De Achttiende Eeuw. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Bart van der Herten
| |
[pagina 8]
| |
ook een blik vooruit in de negentiende eeuw en schetsen we de wijze waarop het eschatologisch denken over maatschappij, religie en politiek voorgoed werd ingeburgerd in de ultramontaanse gedachtenwereld. Deze bijdrage handelt uitsluitend over de negatieve, pessimistische interpretaties van de Franse revolutie. In bepaalde Franse kringen, bijvoorbeeld in mystieke genootschappen en gallicaanse geloofsgemeenschappen, werden positieve, millennaristische gedachten geformuleerd. De Franse revolutie was volgens bepaalde opvattingen de ommekeer naar een rijk van vrede en voorspoed, als voorbereiding van de wederkomst van Christus en het laatste oordeel. Ook een aantal protestantse theologen dacht in deze richting, onder meer in Duitsland, Engeland en in de Republiek. Aangezien deze interpretaties in de Zuidelijke Nederlanden nagenoeg niet voorkwamen, zullen we er niet op ingaan. | |
2. Het eschatologisch denken in de katholieke mentaliteit vóór 1789Rond het midden van de achttiende eeuw waren in katholieke milieus slechts weinig elementen aanwezig die verwezen naar de levendige eschatologische interpretaties van de politieke gebeurtenissen van de late achttiende eeuw. In de roomse traditie was immers niet al te veel ruimte gelaten voor een concreet denken over het einde der tijden. Men geloofde weliswaar in een lineaire geschiedenisevolutie, van de schepping tot het einde der tijden, bewerkstelligd door een actief ingrijpen van een persoonlijke God. Maar de kerk hoedde zich over het algemeen voor een concrete invulling van de apocalyptische profetieën. Nu is het zo dat het bijbelse scheppingsverhaal in eenvoudig interpreteerbare bewoordingen werd verhaald, althans vanuit het standpunt van een achttiende-eeuwse theoloog die nog niet had gehoord van de evolutietheorieën zoals die in de negentiende eeuw opgang maakten. De Apocalyps daarentegen bood heel wat moeilijkheden op het vlak van de interpretatie. Zo goed als niemand waagde zich aan een verfijnde analyse van het laatste bijbelboek. Verklaringen hielden het meestal bij algemene waarheden over de kerk en de katholieke geloofsleer. De toekomst werd over het algemeen ongemoeid gelaten, als een niet-kenbaar geheim waarmee de mensen zich niet moesten inlaten. De interpretatie van Bossuet (einde zeventiende eeuw) die gold als een standaardwerk in de katholieke theologie, is een goed voorbeeld van een dergelijke benadering.Ga naar voetnoot3. Bossuet ging vooral in op de eerste eeuwen van het Christendom zonder zich te wagen aan gedetailleerde speculaties over de toekomst. Later, vanaf het einde van de achttiende eeuw, zou zijn apocalypsverklaring in de gematigd conservatieve en progressieve katholieke milieus trouwens gelden als een voorbeeld van gematigdheid. Het boek werd toen als voorbeeld gesteld tegenover het fanatisme van | |
[pagina 9]
| |
de vergaande eschatologische bespiegelingen die in bepaalde kringen opgang maakten. Twee elementen hebben bijgedragen tot een integratie, na 1789, van een ‘actief’ eschatologisch denken in katholieke milieus. Ten eerste bestond een bepaalde interpretatievorm van de Apocalyps, met name de historische. Die stelde dat het laatste bijbelboek een letterlijke voorafspiegeling was van de kerkgeschiedenis en dat elk vers kon worden geïnterpreteerd als een profetie over een gebeurtenis in de latere katholieke kerk. Dit interpretatieschema, in het leven geroepen door Augustinus, kon vanzelfsprekend op velerlei wijze worden ingevuld. Het werk van Bossuet hoort in zekere zin in deze traditie thuis, ook al legde hij de nadruk bijna volledig op het verleden. Een zeer invloedrijke, meer op de recente kerkgeschiedenis gerichte historische interpretatie van de Apocalyps werd in de vroege achttiende eeuw gepubliceerd door de Franse priester J.T. de la Chétardie.Ga naar voetnoot4. Zijn werk zou gedurende twee eeuwen veel bijval kennen bij al wie zich met concrete eschatologische interpretaties bezig hield. Hij analyseerde de Apocalyps aan de hand van de gehele kerkgeschiedenis, waarbij alle periodes een min of meer gelijke aandacht kregen. Daarnaast ging hij vrij uitgebreid in op de toekomst, zonder zich evenwel aan concrete voorspellingen te wagen. Feit is in elk geval dat Chétardie de eigen tijd plaatste in de vijfde kerk van Klein-Azië, en hij vroeg zich af of de zesde periode nog niet ingeluid was. In de apocalyptische symboliek, die zeven kerken of tijdperken onderscheidde, opende deze benadering de mogelijkheid tot eschatologische voorspellingen. Toen in 1773 de Jezuïetenorde werd opgeheven, veroorzaakte dit een kleine schokgolf in traditionalistische milieus. Naar aanleiding van deze gebeurtenis verschenen enkele apocalypsinterpretaties die gebruik maakten van de historische interpretatie van Chétardie. De auteurs van deze werkenGa naar voetnoot5. gingen echter een stap verder: ze stelden met name dat de opheffing van de orde een belangrijke schakel was in de afloop van de geschiedenis naar het einde der tijden. In tegenstelling tot Chétardie waagden ze zich aan een gedetailleerde interpretatie van de hoofdstukken die betrekking hadden op de toekomst, en meer bepaald op het einde der tijden. Deze traktaten, die veelal door de overheid werden verboden, waren evenwel beperkt in aantal. Een tweede element was de protestantse traditie aangaande het einde der tijden. Luther was ervan overtuigd dat hij in de eindtijd leefde en, in het licht | |
[pagina 10]
| |
van de augustiniaanse interpretatie, probeerde ook hij de Apocalyps te interpreteren als een geschiedenis van de ‘ware’ kerk. De paus en de Romeinse instellingen waren voor hem afspiegelingen van de Antichrist, en de politieke en religieuze toestand van de eigen tijd scheen te wijzen op de nabijheid van de wederkomst van Christus.Ga naar voetnoot6. In de zeventiende en achttiende eeuw hebben een aantal protestantse theologen deze ideeën verder uitgewerkt. In samenhang met de moeilijke situatie van de meeste protestanten in Europa evolueerden zij in de richting van een zeer negatieve interpretatie van de actualiteit en voorspelden zij, aan de hand van zeer nauwkeurige en gedetailleerde voorspellingen en berekeningen, dat het einde niet meer veraf kon zijn.Ga naar voetnoot7. Tijdens de periode vóór 1789 had de concrete inhoud van deze protestantse werken niet veel invloed op de katholieke mentaliteit. De ideologische tegenstellingen tussen de kerken, maar ook de maatschappelijke toestand, maakte een interactie op het eschatologische vlak niet mogelijk. Na het uitbreken van de revolutie meenden heel wat katholieken dat de protestanten goed zaten met hun interpretaties, behalve dan op het vlak van de paus en de katholieke kerk. Een gezamenlijke interpretatie leek toen te ontstaan tegen een gemeenschappelijke vijand, meer bepaald de revolutie die zich volgens de opvattingen van de traditionalisten keerde tegen elke godsdienst. Tot besluit kunnen we stellen dat deze twee krachtlijnen, met name de augustiniaanse traditie en de protestantse opvattingen over het einde der tijden, een zekere invloed hebben uitgeoefend op het katholieke gedachtengoed over het einde der tijden zoals dat evolueerde na het uitbreken van de Franse revolutie. Ze verschaften in elk geval de instrumenten om, ook in het katholieke veld, een levendige interpretatie van het einde der tijden mogelijk te maken. Feit is dat reeds zeer kort na 1789 in de katholieke literatuur een belangrijke opgang kon worden waargenomen van dit eschatologische denken. De interpretaties vertoonden enerzijds veel gelijkenissen met de protestantse apocalyptische literatuur, en namen anderzijds veelal de vorm aan van een historische interpretatie van de Apocalyps. | |
[pagina 11]
| |
3. De schok van de revolutie. Van complottheorie naar satanische samenzwering en antichristIn 1797 publiceerde A. Barruel zijn Mémoires pour servir à l'histoire du Jacobinisme.Ga naar voetnoot8. Hij vertolkte daarmee de ‘officiële’ katholieke versie van de complottheorie die vanaf 1789 was ontwikkeld. Die stelde dat in de loop van de achttiende eeuw een samenzwering op het getouw was gezet tegen de eenheid van kerk en staat. De bedoeling ervan was een door God ingestelde maatschappijvorm omver te werpen, in het voordeel van een goddeloze staatsvorm. Deze gedachte ging uit van de organische visie op de maatschappij van het Ancien Régime, waarin de wereld was geordend volgens de goddelijke wetten. Daarbij ging men uit van het primaat van de paus op het vlak van de geestelijke en religieuze aangelegenheden. De koning moest, als behoeder van het wereldlijke gezag, meewerken aan het begeleiden van de burgers of de gelovigen naar het eeuwig heil. Beide machten, geestelijk en wereldlijk, gingen hand in hand en waren daarom ondeelbaar. Vandaar ook de vanzelfsprekendheid van het samengaan van kerk en staat, en de enorme consternatie die het gevolg was van de scheiding der machten. Deze complottheorie, waarvan Barruel de grote vertolker was en die sinds het uitbreken van de revolutie veel aanhangers had, zowel bij de officiële kerkelijke instanties als bij minder prominente kerkelijke auteurs,Ga naar voetnoot9. ging voor velen evenwel niet ver genoeg. De gebeurtenissen van 1789 en volgende jaren inspireerden een aantal auteurs tot een satanische interpretatie.Ga naar voetnoot10. In deze optiek poogde een persoonlijke satan, als tegenspeler van een persoonlijke God, greep te krijgen op de wereld. Het complot werd met andere woorden geleid door de krachten van de duisternis. De verlichte filosofen bijvoorbeeld werden voorgesteld als de rechtstreekse medewerkers van Satan. De uiterste consequentie van deze satanische interpretatie hield in dat de Franse revolutie werd gezien als de voorloper van het einde der tijden. De leider van de samenzwering was in deze optiek de Antichrist die de ultieme strijd zou aangaan met God, waarna de geschiedenis een definitief einde zou kennen. | |
[pagina 12]
| |
4. De ultieme interpretatie: de Franse revolutie als het begin van het einde der tijdenDe eerste eschatologische interpretaties van de gebeurtenissen van juli 1789 werden in de Zuidelijke Nederlanden opgemerkt in het Journal historique et littéraire. In dit veertiendaags tijdschrift werden politieke berichten opgenomen naast recensies van boeken, pamfletten enzovoort. De samensteller van het Journal, de Zuidnederlandse ultramontaanse ex-Jezuïet F.X. de Feller, ging in enkele opmerkelijke commentaren dieper in op een aantal pamfletten die reeds in de eerste maanden na de inname van de Bastille in Frankrijk waren verschenen en die de revolutie interpreteerden als een stap in de richting van de komst van de Antichrist en van het einde der tijden.Ga naar voetnoot11. De Feller stelde dat de actuele gebeurtenissen inderdaad voorspeld waren in de bijbelse profetieën en dat het erop leek dat bepaalde eschatologische bijbelteksten nu in vervulling gingen. Anderzijds riep hij de lezers op tot kalmte, door te benadrukken dat de toekomst niet kenbaar was voor de gewone sterveling en dat men moest opletten met al te gedetailleerde voorspellingen. Intussen was in Luik een uitgebreide apocalypsverklaring verschenen, getiteld Ouvrage sur l'Apocalypse, van de Franse priester R. Pothier.Ga naar voetnoot12. Pothier had reeds in 1776 een dergelijk werk gepubliceerd, waarin hij inging op de fatale evolutie die was ingezet met de opheffing van de Sociëteit. Pothier nam de werkwijze van Chétardie over en interpreteerde elk vers van de Apocalyps op een uiterst gedetailleerde wijze als een gebeurtenis in de geschiedenis van de kerk. De editie van 1790 was reeds aangepast aan de revolutionaire gebeurtenissen, die hij beschreef als een rechtstreekse voorloper van de komst van de Antichrist. Uitgebreide berekeningen moesten aantonen dat het absolute einde der tijden, met de wederkomst van Christus en het laatste oordeel, nog vóór het einde van het tweede millennium zou plaatsvinden. In een aantal passages ging Pothier dieper in op de nieuwe staatsvorm en op de teloorgang van het Ancien Régime. Heel treffend stelde hij dat een goede burger tegelijk een goed gelovige moest zijn, en dat omgekeerd een gelovige een goed burger was. Deze wederkerigheid, die gebaseerd was op de eenheid van kerk en staat en op het perfecte samengaan van de monarchie op het wereldlijke vlak en de pauselijke macht op het geestelijke, moest hersteld worden. Indien dat niet gebeurde, zou de samen- | |
[pagina 13]
| |
zwering die aan de gang was slechts meer rampen en straffen veroorzaken, tot en met de totale vernietiging van de beschaving en van de wereld. We beschikken over een interessant getuigenis over het maatschappelijke impact van dergelijke werken. De Gentse ultramontaanse edelman Helias D'huddeghem die zich actief verzette tegen de revolutionaire verworvenheden en die daardoor met het nieuwe regime in aanvaring kwam, heeft een gedeelte van het boek van Pothier overgeschreven, meer bepaald de delen die het meest van toepassing waren op de actualiteit.Ga naar voetnoot13. In een inleiding verantwoordde hij dit door te zeggen dat velen, waaronder gevluchte Franse priesters, in dergelijke geschriften een laatste bron van troost zagen. Wat de kwaliteit van de interpretatie van Pothier betreft, had Helias D'huddeghem contact opgenomen met enkele theologen, die bevestigden dat Pothier tot de orthodoxe interpretatoren kon worden gerekend. Hieruit blijkt duidelijk de gevoelswereld waarin de eschatologische interpretaties van de Franse revolutie konden gedijen. Aan de ene kant wilde men wel terug naar een ideaal verleden, maar aan de andere kant zag men geen uitweg uit de crisis. Het goddeloze was voor deze wanhopige mensen zo diep doorgedrongen, dat enkel een straffend ingrijpen van een vertoornde God nog een oplossing kon brengen. Uit de publikaties blijkt duidelijk de enorme angst waarin deze mensen verkeerden. De nabije toekomst scheen enkel negatieve evoluties in te houden: onafwendbare straffen, allerlei besmettelijke ziekten, hongersnoden en dergelijke meer zouden het lot zijn van een ontspoorde maatschappij. In de loop van het laatste decennium van de achttiende eeuw verschenen nog een aantal werkenGa naar voetnoot14. waarin de recente gebeurtenissen in het eschatologische kader werden ingepast. Nochtans kan men in deze periode nog niet spreken van een eigenlijke integratie van het eschatologische denken in de katholieke mentaliteit. Veelal ging het om concrete reacties op concrete toestanden of gebeurtenissen. Van een globale apocalyptische gerichtheid die tot een waar denksysteem was uitgegroeid, zoals dat reeds lang het geval was bij de protestanten, was nog amper sprake. Belangrijk was wel dat het einde | |
[pagina 14]
| |
der tijden op een nieuwe wijze werd geïntegreerd in de conservatieve katholieke ideologie. Daar waar vóór 1789 het eschatologisch denken eerder een theoretisch karakter had, leek het na de revolutie een actievere rol te gaan spelen, en ook in toenemende mate het dagelijks leven van de gewone gelovige te beïnvloeden. | |
5. Een blik vooruit in de negentiende eeuwKort na 1800 verwoordde R. Pothier, waarvan boven reeds sprake, een nieuwe gedachte.Ga naar voetnoot15. Voortbouwend op eerdere apocalyptische interpretaties van de Franse revolutie, schreef hij dat ook Napoleon tot het duistere complot behoorde. Hij merkte daarbij op dat de naam van Napoleon opvallende gelijkenissen vertoonde met de Apollyon, de grote verderver van de Apocalyps. Pothier verwees daarmee reeds naar de eschatologische literatuur die na de val van Napoleon een groot succes zou hebben. Het verdwijnen van de censuur maar meer nog het gegeven dat de revolutionaire jaren 1789-1814 als een afgesloten historische periode konden worden beschouwd, hebben de literatuur over het einde van de wereld nieuw leven ingeblazen. Na 1814 ontstond dan ook een eerste piek in de publikaties over deze aangelegenheid.Ga naar voetnoot16. Het feit dat Napoleon pogingen had ondernomen om de verhouding tussen kerk en staat te normaliseren en dat de Restauratie poogde aan te sluiten bij structuren van het Ancien Régime woog niet op tegen de negativistische of liever fatalistische instelling van een steeds grotere groep ultramontaanse katholieken. Deze houding zou in de loop van de negentiende eeuw uitgroeien tot een belangrijke fractie van een maatschappelijke ideologie, met name het extreme conservatisme dat de maatschappelijke ordening verwierp en niet langer wenste deel te nemen aan het maatschappelijke debat. Gaandeweg evolueerde dit radicale denken over het einde der tijden tot een maatschappelijk verschijnsel dat heel wat aandacht kreeg in de pers. Nog vóór 1820 werd in theologische tijdschriften uitgebreid ingegaan op deze rage. Aan de ene kant werden de verhalen sterk gerelativeerd maar aan de andere kant vroeg men zich toch af wat een dergelijke algemeen verspreide aandacht voor het einde der tijden te betekenen had.Ga naar voetnoot17. In de loop van de | |
[pagina 15]
| |
negentiende eeuw kwamen steeds meer gelovigen in aanraking met de angst voor het einde der tijden. In goedkope pamfletten die soms meer dan 15 edities kenden, werd de gedachte verwoord van het einde der tijden dat het gevolg was van de revoluties in Frankrijk en elders. Vanop de kansel gaven vooral de lagere geestelijken deze gedachten door aan hun parochianen. De verdere maatschappelijke veranderingen in de negentiende eeuw, meer in het bijzonder de revoluties van 1830 en 1848, de inname van de pauselijke staten en de Parijse Commune, hebben aanleiding gegeven tot het verder uitdiepen van het eschatologische denken en tot een groot aantal publikaties. Niet alleen de Franse revolutie, maar de revolutionaire geest werd steeds meer als de grote boosdoener afgeschilderd. Veel auteurs gingen over tot het opstellen van een genealogie van het kwaad, dat zich manifesteerde vanaf de renaissance en het protestantisme. Toch bleef de Franse revolutie een belangrijke breuklijn, omdat vanaf 1789 de samenzwering op een openlijke wijze werd uitgevoerd.Ga naar voetnoot18. Tijdens de negentiende eeuw bleef het aantal eschatologisch getinte geschriften toenemen. Niet enkel apocalypsinterpretaties rolden van de persen, maar ook verzamelingen met bijbelse en andere profetieën, allerlei wonderverhalen, gruwelverhalen over de satanische invloed in de wereld enzovoort.Ga naar voetnoot19. De gemeenschappelijke factor was een extreme afwijzing van de moderne maatschappij die gebaseerd was op de principes van de Verlichting en op het democratische staatsmodel. | |
6. Een kort besluit: het hellevuur van de revolutieDit enigszins vreemde verhaal van hel en verdoemenis, van straffen en rampen die een verdorven wereld zouden treffen, vertoont geen greintje enthousiasme voor de verworvenheden van de Franse revolutie en van de nieuwe staatsvorm die eruit voortvloeide. Integendeel, de extreem-conservatieve opinie die een belangrijke deel vormde van het katholieke verzet tegen | |
[pagina 16]
| |
de nieuwe maatschappelijke situatie, keerde zich volledig tegen de vernieuwingen op politiek, religieus en maatschappelijk vlak. De tientallen auteurs van boeken en pamfletten, van religieuze traktaten en studies over het einde van de wereld verwoordden hun oppositie niet vanuit een constructieve dialoog of een werkbaar alternatief, maar grepen naar een religieus beeld om hun wanhoop en angst op te projecteren. Voor hen was er geen verleden en geen toekomst, enkel het schrikbeeld van een onafwendbare catastrofe. | |
The French Revolution: a Satanic Conspiracy on the Eve of the End of the World.During the 18th century, the idea of the world's end was not very important in Catholic theology. In theological and apologetical writings eschatology was treated in a very abstract way, without referring to the actual situation of the world. Nevertheless, two elements made the change of Catholic eschatological thought possible. First of all, protestant theology had developed a very strong eschatological tradition which could be adapted to Catholic interpretations. Secondly, explaining Revelation as a prophecy of the history of the Church, provided a powerful framework for a prophetic interpretation of certain important political and religious events. In this paper, the negative Catholic eschatological interpretations of the French Revolution have been studied. The widespread theory of a conspiracy against the Church and the government evolved towards the idea of a satanic revolution, instigated by the Antichrist and his assistants on earth. Two main are discussed. The gist of the first is the hypothesis that during the period 1789-1800 eschatological thought became an important element of ultra-conservative Catholic theology. Secondly, we have tried to prove that after 1789 ideas about the end of time were integrated into Catholic religious life in a completely new way. |
|