplicht nummer voor de toerist, zeker voor een landrot als prins Hendrik, die bovendien belang stelde in de militaire, technische en logistieke aspecten van het zeewezen. Iedere toerist begon met het uitstapje van Den Haag naar Scheveningen, over de bestrate wandelweg tussen vier rijen hoge linden door. Scheveningen had een Oranjegezinde vissersbevolking die het dorp voor prins Hendrik uitbundig met vlaggen versierde. Maar Scheveningen trok ook vanwege de sensatie van de tocht over de lommerrijke, kaarsrechte straatweg, die uitliep op de ontdekking van de zee. Ook Hendrik zag in Scheveningen voor het eerst de Noordzee. Daarna bezocht hij alles wat in maritiem Holland meetelde: de werf van de Amsterdamse Admiraliteit, waar hij de tewaterlating van twee oorlogsschepen bijwoonde; de Admiraliteitswerf te Rotterdam; Hellevoetsluis, de zeehaven van de Rotterdamse Admiraliteit; en tenslotte de rede van het eiland Texel ten noorden van Amsterdam, die toegang gaf tot de Noordzee, al leek het de prins dat er teveel zandbanken waren, die de scheepvaart bemoeilijkten. De hem nog onbekende zee fascineerde de prins, zoals hij zijn broer op 22 augustus schreef, en havens vol schepen trokken hem aan. In Hellevoetsluis had hij al even op de paketboot gestaan die een moment later naar Engeland vertrok. De opwinding klinkt in zijn brief door. De bootreis naar Texel, in de avond van 5 september, was zijn vuurdoop. Zoals vaak stormde het flink op de Zuiderzee. Tegenover zijn broer gaf Hendrik zijn angst openlijk toe, al was hij blij dat hij niet, zoals veel van zijn reisgenoten, zeeziek was geworden: ‘Je dois non opstan [obstant] avouer que c'est la chose du monde la plus désagréable | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Broek in Waterland, huis met voortuin, geometrisch gesnoeide haag bomen in vormsnoei, en figuren in het plaveisel, 1785. Tekening uit het schetsboek van R. Bransby Cooper (Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, hs. 135 J 21, f. 40)
que de se voir ballotter par les flots de la mer’. Maar de aanblik was majesteitelijk: er lagen twee volgeladen oorlogsschepen te wachten op vertrek naar Portugal en Algiers, de retourvloot uit Indië was zojuist binnengevaren, koopvaardijschepen voeren uit. Kortom, het actieve en rijke Holland zoals een toerist zich dat droomde. Op de veel kalmer terugreis maakte hij nog kennis met de oestervisserij. Het bleef zijn enige zee-ervaring. Hij had liever vaste grond onder de voeten, net als Frederik II die hem terugschreef dat hij als ‘animal très terrestre’ nog minder met de zee ophad en zijn broer in vergelijking met hemzelf al als een echte ‘Tromp’ beschouwde, verwijzend naar de legendarische zeeheld van een eeuw eerder.Ga naar voetnoot61. Prins Hendriks gehele reis werd gekenmerkt door een zekere tweespalt tussen zijn stereotiepe belangstelling als toerist en zijn persoonlijke nieuwsgierigheid naar specifieke kenmerken van het leven in de Nederlanden, zoals de kunstcollecties, de tuinkunst, de vestingbouw. Zijn bezoek aan Amsterdam is daar een duidelijk voorbeeld van. Als toerist schrijft hij: ‘J'ai été voir tous les établissements qui méritent d'être connus’. In de krant lezen we welke dat waren: de scheepswerven van de Admiraliteit, het magazijn van de Oostindische Compagnie, het Stadhuis, de Nieuwe Kerk en de Beurs, maar ook de publieke zorg- en strafinstellingen waar Amsterdam beroemd om was zoals het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spinhuis, het Dolhuis of het Willige Rasphuis. In de grote Hoogduitse synagoge woonde hij op vrijdagavond 2 september een sabbatviering bij, zoals de stadhouder met zijn echtgenote dat op 3 juni hadden gedaan en de koning van Denemarken op 29 juni.Ga naar voetnoot62. Hij luisterde er naar de befaamde drie gebroeders die drie kwartier lang lofzangen ten beste gaven - intussen een toeristische attractie van de eerste orde. Diezelfde avond woonde hij ook nog een dienst in de Portugese synagoge bij, terwijl hij eerder op de dag het Rasphuis (een strafinrichting voor mannen) en het Aalmoezeniersweeshuis (voor bedeelde kinderen) had bezocht en aanwezig was geweest bij de tewaterlating van twee oorlogsschepen. Een vermoeiend toeristenmenu. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KunstverzamelingenMaar Amsterdam was ook een meer persoonlijk reisdoel van prins Hendrik. In zijn vorstelijke verblijven in Rheinsberg en Berlijn had hij een omvangrijke kunstverzameling bijeengebracht, en hij stond bekend om zijn goede smaak.Ga naar voetnoot63. Hij reisde dan ook mede naar de Nederlanden voor de aankoop van kunstvoorwerpen en om kennis te nemen van technische nieuwigheden. De honderden kunst-, curiositeiten en naturaliënverzamelingen die Nederlandse burgers in de achttiende eeuw aanlegden, waren geen statische collecties maar fungeerden in feite als een goed geïnformeerde kunstmarkt.Ga naar voetnoot64. De grote verzamelaars kochten en verkochten, buitenlanders kwamen af en aan, en sommige collecties verdwenen in hun geheel naar het buitenland. Al zijn er weinig gegevens over Hendriks aankopen, in Amsterdam was hij meermaals te gast bij John Hope (1737-1794), lid van het bekende bankiershuis Hope en regerend schepen van de stad, die als overtuigd orangist juist in 1768 door bemiddeling van de stadhouder tot de vroedschap werd toegelaten. Hope was hevig geïnteresseerd in technische vernieuwing: hij was in 1781 de eerste die een stoommachine als waterpomp installeerde op zijn buiten Groenendaal te Heemstede. Volgens Hendriks reisgezel graaf Lehndorff brachten zij hun Amsterdamse avonden op elegante ontvangsten van mevrouw Hope door.Ga naar voetnoot65. De kunst- en curiositeitenverzamelingen waarin de Hollandse handelselite van de zeventiende en achttiende eeuw zoveel investeerde, als handelsobject, om statusredenen, uit nieuwsgierigheid of met een didactisch motief, vormden een belangrijk aandachtspunt van Hendriks reis.Ga naar voetnoot66. Hij volgde hier de algemene | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trend, maar zijn belangstelling ging verder dan simpele bezichtiging. Karl Heinrich von Heinecken (1707-1791), directeur van de Gemäldegalerie en het Kupferstichkabinett te Dresden die in hetzelfde jaar 1768 met zijn zoon een kunstreis naar Holland maakte, bezocht alléén al in Amsterdam achttien verzamelingen. De belangrijkste Hollandse collecties waren in Heineckens ogen de schilderijenkabinetten van Gerrit Braamcamp en Cornelis Ploos van Amstel en de collectie van Italiaanse en Vlaamse meesters van de bankier Johan baron Goll van Franckenstein te Amsterdam; te Leiden de collectie van de graaf van Leyden, die vele Rembrandts bezat; en in Den Haag het kunstkabinet van de stadhouder, dat als een Europese topcollectie gold. Heinecken begreep overigens al heel goed dat de artistieke creativiteit in Holland had plaatsgemaakt voor verzameldrift.Ga naar voetnoot67. Uiteraard gold prins Hendriks eerste bezoek de collectie van de stadhouder, een semi-openbaar museum van schilderijen en naturaliën, dat in 1768 nog gevestigd was in het Stadhouderlijk Kwartier op het Binnenhof. Tevens bezichtigde hij ‘enige antiquiteiten en de artillerie veldtrain in de Generaliteits Finantiekamer’, een collectie schaalmodellen van oorlogstuig op de bovenverdieping van dat bureau, wellicht identiek met wat elders het cabinet des machines van de prins heet, waar veel modellen van kanonnen, artilleriewerktuigen, en andere mechanische instrumenten waren tentoongesteld.Ga naar voetnoot68. De menagerie van de stadhouder op het Kleine Loo, niet ver van Huis ten Bosch, was voor veel tijdgenoten een openbaring. Prins Hendrik vergaapte zich er aan een levende kameleon, een struisvogel en een ‘paresseux’ (luiaard). Op 20 september kreeg hij de gelegenheid in Scheveningen een aangespoelde walvis te gaan bekijken die toen aan de stadhouder werd getoond. Naast de verzameling van de stadhouder waren de meest gewilde kunstcollecties die van Braamcamp in Amsterdam en Bisschop in Rotterdam. Prins Hendrik bezocht ze beide. De verzameling van Braamcamp was trouwens een vaste halte voor elke hoge bezoeker van Amsterdam.Ga naar voetnoot69. Gerrit Braamcamp (1699-1771), een katholiek koopman van eenvoudige komaf, was schatrijk geworden door de houthandel tussen Duitsland en Spanje/Portugal. Zijn broer Herman (1709-1775) was koopman in Lissabon en sedert 1751 residerend minister van de koning van Pruisen aan het Portugese Hof - daar lag dus reeds een zakelijke relatie. Braamcamp had voor zijn collectie eerst het Trippenhuis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gehuurd maar leefde nu in grote stijl in Sweedenrijck, een van de monumentale stadspaleizen in de Bocht van de Herengracht, waar ook zijn ruim 375 schilderijen waren ondergebracht. In 1766 was er een gedrukte catalogus van samengesteld door M. de Bastide onder de titel Le Temple des Arts, die prins Hendrik zal hebben gekend. Alle hoge bezoekers van de stad vereerden Braamcamp met een visite: in 1768 bijvoorbeeld stadhouder Willem V, prinses Wilhelmina en de hertog van Brunswijk op 3 juni, koning Christiaan VII van Denemarken begin juli. Prins Hendrik bezocht Braamcamp zelfs tweemaal, op 1 en 2 september, en gebruikte er het middagmaal. Braamcamp putte zich uit in excuses dat hij niet had geweten dat Hendriks broer Frederik II indertijd zijn collectie had willen bezichtigen en dat hij hem dus was misgelopen. Hoewel dat in prins Hendriks briefwisseling niet wordt gemeld, kan hij bij Braamcamp zeker enkele schilderijen hebben gekocht. Deze had in februari 1768 juist een collectie van 864 tekeningen geveild. In de verzameling van de koning van Pruisen in slot Sanssouci te Potsdam bevonden zich in 1773 twee schilderijen van de toen populaire schilder Hans Rottenhamer, de ‘Vrijage van Mars en Venus’ en ‘De Zeven Vrije Kunsten’, die uit de collectie-Braamcamp waren gekocht.Ga naar voetnoot70. De andere onontkoombare collectie was die van Jan Bisschop (ca. 1680-1771) aan de Leuvehaven in Rotterdam.Ga naar voetnoot71. Ook hem vereerde prins Hendrik met een bezoek.Ga naar voetnoot72. Markies de Courtanvaux, die haar in 1767 bezocht, vroeg zich af of er in de wereld wel een kunstkabinet te vinden was dat dit van Bisschop overtrof.Ga naar voetnoot73. In feite was het een encyclopedisch opgezette verzameling die zowel schilderijen en kunstvoorwerpen als natuurwetenschappelijke rariteiten omvatte. Het deel van de collectie dat bij de dood van Jan Bisschop in 1771 werd verkocht, bracht meer dan een half miljoen gulden op. Wat de bezoekers bijzonder in de reeds hoogbejaarde, doopsgezinde Bisschop aantrok, was het opvallende contrast tussen de oud-Hollandse eenvoud van de rondborstige winkelier die in zijn ouderwetse winkel aan het Hang in stofjas garen bij de klos verkocht, en de fijnzinnige collectionneur met zijn onschatbare verzameling in een luxueus ingericht pand aan de duurste gracht van de havenstad. Prins Hendrik bezocht nog vele andere befaamde collecties, zoals het naturaliënkabinet van de Haagse advocaat Pierre Lyonet, ‘le même qui a fait la dissection d'une chenille, c'est l'ouvrage le plus étonnnant, jusqu'au moindre | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lignament et jusqu'au nerf de la chenille tout est détailié dans la perfection, il est dommage qu'un ouvrage aussi terrible qui a conté un temps et une peine infinie ne soit pas plus utile’ - Lyonets rijk geïllustreerd boek over de anatomie van de rups (1760) had hem door heel Europa beroemd gemaakt. Het schilderijenkabinet van Johannes Lublink de jonge aan de Amsterdamse Buitenkant, met de doeken van Adriaen van de Velde en Philips Wouwermans waarover de schilder Tischbein enkele jaren later zo enthousiast was, vond hij ‘très beau et très choisie’.Ga naar voetnoot74. Alleen in Den Haag al bekeek hij vijf kabinetten, het een nog indrukwekkender dan het ander, met name dat van griffier Fagel aan het Noordeinde, de beroemde collectie Hollandse meesters van de graaf van Wassenaer-Obdam, het kostbare schilderijenkabinet van WIC-directeur Mr. Adriaan Leonard van Heteren op het Lange Voorhout (een van de basiscollecties van het latere Rijksmuseum), en de verzameling van commies ter finantie Hendrik Verschuring, die meer dan 300 stukken omvatte en op dat moment was uitgestald in het expositie- en veilinglokaal Pictura.Ga naar voetnoot75. Zoals de prins aan zijn broer Frederik II schreef, vond hij vooral de genreschilder Gabriel Metsu (1629-1667) een openbaring; diens werk achtte hij van eenzelfde volmaaktheid als de genrestukken van Frans van Mieris en de gebroeders Van der Werff, die toen in de mode waren. Metsu en van Mieris waren trouwens beiden leerlingen van Gerrit Dou geweest. Prins Hendriks grote ontdekking was echter de tekenkunst. Toen hij in de namiddag van 4 september de verzameling tekeningen van de Amsterdamse bankier Goll van Franckenstein had bezocht, die als de mooiste en kostbaarste in de Republiek gold, jubelde hij nog dezelfde avond in een brief aan zijn broer: ‘je me serais jamais attendu à y trouver des beautés comme celles que j'ai trouvés dans ce genre, cela surpasse casi la peinture’.Ga naar voetnoot76. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Typisch HollandsSedert Freiherr von Pöllnitz in zijn reisverslag uit 1734 hoog had opgegeven van het industrieel zo actieve Zaandam, vormde ook een bezoek aan dat grote dorp een verplicht element van elke Hollandreise.Ga naar voetnoot77. Ook prins Hendrik maakte zo'n tochtje naar Zaandam, waar hij getroffen werd door de ‘construction admirable’ van de honderden papier-, zaag- en oliemolens, die een ‘profit très considérable’ moesten opleveren - maar de toerist in hem zag niet dat het al bergafwaarts ging met de Zaanse industrie. In feite werkte hij in de vijf dagen die hij in Amsterdam doorbracht een wat obligaat programma af dat in veel opzichten leek op het bezoek van de stadhouder ruim drie maanden eerder. Zo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd volgens zijn reisgezel graaf Lehndorff bij het uitstapje naar Zaandam ook weer ‘die Manöver einer Seeschlacht’ voorgesteld die even eerder voor het stadhouderlijk paar was opgevoerd.Ga naar voetnoot78. Even ten noorden van Amsterdam vond de buitenlandse reiziger de kern van wat hij als ‘typisch Hollands’ kon kenschetsen. Zaandam gold vanouds reeds als een toonbeeld van properheid, maar na 1750 werd die reputatie overvleugeld door het nabijgelegen dorp Broek in Waterland, waar de Hollandse reinheidsdrang een absolute top bereikte - zodanig dat noordwaarts doorreizen gewoonlijk niet meer nodig werd geacht. Wie Broek zag, proefde even van een andere wereld. De strikt geometrische tuinaanleg, de felle kleuren op de houten huizen en de in vreemde vormen gesnoeide bomen gaven Broek het fantastische uiterlijk van een geheel door mensenhanden beheerste natuur, een compleet maakbare samenleving.Ga naar voetnoot79. Het fris, proper en rijk ogende Broek, waar men met wagens niet doorheen kon doch slechts via het water of langs de wirwar van weggetjes tussen de huizen door, was het tegenbeeld van het armoedige platteland dat elders op het continent zo gangbaar was. Juist omdat de dorpelingen het contact met de buitenstaanders meden en zelfs vooraanstaande bezoekers zoals de prins slechts met de nodige stugheid door de achterdeur in hun huis toelieten, werd Broek het model van het Hollands volkskarakter, het toonbeeld van Hollandse eenvoud, soberheid en zin voor gelijkheid, van arbeidzaamheid, spaarzaamheid en zindelijkheid, en een centraal element van het proces van folklorisering en musealisering van het Nederlandse platteland.Ga naar voetnoot80. Ook prins Hendrik was bijzonder onder de indruk: ‘les paysans y sont d'une richesse extrême, la plupart sont des millionaires’, schreef hij aan zijn broer, men durft bijna niet in dat dorp te lopen of te rijden. De huizen zijn er, net als de molens in Zaandam, van buiten bont beschilderd, ‘elles ont l'air chinois’ - een uitdrukking die vermoedelijk naar de exotische eenvoud van de Hollandse cultuur verwijst en die we even later ook bij andere reizigers vinden.Ga naar voetnoot81. Zijn reisgezel graaf Lehndorff gaf eveneens hoog op van de rijkdom en de reinheid van Broek. De voordeur, schreef hij, ging alleen bij huwelijk en begrafenis open. Karren kwamen het dorp niet binnen, de straten waren er met zand bestrooid waarin figuren waren getekend. De reizigers waren bij enkele bewoners in huis geweest, waar ze koffie uit een zilveren pot hadden gedronken en een naturaliënkabinet van 20.000 Taler waarde hadden bezichtigd. Op de terugreis met het jacht van de Amsterdamse burgemeesters hadden honderden sloepen hun feestelijke maaltijd met muziek en fanfares opgeluisterd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lehndorff herkende hier de echt Hollandse eenvoud, het gevoel van gelijkheid dat hij al eerder had opgemerkt, bijvoorbeeld te Gouda toen een burgemeestersvrouw tot prinses Wilhelmina had durven zeggen dat haar eigen parelsnoer mooier was dan dat van de prinses, of te Amsterdam waar koopman Braamcamp hem aan tafel nogal familiair bejegende toen hij een vleesgerecht afwees: ‘Dat es mi leif dat gi satt geworden, denn gi hebben braf gefreten’.Ga naar voetnoot82. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TuinkunstHendriks indruk van de ‘boeren’ van Broek in Waterland werd gedeeld door veel buitenlandse reizigers. Ze beschouwden Zaandam en Broek als dorpen omdat ze geen stads uiterlijk hadden. In werkelijkheid vormden ze de uitlopers van de agglomeratie Amsterdam en was Zaandam de zetel van veel protoindustriële ondernemingen terwijl Broek, zoals een reisgids van een tiental jaren eerder al meldde, hoofdzakelijk werd bewoond door Zaanse en Amsterdamse kooplieden, reders, assuradeurs en renteniers.Ga naar voetnoot83. In Broek vond men geen rurale economie meer maar een kunstmatig verbeeld platteland. De ‘tuinen’ van Broek waren fraai geciseleerde kunstobjecten waarin de natuur geheel ondergeschikt was gemaakt aan een urbane, esthetische sensatie van ruraliteit. Die dubbelzinnigheid vormde de aantrekkingskracht van het dorp. Ze verklaart ook wel waarom de op zichzelf reeds wat ouderwetse geometrische tuinvormen van Broek nog zo'n lang leven hebben geleid terwijl de natuurtuinen elders in de Republiek al volop aan de Engelse mode beantwoordden. Hendriks bezoek aan Broek kan als trendsettend worden beschouwd. Het eerste Franse reisverslag waarin Broek voorkomt dateert immers uit 1772, het eerste Duitse verscheen pas in 1781 in het Deutsches Museum.Ga naar voetnoot84. De Broeker tuin zou in Pruisen overigens nog een tweede leven krijgen onder invloed van de tuinarchitect Gustav Meyer, leraar aan de koninklijke school voor tuiniers in Potsdam. In zijn Lehrbuch der schönen Gartenkunst uit 1860 werd de Broeker tuin het ideale voorbeeld van de geometrische Hollandse tuinkunst. Zijn tegenstander Hermann Jäger, Hofgarteninspektor te Weimar, greep in zijn Gartenkunst van 1888 de Broeker tuin juist aan als het schrikbeeld van de geometrische tuinvormgeving.Ga naar voetnoot85. Hendriks bezoek aan Broek stond dan ook vooral in het teken van zijn grote belangstelling voor de tuinkunst, zoals die met name in de buitenplaatsen van de Hollandse aristocratie werd beoefend. Reeds op de dag na aankomst besloot hij zijn eerste rondrit door Den Haag met een bezoek aan de buitenplaats van de prins van Nassau-Weilburg aan de Loosduinseweg. Achtereenvolgens bezocht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij alle buitenplaatsen die de pretentie hadden aan de voorhoede van de tuinkunst te staan: Zorgvliet, Zuydwijk, vervolgens Oostduin en Waalsdorp, met een Belvedere als uitkijkpunt op het duin (griffier Fagel), het buiten van raadpensionaris Steyn, huis ten Deyl, Marlot (graaf van Hogendorp), Duvenvoorde (bezit van de familie Wassenaer), Beeckesteyn bij Velsen (van de Boreels), maar ook de buitens rond Utrecht, waaronder dat van Belle van Zuylen. Toeristen die van Scheveningen naar Den Haag terugkeerden, onderbraken de tocht gewoonlijk voor een wandeling op het buiten Zorgvliet (het Catshuis), in 1643 door raadpensionaris Jacob Cats aangelegd en in 1768 eigendom van graaf Bentinck, in de duinvallei aan de zuidkant van de Scheveningseweg.Ga naar voetnoot86. Prachtige quasi-wilde tuinarchitectuur, ‘absolument à l'anglaise’ volgens de prins, maar al weer wat verouderd in Engelse ogen. De prins raakte begeesterd over de hem nog onbekende heesters en de laatbloeiende rozen die hij op Zorgvliet zag. In de plantage Zuydwijk had de graaf van Wassenaer-Obdam een openluchttheater aangelegd, waar de prins een uitvoering van de opera ‘Annette en Lubin’ bijwoonde. Hij merkte echter op dat de lust tot barokke details zoals schelpen(mozaïeken?) en kunstig in vorm geknipte hagen verdwenen was. ‘On réforme ce go t des colifichets, on en trouve que chez les marchands et dans les jardins de l'ancien temps’.Ga naar voetnoot87. Hij wilde die ‘ancien go t’ nog eens zien en had gehoord dat ze tussen Leiden en Amsterdam nog te vinden was. In Broek zou hij die even later weer ontdekken. Alles bij elkaar volgde de Hollandreise van prins Hendrik een geijkt stramien, maar met enkele bijzondere accenten die deels met zijn dynastieke positie, deels met zijn persoonlijke belangstelling te maken hadden. Hij raakte weliswaar onder de indruk van de ‘diversités des productions de la nature’ en de ‘immenses richesses’ van Holland, maar het land zelf trok hem uiteindelijk niet aan. Na een intensief bezoek aan Amsterdam en omgeving verzuchtte hij in een brief aan zijn broer: ‘Malgré tout ce beau tableau je ne choisirois pas Amsterdam pour y vivre, c'est un pays qui mérite d'être vu, dont le local est très curieux à connoitre, mais qui du reste a peu d'attrait’.Ga naar voetnoot88. Zijn sterke persoonlijkheid moet in de Republiek echter veel indruk hebben gemaakt. Het duidelijkste getuigenis daarvan vormt een passage in de hierboven reeds geciteerde brief van Belle van Zuylen. Toen prins Hendrik in Amsterdam was nodigde hij zichzelf onverwacht bij haar uit, op kasteel Zuylen. 's Ochtends werd zijn brief bezorgd, om half vier stond hij voor haar deur. Omdat de prins reeds een hoge achting van Belle had en haar zo goed | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijk wilde leren kennen, drong hij aan op een bezichtiging van het hele kasteel, van haar werkkamer tot in de intiemste vertrekken. Ze dineerden samen en discussieerden ‘en personnes sensées’ over de vrijheidsstrijd van Pasquale Paoli op Corsica, en prins Hendrik liet haar beloven hem in Den Haag en Berlijn te komen opzoeken. Hij drong zo sterk op haar komst naar het hofbal van 23 september aan dat ze besloot met haar moeder naar Den Haag te gaan. Maar omdat ze aan de late kant binnenkwamen en de prins toen al in het spel verdiept was, moest de stadhouder hem gaan halen. ‘Il se leva de son jeu pour me dire toutes les honnêtetés possibles’, schreef ze. Hij zorgde dat ze plaatsen kregen voor de reeds uitverkochte comedie, de volgende avond. De Haagse dames, mevrouw Van den Boetzelaer voorop, zagen groen van jaloezie. ‘Vrayment’, besloot Belle, ‘c'est beaucoup que d'être à la fois un grand Prince, un grand général si souvent victorieux et un homme d'esprit et de lettres, doux dans la conversation, poli, et aimable. [...] l'on prétend qu'il est chéri dans sa maison.’Ga naar voetnoot89. Dat laatste konden niet veel vorsten hem nazeggen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 1
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat Hij geen misslag ooit op 't Veld van Mars beging;
Die al wat in een Prins moed en een Veldheer wezen,
Volmaakt bezit, en zulks doet in zijn daden lezen;
Die schoon geen Kroon zijn Hooft, zijn' hand geen Scepter ciert,
Nogtans verdient dat Hij het groodste Rijk bestiert.
Maastricht
Den 19e October 1768.
Js van Dijk, V.D. Minis. & Prof. Theol. Mos. Traject.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Reisroute van prins Hendrik van Pruisen door de Republiek, 1768
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 2
|
Datum / Plaats | Algemeen | Ochtend | Middag | Avond |
---|---|---|---|---|
Ma 23-5-1768 Berlijn | PH vraagt en krijgt van Frederik II toestemming tot een reis naar de Nederlanden | |||
...... | ||||
Za 23-7 Potsdam | Opwachting van PH bij Frederik II in Potsdam | |||
...... | ||||
Di 26-7 Potsdam | PH wordt begin augustus in Den Haag verwacht | |||
Wo 27-7 Potsdam | ||||
Do 28-7 Potsdam | Vertrek uit Potsdam |
Vr 29-7 | ||||
Za 30-7 | ||||
Zo 31-7 | ||||
Ma 1-8 | ||||
Di 2-8 Brunswijk | Bij zijn zuster Philippine-Charlotte. PH wordt a.s. zaterdag in de Oranjezaal verwacht | |||
Wo 3-8 | ||||
Do 4-8 Bentheim / 't Loo | Baron Pieck naar Bentheim, gezant Thülemeier naar 't Loo voor ontvangst van PH | |||
Vr 5-8 Utrecht | Op doorreis in Utrecht | Parade van de wacht | Overnachting in herberg te Utrecht | |
Za 6-8 Den Haag | 14.30 uur: Stadhouder naar 't Fontijntje (Leiden) voor verwelkoming van PH, met detachement gardes du corps te paard | 10.00 uur: Aankomst PH in Oranjezaal met gevolg van twee heren; welkom door prins van Nassau-Weilburg en hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel [BW] |
Zo 7-8 Den Haag | 17de verjaardag prinses Wilhelmina | Dienst Franse Kerk door ds Guicherit. Ontvangst van de ambassadeurs | Tour door straten van Den Haag, naar buitenplaats van Nassau-Weilburg op de Loosduinseweg | Groot Concert. Magnifique souper in Oranjezaal |
Ma 8-8 Den Haag | Feest op Oude Hof | Wachtparade bijgewoond | Diner bij hertog BW | 20.00 uur: ‘magnifiq festeyn en bal’ in het Oude Hof, tot in de ochtend, illuminatie |
Di 9-8 Den Haag | Wachtparade. Dejeuner Oranjezaal | Franse comedie in groot gala. Souper Oranjezaal | ||
Wo 10-8 Den Haag | Uitstapje naar Scheveningen | Tour te paard naar Scheveningen (vlaggen en vaandels in dorp, wimpels op de de schepen). Dejeuner Oranjezaal | Bezichtiging van het Stadhouderlijk kwartier, kamers van de Staten, enige antiquiteiten en artillerie/veldtrain in Generaliteits Finantiekamer | Groot assemblee (receptie) bij baron van den Boetzelaar van Nieuwveen. Souper Oranjezaal |
Do 11-8 [Den Haag] | ||||
Vr 12-8 Den Haag | Uitstapje omstreken Den Haag | Tour te paard langs buitenplaatsen. Dejeuner Oranjezaal | ||
Za 13-8 Den Haag | Uitstapje naar Delft, Rotterdam, Delfshaven, Maassluis | Tour naar Delft, Rotterdam, Delfshaven, | Slot Honselaarsdijk (samen met de stadhouder en prinses | Terug naar Oranjezaal |
[buiten?]plaatsen langs de Maas. Dejeuner Maassluis. | Wilhelmina). Diner aldaar | |||
Zo 14-8 Den Haag | Dienst Franse Kerk door ds Chais | Souper bij hertog BW | ||
Ma 15-8 Den Haag | Receptie bij graaf Bentinck op Zorgvliet. Maaltijd aldaar | |||
Di 16-8 Den Haag | Bezichtiging Natuuren kunstkabinet van de stadhouder op het Buitenhof | |||
Wo 17-8 Den Haag | Uitstapje naar Brielle en Hellevoetsluis | Via Maassluis naar Brielle (wandeling) en Hellevoetsluis | Middagmaal in Admiraliteitshuis te Hellevoetsluis | Terug naar Oranjezaal |
Do 18-8 Den Haag | Uitstapje | Maaltijd op kasteel Duvenvoorde | ||
Vr 19-8 Den Haag | Middagmaal bij de prins van Nassau-Weilburg | Franse Comedie | ||
Za 20-8 Den Haag | Uitstapje naar Scheveningen | Tour te paard naar Scheveningen | Middagmaal op buitenplaats van griffier Fagel |
Zo 21-8 Den Haag | Spijs bij hertog BW | Concert Oranjezaal. Souper Oranjezaal | ||
Ma 22-8 Den Haag | Op Oranjezaal | [Oranjezaal] | ||
Di 23-8 Den Haag | Festijn en bal bij ridder Yorke, Engels ambassadeur | |||
Wo 24-8 Den Haag | Onthaal op buitenplaats van raadpensionaris Pieter Steyn | Souper Oranjezaal | ||
Do 25-8 Den Haag | Uitstapje naar Leiden | Naar Leiden ter bezichtiging stad | ||
Vr 26-8 Den Haag | Souper Oranjezaal | |||
Za 27-8 Den Haag | Uitstapje naar Gouda | Naar Gouda ter bezichtiging stad en St.-Janskerk | Middagmaal in Doelen te Gouda | Terug naar Oranjezaal |
Zo 28-8 Den Haag | Dienst Franse Kerk door ds Royer. Dejeuner in Stadhouderlijk kwartier | Wandeling door Den Haag, bezichtiging van enige kerken. Middagmaal in Oranjezaal |
Ma 29-8 Den Haag | Uitstapje naar Rotterdam | Naar Rotterdam, alwaar ‘grote toestel’ op schepen als anderszins, en vermakelijkheden | Diner in de Admiraliteit. Bezoek aan Rotterdamse kermis. Rondrit door de stad. | Toneelstuk in een kermistent. Op terugreis van Rotterdam souper in 't jacht. Met rijtuig van Delft naar Oranjezaal |
Di 30-8 Den Haag | Uitstapje naar Zuydwijk | Ontvangst op buiten Zuydwijk door graaf van Wassenaer-Obdam | Maaltijd bij huis ten Deyl. Wandeling naar openluchttheater in plantage Zuydwijk, muziek, en opera ‘Annette en Lubin’ | |
Wo 31-8 Amsterdam | PH alléén naar Amsterdam | Stadhouder en prinses doen PH uitgeleide tot Wijker Brug bij Voorburg | In jacht naar Amsterdam | |
Do 1-9 Amsterdam | Bezichtiging Beurs, Oudemanhuis, Dolhuis, Spinhuis, Willige Rasphuis, Verzameling schilderijen van de heer Braamcamp | Middagmaal bij Jan Hope (regerend schepen), met de regenten | Schouwburg. Naar logement | |
Vr 2-9 Amsterdam | Bezichtiging van Rasphuis, Aalmoezeniers Weeshuis | Middagmaal bij Braamcamp. Twee oorlogsschepen te water gelaten op Admiraliteitswerf. |
Dienst Hoogduitse synagoge (waar de wijdvermaarde drie gebroeders drie kwartier lang lofzangen zingen). Dienst Portugese synagoge | ||||
Za 3-9 Amsterdam | Uitstapje naar Zaandam | In Statenjacht tour over 't IJ naar Zaandam (bezichtiging) | Scheepsmanoeuvres [Zeeslag nagebootst] | |
Zo 4-9 Amsterdam | Uitstapje naar Purmerend en Broek in Waterland | Bezichtiging van: Stadhuis, Nieuwe Kerk te Amsterdam. Over IJ naar Purmerend en Broek in Waterland | 16.00 uur terug in Amsterdam. Middagmaal bij schepen Jan Hope. Kabinet Goll van Franckenstein (tekeningen) | [Receptie bij Hope?] |
Ma 5-9 Amsterdam | Uitstapje naar Velsen en Texel | Met drie koetsen via Haarlem naar Beeckesteyn, bij raad en fiscaal Jacob Boreel | Middagmaal op Beeckesteyn | In het Prinsenjacht en die van de Admiraliteit en de VOC, vanaf de Moffelsteiger naar Texel |
Di 6-9 Texel | Op het jacht voor Texel | Terug naar Amsterdam |
Wo 7-9 Amsterdam | Uitstapje naar Utrecht | Met het Statenjacht van Amsterdam naar Utrecht | Bezichtiging van Utrecht | Terug naar Amsterdam |
Do 8-9 [Amsterdam] | ||||
Vr 9-9 [Amsterdam] | Uitstapje naar slot Zuylen | 15.30: slot Zuylen, diner bij Belle van Zuylen | Terug naar Amsterdam | |
Za 10-9 Den Haag | Voldaan over ‘minnelijk onthaal’, over Utrecht terug naar Den Haag | Middagmaal Oranjezaal | Concert Oranjezaal | |
Zo 11-9 Den Haag | Dienst Franse Kerk door ds De la Fite | |||
Ma 12-9 Den Haag | Franse Comedie. Souper Oranjezaal | |||
Di 13-9 Den Haag | Middagmaal Oranjezaal | Franse Comedie. Souper bij hertog BW | ||
Wo 14-9 Den Haag | Middagmaal Oranjezaal | Receptie bij baron van den Boetzelaar. Souper Oranjezaal | ||
Do 15-9 Den Haag | Middagmaal Oranjezaal | |||
Vr 16-9 Den Haag | Ontvangst door graaf van Hogendorp op huis Marlot. Maaltijd aldaar | Souper Oranjezaal |
Za 17-9 Den Haag | Dejeuner bij griffier Fagel | Bezichtiging schilderijen en bibliotheek van griffier Fagel | Comedie. Souper Oranjezaal | |
Zo 18-9 Den Haag | Dienst Franse kerk door ds. Guicherit | Middagmaal Oranjezaal. | Concert Oranjezaal. Souper Oranjezaal | |
Ma 19-9 [Den Haag] | ||||
Di 20-9 Den Haag | PH gaat volgende week naar Brabant | PH heeft de jonge, aangespoelde walvis bezichtigd | ||
Wo 21-9 Den Haag | Bezichtiging schilderijenkabinet van Van Heteren, bewindhebber WIC, en van Verschuring, in kamer Pictura | |||
Do 22-9 Den Haag | Grote tafel bij hertog BW (of 's avonds?) | |||
Vr 23-9 Den Haag | Wegens afscheid PH | Groot bal van de stadhouder op Oude Hof (Noordeinde) tot in de morgenstond |
Za 24-9 Den Haag | Wegens 50e verjaardag van de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel (25 september) | Franse Comedie: ‘La rencontre imprévue’, en ‘L'Impromptu de campagne’ | ||
Zo 25-9 Den Haag | Dienst Franse Kerk door ds Royer | [Concert Oranjezaal] | ||
Ma 26-9 Den Haag | Wegens 50e verjaardag van de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel | In de middag grote tafel in de Oranjezaal | Gala: Concert Oranjezaal Souper Oranjezaal | |
Di 27-9 | Vertrek naar Delft, in 't jacht uitgeleide gedaan, via Delfshaven naar Bergen op Zoom | |||
Wo 28-9 Bergen op Zoom | Vertraging van het jacht door windstilte | 15.00 uur: aankomst in Bergen op Zoom (saluutschoten), mooi warm weer, duizenden toeschouwers. Ontvangst door gouverneur Lewe, magistraat en kerkenraad. Troepenrevue, bezichtiging vestingwerken |
Do 29-9 Antwerpen | 12.00 uur: met jacht naar Antwerpen | |||
Vr 30-9 [Antwerpen] | ?Naar slagveld bij Ekeren | ?Bezoek kathedraal, jezuïetenkerk, kunstkabinetten en kunsthandelaren | ||
Za 1-10 Brussel | ?Via Gent [bezichtiging fortificaties] | 18.00 uur: incognito (graaf van Oels) met Admiraliteitsjacht in Brussel gekomen | Comedie | |
Zo 2-10 [Brussel] | ||||
Ma 3-10 Brussel | ?Rondleiding door Graaf von Cobenzl | Spijst bij Eerste Minister Cobenzl. | ||
Di 4-10 Brussel | PH wil naar Marimont, waar hertog Karel van Lorreinen, gouverneur generaal, zich bevindt | PH geeft een ‘dejeuner superbe’ op zijn jacht | Spijst bij hertog van Ursel | |
Wo 5-10 Brussel | Spijst bij de Aartsbisschop van Mechelen | |||
Do 6-10 Brussel | Spijst bij de pauselijke nuntius | |||
Vr 7-10 [Brussel] | ?Bezoekt kasteel Tervuren |
Za 8-10 [Brussel] | ||||
Zo 9-10 [Brussel] | ||||
Ma 10-10 Doornik | Bezoekt slagvelden van Oudenaarde en Fontenoy | 6.00 uur van Brussel via Oudenaarde naar Doornik | ||
Di 11-10 Bergen | Naar Bergen (Mons) | |||
Wo 12-10 Bergen | Zal 3 à 4 dagen blijven, wil 15 of 16 oktober in Namen aankomen | |||
Do 13-10 [Bergen] | ?Bezoekt slagvelden van de vorige oorlogen: Malplaquet, Leuze, St.-Denis, Fleurus, Seneffe, Steenkerke | |||
Vr 14-10 [Bergen] | ||||
Za 15-10 [Bergen] | ?Bezoek aan gouverneur generaal Karel van Lorreinen en zijn zuster | |||
Zo 16-10 Namen |
Ma 17-10 Namen | ?Bezoekt slagvelden van Ramillies en Neerwinden | |||
Di 18-10 Luik | Ontvangst door de bisschop van Luik | |||
Wo 19-10 Maastricht | ?Bezoekt slagvelden van Rocroi en Lafeld | Militaire ontvangst in Maastricht | ||
Do 20-10 | Via Keulen en Bonn naar Kassel | |||
...... | ||||
Di 25-10 Kassel | ?Bezoekt slagveld Kassel | |||
...... | ||||
Ma 31-10 Kassel | Via Maagdenburg terug naar Berlijn | |||
Do 3-11 Berlijn | Terug in Berlijn |
Prince Henry of Prussia in the Dutch Republic, 1768
In the summer of 1768 prince Henry of Prussia, general, art collector and the brother of king Frederick the Great, undertook a journey to the Northern and Southern Netherlands. Although there is no journal, the trip is very well documented in the prince's French correspondence and in the society press of the day. While prince Henry's incognito journey to the Southern Netherlands was made for mainly personal reasons, including tourism and enhancement of his strategic understanding of past battlefields, his journey to the Republic had a threefold aim: his status of high-ranking nobility required such a Bildungsreise, he wished to explore a country still regarded as prominent in Europe, and he was to make a dynastic visit to his niece Wilhelmina of Prussia who had just been married to Stadholder William V. In spite of protocol problems, the prince remained in the Republic for a couple of months, acquainting himself with the sea, court culture, country houses and garden architecture, art and natural history collections, and visiting new tourist attractions like Zaandam and Broek in Waterland. All in all, prince Henry's journey is a good example of the way in which the personal position of an important visitor affected the customary itinerary.
- voetnoot*
- Dit artikel vloeit voort uit een opdracht ten behoeve van de tentoonstelling Prinz Heinrich von Preussen. Ein Europäer in Rheinsberg, die ter gelegenheid van zijn 200ste sterfdag is georganiseerd in Schloss Rheinsberg, 3 augustus-27 oktober 2002. Frau Claudia Sommer, Kustodin van de Stiftung Preussische Schlösser und Garten Berlin-Brandenburg, en drs. B. Woelderink, directeur van het Koninklijk Huisarchief, ben ik veel dank verschuldigd voor hun stimulerende medewerking.
- voetnoot1.
- Belle van Zuylen aan David-Louis baron de Constant Rebecque, seigneur d'Hermenches, 3 oktober 1768. ln: Isabelle de Charrière (Belle de Zuylen), Oeuvres complètes, dl. 2 (Amsterdam, 1980) 114-115, nr. 317.
- voetnoot2.
- Voltaire, Correspondence, ed. Th. Besterman, dl. 38 (Banbury, 1975) 60, brief D17342 aan Jean-Henri-Samuel Formey, 26 augustus 1771; ook geciteerd door Joseph L.A. marquis de Bouillé, La vie privée, politique et militaire du Prince Henry de Prusse (Parijs, 1809) 150.
- voetnoot3.
- Voor deze bijdrage zijn alle bronnen opnieuw geraadpleegd, met name de brieven van prins Hendrik aan Frederik II, van 8 en 22 augustus, 4, 12, 19 en 25 september, 1, 9, 16 en 25 oktober, 3, 7 en 15 november 1768. In: Geheimes Staatsarchiv Preussischer Kulturbesitz [GStA PK], I.HA, Rep. 96, Nr. 107D. Zie ook C.J.M. van Eymael, Inventaris van het archief van Wilhelmina van Pruisen, 1751-1820 (1821) (Den Haag, 1994). De briefwisseling, die door alle partijen geheel in het Frans is gevoerd, zal binnenkort worden gepubliceerd in het tijdschrift LIAS. In dit artikel zal er slechts episodisch uit worden geciteerd. Het Frans is hier en daar met cursieve toevoegingen gemoderniseerd.
- voetnoot4.
- 's Gravenhaegse Courant, nrs. 90-124 (17 juli-14 oktober 1768) [ex. in Gemeentearchief 's-Gravenhage]. Een reconstructie van de reis wordt gegeven in bijlage 2.
- voetnoot5.
- Zie voor zijn leven: Neue Deutsche Biographie, dl. 8, 383-385 (Chester V. Easum); G.B. Volz, Heinrich der Jüngere, Prinz von Preussen (Berlijn, 1905); Chester Verne Easum, Prince Henry of Prussia, Brother of Frederick the Great (Madison, Wisc., 1942); Hellmuth von Ulmann, Beinahe ein König: das seltsame Leben des Prinzen Heinrich von Preussen, Bruder Friedrichs des Grossen. Roman (Heilbronn/Hamburg, 1980); Christian Graf von Krockow, Die preussischen Brüder: Prinz Heinrich und Friedrich der Grosse. Ein Doppelportrait (Stuttgart, 1996); Eva Ziebura, Prinz Heinrich von Preussen (Berlijn, 1999). Iconografie: Claudia Sommer, ed., Prinz Heinrich von Preussen in Bildnissen seiner Zeit. Ausstellung im Schloss Rheinsberg, Bibliothek des Prinzen Heinrich, 6. Mai bis 19. Juni 1994 (Potsdam, 1994).
- voetnoot6.
- Vgl. Dictionnaire de biographie française, dl. 18 (Parijs, 1994) kol. 514-520.
- voetnoot7.
- Over de gallofilie van de prins: Bernhardt Mundt, ‘Prinz Heinrich von Preussen. Ein Parteigänger Frankreichs am Hofe Friedrichs des Grossen’, Francia. Forschungen zur westeuropäischen Geschichte, 27 (2000) 2, 249-256.
- voetnoot8.
- Richard Krauel, Prinz Heinrich von Preussen in Paris während der Jahre 1784 und 1788 bis 1789 (Berlijn, 1901); idem, Prinz Heinrich von Preussen als Politiker (Berlijn, 1902).
- voetnoot9.
- Richard Schmitt, Prinz Heinrich von Preussen als Feldherr im Siebenjährigen Kriege, 2 dln. (Greifswald, 1885-1897).
- voetnoot10.
- De literatuur over Frederik II wordt (breed en systematisch maar niet uitputtend) opgesomd in twee lijvige bibliografieën: Max Baumgart, Die Literatur des In- und Auslandes über Friedrich den Grossen (Berlijn, 1886); Herzleide & Eckart Henning, Bibliographie Friedrich des Grossen 1786-1986 (Berlijn/New York, 1988), aldaar 308-310 over zijn betrekkingen met prins Hendrik. Een goede recente biografie is David Fraser, Frederick the Great, King of Prussia (Harmondsworth, 2000).
- voetnoot11.
- Arnold Hildebrand, Das Bildnis Friedrich des Grossen: Zeitgenössische Darstellungen (Berlijn/Leipzig, 1940).
- voetnoot12.
- Gerhard Böthling, Friedrich der Grosse und sein Bruder Heinrich in ihrem Verhältnis als Feldherren [diss. Jena] (Halle, 1929), vertegenwoordigt de onvoorwaardelijk Frederikgetrouwe these: alle wantrouwen en haat kwamen van prins Hendrik. Maar zie G.B. Volz, ‘Prinz Heinrich als Kritiker Friedrich des Grossen’, Historische Vierteljahrsschrift, 27 (1932) 390-400; en Otto Herrmann, ‘Friedrich der Grosse im Spiegel seines Bruders Heinrich’, ibid., 26 (1931) 365-379.
- voetnoot13.
- Vgl. R. Krauel, ed., Briefwechsel zwischen Heinrich Prinz von Preussen und Katharina II. von Russlandt (Berlijn, 1903).
- voetnoot14.
- Klaus-Dietrich Gandert, Vom Prinzenpalais zur Humboldt-Universität (Berlijn, 1985); Karin Niemann, Prinz Heinrich und Rheinsberg (Berlijn & Karwe bei Neuruppin, 1993).
- voetnoot15.
- Ernst Frensdorff, ‘Der Bruch des Prinzen Heinrich von Preussen, Bruders Friedrich des Grossen, mit seiner Gemahlin’, Mitteilungen des Vereins für die Geschichte Berlins, 25 (1908) 258-261.
- voetnoot16.
- Samenvattingen van Prins Hendriks reis op basis van de Pruisische archivalia zijn gepubliceerd in: Gustav Berthold Volz, Aus der Zeit Friedrichs des Großen (Gotha, 1908) 74-78; idem, ‘Het huwelijk van prins Willem V, en de bezoeken van Frederik den Grooten en Prins Heinrich van Pruisen aan 's Prinsen Hof’, in: F.J.L. Krämer, E.W. Moes en P. Wagner, red., Je maintiendrai. Een boek over Nassau en Oranje. Geschiedkundige bijdragen, dl. 2 (Leiden, 1906) 215-228.
- voetnoot17.
- Over haar: Joh. W.A. Naber, Prinses Wilhelmina, gemalin van Willem V, Prins van Oranje (Amsterdam, 1908); G.J. Schutte, ‘Wilhelmina van Pruisen, 1751-1820’, in: C.A. Tamse, red., Vrouwen in het landsbestuur (Den Haag, 1982), 169-202, herdruk in: G.J. Schutte, Oranje in de achttiende eeuw (Amsterdam, 1999) 87-111. Zie meer in het algemeen: Klaus Vetter, ‘Oranien-Nassau und die Hohenzollern im 17./18. Jahrhundert’, in: Horst Lademacher, red., Oranien-Nassau, die Niederlande und das Reich (Münster, 1995) 97-124.
- voetnoot18.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 1 okt. 1768. In: GStA PK, I.HA, Rep. 96, Nr. 107D, f. 153.
- voetnoot19.
- Frederik II aan prins Hendrik, 22 okt. 1768. In: GStA PK, VI. HA, Nachlass Prinz Heinrich, A I 12, f. 163.
- voetnoot20.
- Zie bijlage 1.
- voetnoot21.
- Jan A.F. de Jongste, ‘Beeldvorming rond Frederik II van Pruisen in de Republiek. Impressies bij een paradox’, Tijdschrift voor Geschiedenis, 104 (1991) 499-531; idem, ‘Vom Bild Friedrichs II. von Preußen in der Republik: Bemerkungen zu einer Widersprüchlichkeit’, in: Horst Lademacher, red., Onder den Oranjeboom. Textband: Dynastie in der Republik. Das Haus Oranien-Nassau als Vermittler niederländischer Kultur in deutschen Territorien im 17. Und 18. Jahrhundert (München, 1999) 73-88, 432-435.
- voetnoot22.
- Vgl. Leopold von Ranke, ed., Briefwechsel Friedrich des Grossen mit dem Prinzen Wilhelm IV. Von Oranien und mit dessen Gemahlin Anna, geb. Princess Royal von England (Berlijn, 1869).
- voetnoot23.
- Gemeentearchief 's-Gravenhage, Oud-Archief, Administratief Archief (beheersnummer 350.1), inv. nr. 15, f. 74v-78v (9 nov. 1767, tekening van de erepoort op de Prinsessegracht) en inv. nr. 5450 (rekening van de uitgaven).
- voetnoot24.
- Van dit bezoek verscheen een rijk geïllustreerd herinneringsalbum van de hand van de Amsterdamse stadsgeschiedschrijver Jan Wagenaar, 't Verheugd Amsterdam, ter gelegenheid van het plegtig bezoek hunner doorlugtige en koningklyke Hoogheden, Willem, prinse van Oranje en Nassau, erfstadhouder der Vereenigde Nederlanden, enz. enz. enz., en zyne gemaalinne Fredrica Sophia Wilhelmina, prinsesse van Pruisen, Op Maandag, den 30 May, en eenige volgende dagen desjaars 1768 (Amsterdam: Yntema & Tieboel, 1768; photomech. herdruk Alphen aan den Rijn, 1971-1972); J. Fox, ‘Willem V en Wilhelmina van Pruisen's bezoek aan Amsterdam in 1768’, Jaarboek Oranje-Nassau Museum (1980) 49-84.
- voetnoot25.
- Frederik II aan prins Hendrik, 23 mei 1768. In: GStA PK, VI. HA, Nachlass Prinz Heinrich, A I 12, f. 123.
- voetnoot26.
- Frederik II aan Wilhelmina, z.d. In: Koninklijk Huisarchief [KHA], Inv. Prinses Wilhelmina van Pruisen, A 32-62.
- voetnoot27.
- Prins Hendrik aan stadhouder Willem V, 4 aug. 1768. In: KHA, A18-171-XVIII-6.
- voetnoot28.
- J.W.A. Naber, Carolina van Oranje, vorstin van Nassau-Weilburg, 1743-1787 (Haarlem, 1910).
- voetnoot29.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 19 sept. 1768. In: GStA PK, I.HA Rep. 96 Nr. 107D, f. 150r.
- voetnoot30.
- Cf. A.J.C.M. Gabriëls, De heren als dienaren en de dienaar als heer. Het stadhouderlijk stelsel in de tweede helft van de achttiende eeuw (Den Haag, 1989).
- voetnoot31.
- Prins Hendrik aan Willem V, 19 juli 1768. In: KHA, A18-171-XVIII-6.
- voetnoot32.
- Graaf Finckenstein aan baron de Thülemeier, 23 juli 1768. In: KHA, A18-171-XVIII-6.
- voetnoot33.
- Dépêche van Thülemeier, nr. 62, 9 aug. 1768. In: GStA PK, I. HA, Rep. 96, Nr. 40C, Bd. VII, s. fol.
- voetnoot34.
- A. von Arneth, Geschichte Maria Theresias, dl. 8 (Wenen, 1877) 138, geciteerd in Volz (n. 17), Aus der Zeit Friedrichs des Großen, 74-75, en Volz (n. 16), ‘Het huwelijk’, 225.
- voetnoot35.
- Belle van Zuylen aan baron Constant d'Hermenches, 3 okt. 1768. In: De Charrière (n. 1), Oeuvres complètes, dl. 2, 114-115, nr. 317; vgl. Simone Dubois, ‘Belle van Zuylen en Den Haag’, Jaarboek Die Haghe (1984) 111-133, hier 128-129.
- voetnoot36.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 25 september 1768. In: GStA PK, I.HA Rep. 96 Nr. 107D, f. 152.
- voetnoot37.
- G.B. Volz, Die Erinnerungen der Prinzessin Wilhelmine von Oranien an den Hof Friedrichs des Grossen (1751-1767) (Berlijn, 1903), heb ik niet kunnen inzien, het exemplaar van de KB is uit de roulatie genomen.
- voetnoot38.
- Éloge du Prince Henri de Prusse, par Main de Maitre, lû dans l'Assemblée extraordinaire de l'Académie royale des Sciences le 30 Decembre 1767 (La Haye, Benjamin Gibert, 1768), 30 p. [KB: 3110 A 46].
- voetnoot39.
- R. Fruin en H.T. Colenbrander, ed., Dépêches van Thulemeyer 1763-1788 [Werken Historisch Genootschap, Ser. 3, no. 30] (Amsterdam, 1912), 49: dépêches van 29 juli en 16 aug. 1768; Frederik II aan prinses Wilhelmina, 23 aug. 1768, in: KHA, Inv. Prinses Wilhelmina van Pruisen, A 32-62. Haar eerste kind, een zoon, werd op 23 maart 1769 geboren en stierf onmiddellijk.
- voetnoot40.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 8 aug. 1768. In: GStA PK, I.HA Rep. 96 Nr. 107D, f. 140r.
- voetnoot41.
- Fruin en Colenbrander (n. 39), Dépêches, 49 (dépêche van 16 aug. 1768).
- voetnoot42.
- D.C. Nijhoff, De hertog van Brunswijk. Eene bijdrage tot de geschiedenis van Nederland gedurende de jaren 1750-1781 ('s-Gravenhage, 1889); N. Bootsma, De hertog van Brunswijk, 1750-1759 (Assen, 1962).
- voetnoot43.
- C. Gerretson, P. Geyl en J. Heringa, ed., Briefwisseling en aantekeningen van Willem Bentinck, heer van Rhoon, 2 dln. (Utrecht, 1976).
- voetnoot44.
- Karl Eduard Schmidt-Lötzen, ed., Dreißig Jahre am Hofe Friedrichs des Großen. Aus den Tagebüchern des Reichsgrafen Ernst Ahasverus Heinrich Lehndorff Kammerherrn der Köningin Elisabeth Christine von Preußen (Gotha, 1913) 130-131.
- voetnoot45.
- Henk Gras, ‘De Rotterdamse kermis in de 19e eeuw, het einde van een feesttraditie’, Holland. Historisch tijdschrift, 29 (1997) 240-256.
- voetnoot46.
- Gemeentearchief Rotterdam, Oud Stadsarchief (toegangsnummer la), inv. nr. 3027: Extensie wegens het gepasseerde wanneer Zijne Hoogheijt op de werf van de Admiraliteit alhier heeft gegeten, 29 Aug. 1768; J.G. Sleeswijk, ‘Het bezoek van prins Willem V en zijne gemalin met prins Hendrik van Pruisen aan Rotterdam op 29 Augustus 1768’, Rotterdamsch Jaarboekje, reeks 3, 2 (1924) 129-139.
- voetnoot47.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 4 sept. 1768. In: GStA PK, I.HA, Rep. 96, Nr. 107D, f. 144.
- voetnoot48.
- Schmidt-Lötzen (n. 44), Dreißig Jahre, 130.
- voetnoot49.
- Rotterdamsche Courant, 30 aug. en 1 sept. 1768.
- voetnoot50.
- Zie Antoni Maczak, Travels in Early Modern Europe (Cambridge, 1995); Hermann Bausinger, Klaus Beyrer en Gottfried Korff, red., Reisekultur. Von der Pilgerfahrt zum modernen Tourismus (München, 1991); R. Philips, ‘De opkomst van het toerisme in de 18e en 19e eeuw’, Sociale wetenschappen, 23 (1980) 296-318.
- voetnoot51.
- Zie in het algemeen: Peter J. Brenner, dir., Der Reisebericht. Die Entwicklung einer Gattung in der deutschen Literatur (Frankfurt am Main, 1989); Xenja von Ertzdorff en Dieter Neukirch, red., Reisen und Reiseliteratur im Mittelalter und in der frühen Neuzeit (Amsterdam/Atlanta, 1992); Zweder von Martels, red., Travel Fact and Travel Fiction. Studies on Fiction, Literary Tradition, Scholarly Discovery and Observation in Travel Writing (Leiden, 1994); Justin Stagl, A History of Curiosity: The theory of travel 1550-1800 (Chur, 1995).
- voetnoot52.
- Bibliothek des Prinzen Heinrich, Nachlass 1803. In: Staatsbibliothek Berlin, Ms. Cat. A. 359, 2 (Titelnr. 0040 en 0389-0397).
- voetnoot53.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 9 okt. 1768. In: GStA PK, I.HA Rep. 96 Nr. 107D, f. 159r.
- voetnoot54.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 8 aug. 1768. In: GStA PK, I.HA Rep. 96 Nr. 107D, f. 141r. Zie verder de passage over Zaandam in Carl Ludwig Freiherr von Pöllnitz, Mémoires, dl. 3 (Luik, 1734); vertaald als Brieffe welche das merckwürdigste von seinen Reisen und die Eigenschaften derjenigen Personen woraus die vornehmsten Höfe von Europa bestehen, in sich enthalten, dl. 3 (Frankfurt am Main, 1738).
- voetnoot55.
- J.N. Jacobsen Jensen, Reizigers te Amsterdam. Beschrijvende lijst van reizen in Nederland door vreemdelingen vóór 1850, 2 dln. (Amsterdam, 1919-1936); Madeleine van Strien-Chardonneau, Le Voyage de Hollande: récits de voyageurs français dans les Provinces-Unies, 1748-1795 (Oxford, 1994); Kees van Strien, Touring the Low Countries. Accounts of British Travellers, 1660-1720 (Amsterdam, 1998); Anja Chales de Beaulieu, Deutsche Reisende in den Niederlanden. Das Bild eines Nachbarn zwischen 1648 und 1795 (Frankfurt am Main enz., 2000); Kees van Strien, De ontdekking van de Nederlanden. Britse en Franse reizigers in Holland en Vlaanderen, 1750-1795 (Utrecht, 2001). Geen van hen geeft informatie over de reis van prins Hendrik.
- voetnoot56.
- Heinz Schneppen, Niederländische Universitäten und deutsches Geistesleben von der Gründung der Universität Leiden bis ins späte 18. Jahrhundert (Münster (Westfalen), 1960).
- voetnoot57.
- Zie bijvoorbeeld J. Marshall, Voyages dans la partie septentrionale de l'Europe pendant les années 1768, 1769 & 1770. Trad. de l'anglais (Parijs: Dorez, 1776), in feite alleen in Nederland [1768], en Sir Joshua Reynolds, A Journey to Flanders and Holland [1781]. Ed. by Harry Mount (Cambridge, 1996).
- voetnoot58.
- Julia Bientjes, Holland und der Holländer im Urteil deutscher Reisender 1400-1800 (Groningen, 1967) 248-293, Biographische Liste der Reisenden; Chales de Beaulieu (n. 55), Deutsche Reisende, 260-263.
- voetnoot59.
- Kees Boschma, Reizen in Napoleons tijd: een avontuurlijke en soms hachelijke onderneming (Abcoude, 1992) 45-75.
- voetnoot60.
- Bientjes (n. 58), Holland, passim.
- voetnoot61.
- Frederik II aan prins Hendrik, 19 sept. 1768. In: GStA PK, VI HA, Nachlass Prinz Heinrich, A I 12, f. 158.
- voetnoot62.
- Maandblad Amstelodamum, 11 (1924) 75.
- voetnoot63.
- Paul Seidel, ‘Die Kunstsammlungen des Prinzen Heinrich, Bruders Friedrich des Grossen’, Jahrbuch der preussischen Kunstsammlungen, 13 (1892) 55-68.
- voetnoot64.
- Zie bijvoorbeeld de recente tentoonstelling in Teyler's Museum te Haarlem: B.C. Sliggers en M.H. Besseling, ed., Het verdwenen museum. Natuurhistorische verzamelingen 1750-1850 (Blaricum, 2002).
- voetnoot65.
- Schmidt-Lötzen (n. 44), Dreißig Jahre, 130.
- voetnoot66.
- Zie meer in het algemeen: Ellinoor Bergvelt en Renée Kistemaker, red., De wereld binnen handbereik. Nederlandse kunst- en rariteitenverzamelingen, 1585-1735, 2 dln. (Zwolle/Amsterdam, 1992).
- voetnoot67.
- Karl Heinrich von Heinecken, ‘Beschreibung einer Reise nach Niedersachsen, Westphalen und Holland, hauptsächlich in Betrachtung der Kunstwerke und der Künstler’, in: Nachrichten von Künstler und Kunst-Sachen, Bd. II (Leipzig, 1769), 1-84, geciteerd door Bientjes (n. 58), Holland, 125-127.
- voetnoot68.
- Zie de Guide ou nouvelle description de La Haye et de ses environs (Den Haag, 1785) [KB: 496 K 29], 142-143, 252-265; B.W.F. van Riemsdijk, ‘Schilderijenkabinetten in de XVIIIde eeuw’, Oud-Holland, 10 (1892) 225.
- voetnoot69.
- Clara Bille, De Tempel der Kunst, of het Kabinet van den Heer Braamcamp, 2 dln. (Amsterdam, 1961). Zie verder Van Riemsdijk (n. 68), ‘Schilderijenkabinetten’, 219-225.
- voetnoot70.
- Bille (n. 69), Tempel, dl. 2, 115, nr. 188-189.
- voetnoot71.
- Nora Schadee, ‘Een Rotterdams Museum van in- en uitheemse voortbrengselen. De collectie van de gebroeders Bisschop’, Rotterdams Jaarboekje, 10e reeks, 9 (2001) 217-234; Bille (n. 69), Tempel, 97-107. Jans jongere broer Pieter Bisschop, mede-eigenaar van de verzameling, was al in 1758 overleden.
- voetnoot72.
- Rotterdamsche Courant, 30 aug. 1768.
- voetnoot73.
- J.W. van Nouhuys, ‘Het bezoek aan Rotterdam in 1767 van Markies de Courtanvaux’, Rotterdamsch Jaarboekje, 3e reeks, 1 (1923) 66-73, citaat p. 70.
- voetnoot74.
- J.H. Wilh. Tischbein, Aus meinem Leben, 2 dln. (Brunswijk, 1861), dl. 1, 95-121.
- voetnoot75.
- Zie over deze collecties: Guide ou nouvelle description de La Haye (n. 68), 265-268; Bille (n. 70), Tempel, dl. 1, 97-111; G.H.C. Breesnee, ‘De Haagse kunstverzamelaars Adriaan Leonard van Heteren en Willem Lormier en hun voorgeslacht’, Jaarboek Die Haghe, (1948/49) 118-138.
- voetnoot76.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 4 sept. 1768. In: GStA PK, I.HA Rep. 96, Nr. 107D, f. 145r.
- voetnoot77.
- Von Pöllnitz (n. 54), Mémoires, dl. 3 (1734); Bientjes (n. 58), Holland, 275.
- voetnoot78.
- Schmidt-Lötzen (n. 44), Dreißig Jahre, 130.
- voetnoot79.
- Christian Bertram, Curieus De Hollandse tuin door vreemde ogen (Haarlem, 2000) 4-8.
- voetnoot80.
- Ad de Jong, De dirigenten van de herinnering. Musealisering en nationalisering van de volkscultuur in Nederland 1815-1940 (Nijmegen, 2001).
- voetnoot81.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 4 sept. 1768. In: GStA PK, I.HA, Rep. 96, Nr. 107D, f. 145. Vgl. Bertram (n. 79), Curieus, 18-19.
- voetnoot82.
- Schmidt-Lötzen (n. 44), Dreißig Jahre, 130.
- voetnoot83.
- Nieuwe Geographische en Historische Atlas van de Zeven Vereengde Nederlandsche Provintien (Amsterdam: Hendrik de Leth, z.j. [ca. 1773]), 26. Eerste uitgave ca. 1760.
- voetnoot84.
- Bientjes (n. 58), Holland, 192; Van Strien-Chardonneau (n. 56), Le Voyage de Hollande, 247; Chales de Beaulieu (n. 55), Deutsche Reisende, 139-146.
- voetnoot85.
- Bertram (n. 79), Curieus, 19-21.
- voetnoot86.
- Zie over de tuinen van Zorgvliet, Zuydwijk en andere buitenplaatsen rond Den Haag ook de Guide van 1785 (n. 68), 302-321.
- voetnoot87.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 12 sept. 1768. In: GStA PK, I.HA, Rep. 96, Nr. 107D, f. 147.
- voetnoot88.
- Prins Hendrik aan Frederik II, 4 sept. 1768. In: GStA PK, I.HA, Rep. 96, Nr. 107D, f. 145.
- voetnoot89.
- Belle van Zuylen aan baron Constant d'Hermenches, 3 okt. 1768. In: De Charrière (n. 1), Oeuvres complètes, dl. 2, 114-115, nr. 317.
- voetnoot90.
- Bron: GStA PK, BPH, Rep. 56 II, Nr. F 8, f. 39. Over prof. J. van Dijk: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. 8 (1930), 452-453; F. Sassen, De Illustre School te Maastricht en haar Hoogleraren (1683-1794) [Meded. KNAW, afd. Lett., nr. 35, 1] (Amsterdam/Londen, 1972), 54-57.