De Achttiende Eeuw. Jaargang 1995
(1995)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
Hans De Canck
| |
[pagina 194]
| |
Nog voor het verkrijgen van het Leuvens poorterschap trouwde Joannes Petrus Michel op 4 september 1743 met Maria Francisca Pierson in de St.-Kwintenskerk. Ook zijn vrouw was niet van Leuven afkomstig, zij zou in 1733 op dertienjarige leeftijd - waarschijnlijk met haar familie - naar Leuven zijn gekomen. Het echtpaar vestigde zich in de St. Pietersparochie en het gezin werd gezegend met zeven kinderen, waarvan er (slechts) één stierf kort na de geboorte, op 9 januari 1762.Ga naar voetnoot5. Drie zonen, Petrus Maximilianus Josephus (kortweg Jozef, geboren op 3 november 1745), Joannes Petrus Georgius (geboren op 31 mei 1748) en Petrus Franciscus Josephus (kortweg Franciscus, geboren op 6 februari 1760) kozen voor het boekenvak, en dit in een zeer woelige periode. De drie drukkers waren werkzaam binnen eenzelfde geografisch gebied dat in enkele jaren tijd van het Ancien Régime naar het begin van de moderne rechtsstaat overstapte. Zij zijn bijgevolg om verschillende redenen een nadere toelichting waard. Centraal staat de vraag welke impact de politieke gebeurtenissen op hun drukkersactiviteit hebben gehad (en vice versa). Dit evenwel zonder uit het oog te verliezen dat ook nog in de achttiende eeuw het drukkers- en boekhandelsbedrijf haast altijd samenviel.Ga naar voetnoot6. | |
1. Jozef MichelOver de eerste vijfentwintig levensjaren van Jozef Michel is niets bekend gebleven. Op negen september 1777 trad hij in het huwelijk (dat kinderloos bleef) met Maria Catharina Leunis.Ga naar voetnoot7. Het is niet bekend of, en waar, hij een drukkersopleiding zou hebben gevolgd vooraleer hij van de Raad van Brabant op 24 april 1780 het drukkersoctrooi verkreeg. Dit liet hem toe binnen de stad Leuven als ‘Boeckdrucker ende Vercooper’ werkzaam te zijn. Het | |
[pagina 195]
| |
succes van het boekbedrijf van zijn jongere broer Joannes Petrus Georgius heeft hier wellicht een rol gespeeld.Ga naar voetnoot8. Het oudst bekende werk van zijn drukpers verscheen in 1783: een Latijns lofdicht ter ere van de ultramontaanse professor in de theologie Jan Frans Vande Velde die de overleden president van het Leuvens Groot Heilige Geestcollege, J. Van der Auwera, opvolgde. Het impressum vermeldt: Typis J. Michel in Waver. Of hiermee het Waalsbrabantse dorp Waver wordt bedoeld, of de naam van een woning uit de Leuvense Naamsestraat, staat ter discussie. Vermoedelijk verbleef Michel daadwerkelijk te Waver aangezien hij in die periode geen gemeentelijke belastingen betaalde wegens afwezigheid.Ga naar voetnoot9. Van 1785 af verscheen er regelmatig drukwerk uit Jozefs atelier. Dat jaar startte de samenwerking met de Leuvense notaris J.B. Staes voor de uitgave van diens nieuwe krant, het Extract der Gazetten, en het door Staes sinds 1773 uitgegeven ‘annonceblad’, Het Wekelyks Nieuws Uyt Loven. Laatstgenoemd blad werd van 1773 tot 1785 gedrukt door Johannes Jacobs uit de Tiensestraat en wordt beschouwd als de eerste Leuvense periodiek. De samenwerking met Staes was opgezet om de succesvolle periodieken L'Esprit des Gazetttes (door J. Urban sinds 1780) en Het Algemeyn Nieuwsblad (door R. Le Charlier sinds 1785) te beconcurreren. Omdat een octrooi voor het uitgeven van een nieuwe krant niet werd toegekend, gebeurde dit eenvoudigweg door beide bladen na te drukken. Zo drukte J. Michel vanaf medio 1785 het Extract der Gazetten en het L'Extrait des Gazettes étrangeres, hoewel wordt betwijfeld of dit blad daadwerkelijk is verschenen. Op hetzelfde ogenblik besloot Staes zijn advertentieblad Het Wekelyks Nieuws op te waarderen tot een volwaardige krant met nieuws uit ondermeer Den Vlaamschen Indicateur, L'Esprit des Gazettes en Het Algemeyn Nieuwsblad. Geen van Staes' bladen had een uitgesproken politiek/religieus profiel. Het Extract der Gazetten was een zuivere nadruk van de nieuwtjes uit Het Algemeyn Nieuwsblad en ook Het Wekelyks Nieuws voer een uitgesproken neutrale koers. Dit gebeurde waarschijnlijk vanuit het oogpunt een zo ruim mogelijk publiek te bereiken, ook buiten Leuven. De inbreuken op het octrooirecht werden door de Brusselse overheid niet getolereerd en de Geheime Raad nam bij monde van procureur-generaal De Lannoy maatregelen tegen Staes en Michel. De oorspronkelijke bladen werden beschermd | |
[pagina 196]
| |
door deze vrij te stellen van censuur terwijl de bladen van Staes dit tijdrovend onderzoek steeds opnieuw moesten ondergaan.Ga naar voetnoot10. Michels samenwerking met Staes zou niet lang duren, temeer daar de notaris steeds meer sympathie toonde voor de hervormingen die keizer Jozef II in de jaren '80 doorvoerde. Het Extract der Gazetten werd reeds vanaf het vijftiende nummer door Jozefs broer J.P.G. gedrukt. Hoelang Het Wekelyks Nieuws in zijn handen bleef is niet zeker. Hij maakte er zeker tot in 1787 gebruik van om, zij het sporadisch, commerciële ‘literaire advertenties’ in te plaatsen. Uit deze advertenties blijkt bijvoorbeeld dat Michel voor het jaar 1787 vijf almanakken drukte, waarvan één specifiek voor de universitaire gemeenschap.Ga naar voetnoot11.
Vanaf het jaar 1787 zijn meer drukwerken van Jozef Michel bekend gebleven. Dat jaar kende het toegenomen verzet tegen de jozefistische hervormingen zijn eerste algemene uitbarsting. Her en der in de Oostenrijkse Nederlanden brak oproer uit: de Kleine Brabantse revolutie. De politieke en kerkelijke hervormingen uit Wenen veroorzaakten een stroom van pamfletten en politiek geladen literatuur, waar ook J. Michel brood in zag. Voor de aanvoer van tekst en informatie kon hij in de eerste plaats steunen op J.J. Vanden Elsken, alias Ernestus of Joannes de Keuremenne, Sincerus-Tout-Droit of Sincerus-Recht-Uyt.Ga naar voetnoot12. Deze geestelijke fulmineerde hoofdzakelijk tegen de kerkelijke hervormingen zoals de oprichting van het Seminarie-Generaal te Leuven, en tegen de verdedigers ervan, zoals de jurist J. Le Plat. Dit kwam bijvoorbeeld tot uiting in zijn anonieme Classes concursus habiti in Semina- | |
[pagina 197]
| |
rio Generali [J. Michel, Leuven, 1787]. Vanden Elsken zou dra uitgroeien tot de voornaamste pamflettist van het kerkelijk verzet tegen de Oostenrijkse bezetter, wat hem en zijn werken bekend maakten over heel het land. Maar ook in zijn onmiddellijke omgeving ving Jozef Michel nieuws en nieuwe ideeën op. Vermoedelijk vanaf 1785, en met zekerheid in 1787, was op zijn adres een politiek leeskabinet ingericht. Verondersteld wordt dat dit leeskabinet door enigszins gegoede burgers en leden van de universiteit werd bezocht om er, tegen betaling, recente nieuwsbladen en (politieke) literatuur uit binnen- en buitenland in te kijken en te bespreken. Sinds 1783 waren deze leeskabinetten wettelijk omkaderd en J. Michels impressa maakten dan ook openlijk het bestaan ervan bekend.Ga naar voetnoot13. Ten derde werd Michel via de handelscontacten die hij onderhield met de Brusselse drukker Collaer op de hoogte gehouden van de gebeurtenissen te Brussel, waar zowel de statenvergaderingen als de drie collaterale raden vergaderden en het verzet van de opstandige advocaten Jean-François Vonck, Hendrik Vander Noot, e.a. zich concentreerde. Uit Collaers bewaarde brieven van het jaar 1787 blijkt dat deze samenwerking leidde tot het uitwisselen van materiaal voor druk of herdruk en verspreiding van belangrijke politieke informatie, vooral uit het milieu van de statenvergadering.Ga naar voetnoot14. Al snel was de overheid op de hoogte van Michels activiteiten, wat in maart 1787 resulteerde in een huiszoeking op last van substituut procureurgeneraal E. Cuylen. Enkele stukken met anti-jozefistische inslag werden ontdekt, waardoor Michel wegens het drukken van opstandige lectuur werd aangeklaagd voor de Raad van Brabant. Of een veroordeling volgde is niet bekend.Ga naar voetnoot15. Desondanks ging Jozef Michel door met de produktie en verspreiding van protestliteratuur, tot hij in april 1788 de eerste uit de reeks Brieven van Keuremenne van Vanden Elsken drukte. Nog die maand werd Michel verraden door één van zijn drukkersknechten, de Maastrichtenaar Nicolaus Josephus Gossiau. Die legde bij procureur-generaal Cuylen bezwarende verklaringen af waaruit ook de betrokkenheid van de Brusselse drukker Hayez moest blijken.Ga naar voetnoot16. De Brabantse grond werd te heet onder Michels voeten. Op aanraden van Vanden Elsken vluchtte hij naar St.-Truiden, dat in het ‘neutrale’ prinsbisdom Luik gelegen was. Hij deed dit samen met de Antwerpenaar J.B. Smits | |
[pagina 198]
| |
Afb. 1. Titelblad van de Zevensten brief van Ernestus de Keuremenne over het zoo-genaamt Semin. Generaal, de universiteyt van Loven &c.&c. Aan alle die het aangaat. Tweede deel. UYT DE DRUKKERYE VAN ERNESTUS, / HEER VAN KEUREMENNE. [St.-Truiden, J. Michel, 1789] in-8, 198 p. (Centrale Universiteitsbibliotheek Leuven: BIBC. CA.AY 7/[7])
(1751-1827), die ook als drukker te Leuven actief zou zijn geweest.Ga naar voetnoot17. Samen zetten zij in St.-Truiden een drukkersbedrijf op poten. Die stad was sinds begin 1788 een waar toevluchtsoord geworden voor verbannen en gevluchte patriotten, voornamelijk uit Leuven. De kern hiervan werd gevormd door de in maart 1788 ontzette Leuvense rector Clavers en een aantal | |
[pagina 199]
| |
professoren. Deze vluchtelingen stonden in nauw contact met elkaar èn met de achtergebleven gelijkgezinden: een uitgelezen broeiplaats voor politieke geschriften, waar Michel en Smits op inspeelden. De beslissing Leuven te verlaten bleek niet voorbarig. Midden 1788 werd op last van de Algemene Regeringsraad Michels Leuvense woonst doorzocht waar het bezwarend correspondentiemateriaal van drukker Collaer werd gevonden.Ga naar voetnoot18. Om aan de greep van het gerecht te ontsnappen besloot Michel het poorterschap van St.-Truiden aan te vragen, wat hem onder voorspraak van de abt werd toegestaan. Daarop kwam reactie van de Brusselse overheid, die sinds 1786 een officiële regeringsafgevaardigde in Luik had geïnstalleerd: de diplomaat Sacré Bastin.Ga naar voetnoot19. De Luikse prinsbisschop wilde te allen tijde problemen met de Oostenrijkse overheid vermijden en reeds op 11 en 15 mei werd tegen Michel en Smits een verbod uitgevaardigd nog enig anti-jozefistisch materiaal te drukken of te verspreiden. Michel gaf hieraan geen gehoor; hij wist zich immers beschermd door de abt en diens politieke vrienden. Met stijgend succes bleef Michel Vanden Elskens geschriften drukken. Dit succes maakte het echter ook voor Vanden Elsken onmogelijk om in Leuven te verblijven. Op het nippertje wist hij in september 1788 aan de klauwen van het gerecht te ontsnappen. Hij week uit naar St.-Truiden om zich bij de sterk aangegroeide groep patriotten te voegen, in de eerste plaats Michel. Merkwaardig genoeg viel dit ongeveer samen met de stopzetting van de samenwerking van Michel met Smits; die bleef wel tot 1827 te St.-Truiden als drukker actief.Ga naar voetnoot20. Het verenigde succesduo werkte onverdroten verder en in december 1788 verscheen een bundel van eerder verschenen publikaties onder de naam Versamelinge der Brieven van den heere Keuremenne.... Er verschenen tenminste drie edities van, hoewel de Brusselse overheid bleef aandringen op een Luiks ingrijpen tegen beide drukkers. De schout van de abt en de abtsgezinde schepenen blokkeerden telkens het Luiks gerechtelijk onderzoek. In hun ijver en euforie liep het voor de drukker en de schrijver al eens mis. Zo werd op vier april 1789 een postkoets onderschept aan een grenspost tussen Luik en de Oostenrijkse Nederlanden. Ze vervoerde pakketten met verboden brochures, afkomstig van Michels persen, die deels voor Leuven en deels voor Tienen waren bestemd. De koetsier kon ontkomen, maar het materiaal werd in beslag genomen en naar Brussel gestuurd voor verder onderzoek. | |
[pagina 200]
| |
Enkele dagen later, op 11 april 1789, verscheen weerom een strenge Luikse veroordeling aan het adres van Michel. Deze drukte de Agsten Brief van Keuremenne ...Ga naar voetnoot21. Dit laatste voorval en de vooruitgang die in het Leuvens onderzoek naar beide revolutionairen werd geboekt, zorgden ervoor dat de Brusselse gevolmachtigd minister Trauttmansdorf, bij monde van Sacré Bastin, in strenge bewoordingen eiste dat Luik voor hun aanhouding zorgde. Op 14 juni 1789 werd Vanden Elsken in een hinderlaag gelokt die was opgezet door een dertigtal provoosten uit de Oostenrijkse Nederlanden onder leiding van luitenant Bayl en de onderschout van de prinsbisschop, Gilles Guillaume Siaens. Kort daarna werd Vanden Elsken te St.-Truiden bevrijd door een volksmenigte die door de schout van de abt, F. Moors, en drukker Michel op de been was gebracht. De drukker en de pamflettist vluchtten naar de Verenigde Provincies, gevolgd door andere Brabantse patriotten die represailles uit Brussel vreesden.Ga naar voetnoot22. Het voorval had Brussel inderdaad ten zeerste ontgoocheld. De regering keerde zich tegen de Luikse overheid waarvan de onkunde en dubbelzinnige houding werd veroordeeld. Zo werd Luik ervan beschuldigd Michel als geprivilegeerd drukker te hebben erkend. Luik ontkende dit ten stelligste, hoewel een drukwerk uit 1789 het tegendeel aantoont: Dialogue entre le cardinal archevêque de Malines et de l'evêque d'Anvers, (St. Trond, chez Michel, Imprimeur-libraire privilegié des Etats et principauté de Liège, 1789). Na in juli 1789 te zijn teruggekeerd in St.-Truiden, begon J. Michel met het uitgeven en drukken van een krant. Hij had gehoopt dat Vanden Elsken daarbij zijn voornaamste medewerker zou worden. Deze bleef echter in de Verenigde Provincies ondergedoken en bereidde er met de groep rond Henri Vander Noot de gewapende opstand voor. Vanaf maart 1789 had de drukker vruchteloos geprobeerd van de Geheime Raad van Luik het octrooi te krijgen voor de uitgave van de krant. Omstreeks 15 juli begon hij dan zonder de vereiste toelating met het drukken van Den Spectateur Universeel of Nederlandschen Blad-Schrijver met historische en geografische by-voegsels... (Tot St. Truyden by J. Michel, regt over den Wilden Man). Het blad zou vijf maanden lang zijn verschenen, maar ieder spoor ervan ontbreekt.Ga naar voetnoot23. | |
[pagina 201]
| |
Intussen bleef het aantal gevluchte patriotten in het prinsbisdom Luik stijgen aangezien de politieke stroomversnellingen in de Oostenrijkse Nederlanden elkaar steeds sneller opvolgden; weldra zou dit ontaarden in het definitief uitbreken van de Brabantse Revolutie. Begin 1789 werden de Statenvergaderingen buitenspel gezet en schafte Jozef II de Blijde Inkomst af. De patriotten rond J.F. Vonck bereidden in de Oostenrijkse Nederlanden zelf een gewapende opstand voor, terwijl de groep rond Vander Noot in de Republiek het Comité van Breda oprichtte en een leger, bestaande uit gevluchte patriotten, klaarstoomde. Eén van de druppels die de emmer eind 1789 deed overlopen, was het onderzoek van aartsbisschop Franckenberg naar de orthodoxie van het onderwijs aan het Leuvense Seminarie-Generaal. Dit gebeurde op bevel van de Brusselse overheid die, uitgaande van een goedkeurend resultaat, hiermee de opstand hoopte te ontzenuwen. Tijdens het onderzoek, dat door de bevolking in de pamfletliteratuur kon worden gevolgd, werd echter het ultramontaanse proces gemaakt van het Seminarie-Generaal en zijn professoren. Franckenberg had zijn onderzoeksresultaten overgemaakt aan de overheid, die in allerijl jozefistische professoren had belast met het schrijven van een weerlegging van de bevindingen van de bisschop, alvorens die openbaar zouden worden gemaakt. Het antwoord kwam echter te laat. Via het illegale circuit kwam de tekst van Franckenberg terecht in St.-Truiden, waar hij eind september bij Jozef Michel werd gedrukt. De uitgave kende een groot succes, getuige de verschillende herdrukken en vertalingen die erop volgden.Ga naar voetnoot24. Half november slaagden de patriottische troepen onder leiding van generaal Vandermeersch erin de Oostenrijkers uit de Zuidelijke Nederlanden te verdrijven. Alle bannelingen keerden terug naar de Zuidelijke Nederlanden, in januari 1790 uitgeroepen tot Verenigde Nederlandse Staten. Reeds in december 1789 keerden Vanden Elsken en J. Michel terug naar Leuven. Michel vestigde zijn boekbedrijf in de Kattestraat (nu Beriotstraat) waar hij waarschijnlijk nog één werk van Vanden Elsken drukte. Nadien kwam een bruusk einde aan de vruchtbare samenwerking. Er ontspon zich een hoogoplopend meningsverschil dat in een ware pennestrijd werd uitgevochten. De dieperliggende oorzaken van de wederzijdse beschuldigingen van bedrog en woordbreuk zijn echter niet bekend.Ga naar voetnoot25. | |
[pagina 202]
| |
In het jaar van de onafhankelijkheid publiceerde J. Michel nog enkele patriottische drukwerken. Na de verdrijving van de gemeenschappelijke Oostenrijkse vijand, kregen de patriotten te maken met een sterk groeiende interne polarisatie. De conservatieve ‘statisten’ groeiden weg van de kleinere groep democratische ‘vonckisten’. Ondanks zijn eerdere samenwerking met de ultramontaan en statist Vanden Elsken zou Michel zijn persen voortaan ten dienste stellen van de democratische partij. Dit uitte zich pas in 1791 tijdens de eerste Oostenrijkse Restauratie. Voor het door advocaat Walckiers eind 1790 opgerichte Genootschap der Vrienden van het Gemeene-Best (Société des Amis du Bien Public) drukte Michel enkele aankondigingen, naast enkele almanakken.Ga naar voetnoot26. Dit genootschap werd aanvankelijk zelfs gesteund door de Oostenrijkse overheid omdat zo de polarisatie onder patriotten gehandhaafd bleef. Wellicht daarom werd J. Michel niet veroordeeld voor zijn aandeel in de gebeurtenissen van de jaren 1787-1789. De toenemende invloed van de democratische ideeën en de uitgesproken sympathie voor de Franse gebeurtenissen zorgden ervoor dat Brussel uiteindelijk het genootschap toch verbood. Walckiers en zijn volgelingen vluchtten naar Frankrijk waar het Comité des Belges et Liègeois Unis werd opgericht. Of Jozef Michel zich bij deze groep aansloot, is niet bekend. De groep vrijwilligers zou met hulp van de op macht beluste Franse generaal Dumouriez in november 1792 de Oostenrijkers weer verdrijven. Het Comité richtte in de voornaamste steden jacobijnse Clubs van Vrienden van Vrijheyd en Geleykheyd op ter ondersteuning van de Franse plannen. In Leuven stuitte dit op de tegenstand van het grote aantal conservatieve statisten die de oude Brabantse wetten en rechten verdedigden. De Franse commandant Brunot had de grootste moeite om een stedelijk bestuur samen te stellen en hij kon slechts met behulp van de Brusselse Société des Amis du Bien Public een jacobijnse club in Leuven oprichten. Hiervan werd slechts een kleine groep Leuvense Fransgezinden lid, naast de Franse ambtenaren, officieren en soldaten die te Leuven verbleven. Ze vergaderden in het Pauscollege en voerden propaganda voor het Franse ideeëngoed. Jozef Michel werd lid en hun drukker. Zo drukte en verspreidde hij verslagen van hun vergaderingen en manifesten, zoals dat van 10 december 1792. Het werd verspreid onder de burgers van Leuven en omgeving, ‘hun toezendende het Recht van de mens’, in navolging van de Franse verklaring.Ga naar voetnoot27. Voor 1793 | |
[pagina 203]
| |
drukte J. Michel ook minstens drie almanakken, waaronder het Toneel der Sotten. Lovenschen Almanach voor het jaer MDCCXCIII. motto: stultorum plena sunt omnia, een gedeeltelijke herdruk van de zeventiende-eeuwse emblematabundel van de Brusselse augustijn Jan de Leenheer (1642-1691).Ga naar voetnoot28. In januari 1793 richtten de voorlopige vertegenwoordigers een verzoekschrift tot de Parijse Conventie om het decreet van 15 december 1792, waarin de oude belastingen werden afgeschaft, aan te passen aan de tradities van de Zuidelijke Nederlanden. Hoewel dit geschrift regelrecht inging tegen de opvattingen van de clubisten, werd dit toch door J. Michel gedrukt. Reeds op 17 januari werden de vertegenwoordigers aan de kant gezet en vervangen door speciale ‘commissaires provisoires’. Volgens kroniekschrijver Pelckmans werd J. Michel op 25 januari als een van hen aangesteld.Ga naar voetnoot29. Op deze manier kwam het stadsbestuur officieel in handen van de clubisten die ijverden voor de toetreding van de stad tot de Franse Republiek. Begin maart echter werden in Leuven anonieme affiches verspreid waarop het doen en laten van de club werd veroordeeld. De namen van de leden van deze ‘schelmagtige club’ werden erin bekend gemaakt; onder hen ‘J. Michel, imprimeur de cette société infame’.Ga naar voetnoot30. De opposanten van het Frans Bewind voelden zich gesterkt door de Oostenrijkse troepenmacht die aan de grenzen klaar stond om de Zuidelijke Nederlanden weer in te nemen. Leuven viel op 23 maart 1793. Uit angst voor represailles van de bevolking vluchtten de Fransgezinden weg of doken ze onder. De Leuvenaars verbrandden de Franse vrijheidsboom en vernielden de inboedel van het jacobijns genootschap. In een anoniem drukwerk, La potence disputée ou dialogue des principaux clubistes de Louvain - De galg betwist, of samenspraak tusschen de voornaemste clubisten van Leuven, (s.l., MDCCXCII), werd drukker Jozef Michel fel gehekeld; hij zou onder meer zijn broer-drukker (Franciscus of J.P.G.) hebben verraden. Van alle clubisten zou hij de galg het meest hebben verdiend. Meer dan waarschijnlijk ontvluchtte Michel de stad en bleef er gedurende de tweede Oostenrijkse Restauratie weg. Hij keerde vermoedelijk pas terug toen de Fransen de macht weer stevig in handen hadden (1794). De drukkersnaam Jozef Michel zou niet meer opduiken. Vermoedelijk eindigde zijn drukkerscarrière in maart 1793. Hij ging voortaan als ‘particulier’ of ‘commerçant’ door het leven. In deze hoedanigheid vertrok hij op 31 maart 1795 voor | |
[pagina 204]
| |
minstens een maand naar Parijs. Op zes augustus 1812 stierf hij als weduwnaar - zijn vrouw was twee jaar eerder overleden - te Leuven, waarschijnlijk in de woonst van zijn broer Franciscus op de Naamsestraat.Ga naar voetnoot31. | |
2. J.P.G. MichelReeds in 1763, op veertienjarige leeftijd, trad Joannes Petrus Georgius Michel als leerjongen in dienst bij Joannes Franciscus Van Overbeke, boekhandelaar en drukker voor de universiteit en de stad Leuven.Ga naar voetnoot32. In maart 1773 diende J.P.G. Michel bij de Raad van Brabant een octrooiaanvraag in om zelf een boekbedrijf op te starten. Op 29 maart 1773 werd hem officiële toestemming verleend het beroep van boekdrukker en boekverkoper in Leuven uit te oefenen. Hij verbond zich ertoe het drukwerk door een plaatselijk ambtenaar te laten ‘visiteren’ opdat hij geen verdachte boeken of prenten zou drukken of verhandelen. Bij de start van zijn bedrijf investeerde hij meteen in de aankoop van nieuwe persen.Ga naar voetnoot33. Een jaar later, op vier oktober, trouwde hij in de St.-Pieterskerk met de Leuvense Suzanna Lefevre, die hem vier kinderen schonk.Ga naar voetnoot34. In 1775 verhuisden het gezin en het bedrijf naar het huis ‘De Limborgh’ in de Naamsestraat te Leuven. Blijkens zijn impressa woonde hij het jaar voordien reeds in de buurt, namelijk bij het Groot Heilige-Geestcollege. In 1789 verhuisde hij hogerop de Naamsestraat naar een woning tegenover het Witherencollege. Vanaf 1807 woonde hij in de Muntstraat, waar hij zeker tot 1814 bleef. Zijn laatste levensjaren bracht hij door op de St.-Antoniusberg nr. 2.Ga naar voetnoot35. J.P.G. Michel begon zijn drukkersloopbaan in 1770, nog voor het toelatingsoctrooi in zijn bezit was. In enkele jaren tijd nam zijn activiteit een hoge vlucht. Dit mag ondermeer blijken uit de regelmaat waarmee hij literaire annonces plaatste om zijn drukwerk bekend te maken, bijvoorbeeld in Het Wekelyks Nieuws uyt Loven. Andere Leuvense drukkersbedrijven maakten in dezelfde periode hier minder gebruik van.Ga naar voetnoot36. | |
[pagina 205]
| |
Van bij de aanvang van zijn loopbaan trad J.P.G. Michel op als drukker voor de Leuvense universitaire markt. De drukker schreef zich echter niet in aan de Leuvense universiteit, waardoor hij geen officieel universitair drukwerk mocht produceren.Ga naar voetnoot37. Naast belangrijke theologische werken en handboeken drukte hij voor de Alma Mater ook af en toe gelegenheidsdrukwerk: primusliederen, gebedenboeken, lofreden, enz. In dezelfde lijn lag het drukwerk, zoals theses, voor verschillende Leuvense kloosters, zoals het Kort beschrijf van de Verbeeldingen van 1770 voor de Minderbroeders Recolletten. Aansluitend bij het theologisch werk drukte J.P.G. ook devote en pastorale lectuur voor een ruimer publiek dan dat van de universiteit. Dit liet hem toe zijn drukwerk ook buiten Leuven te verhandelen en bezorgde hem enige naamsbekendheid. Een chronologische steekproef kan dit toelichten: in totaal werden voor de periode 1770-1779 56 titels teruggevonden.
In 1772 drukte J.P.G. het populairste vrome werk van de devote humanist Franciscus Salesius (1567-1622), Introduction a la vie dévote. Een jaar later verzorgde hij, waarschijnlijk voor de studenten theologie, een herdruk van Louis Antoine de Caraccioli's (1719-1803), Eloge historique de Benoit XIV. In 1774 drukte Michel nog twee andere werken van Salesius; van dan af werkte hij samen met de bekende Naamse theoloog Jean-François Perin (1702-1783) voor de uitgave van diens theologische tractaten, zoals het Tractatus de actibus humanis in seminario episcopali Namurcensi dictatus. Deze werken waren uitdrukkelijk voor (niet enkel Leuvense) studenten theologie bedoeld. Van François-Aimé Pouget verscheen een monumentaal catechetisch werk in veertien delen, de Institutiones catholicae in modum catecheseos. Daarnaast verschenen nog enkele gelegenheidsdrukwerkjes, waaronder een gebedenboek voor het Standonckcollege. In 1775 verlieten verschillende omvangrijke theologische werken Michels atelier, zoals van de Franse theologen Louis Bailly (1730-1808) en Petrus Collet (1693-1770), en verscheen het vierde tractaat in de reeks van J.F. Perin. J.P.G. Michel drukte ook de Nederlandstalige versie van het officieel handboek voor godsdienstonderricht in de middelbare scholen, de Historische geloofsonderwijzing behelsende in 't kort de geschiedenissen van de Oude en de Nieuwe Weth, ende het vervolgh der christelijcke Leeringe van Claude Fleury. Voorts verschenen drie theses voor studenten van de Leuvense Karmelietenorde en gelegenheidsdrukwerk naar aanleiding van de inhuldiging van het standbeeld van Karel van Lotharingen in Brussel op 14 februari 1775. Het jaar daarop drukte hij onder andere een postume uitgave van Petrus Dens' (1690-1775) Tractatus selectus de Matrimonio en vier nieuwe | |
[pagina 206]
| |
tractaten van J.F. Perin. In een reeks van vier delen gaf Michel tevens de belangrijkste theologische en pastorale geschriften van de Franse kanselredenaar J.B. Massillon uit. Een tweede werk van Cariaccioli, Lettres intéressantes du pape Clement XIV, zou gedeeltelijk aan de fantasie van de auteur zijn ontsproten en heeft als drukkersadres: A Paris, et se vend à Louvain chez J.P.G. Michel. Het is nog te betwijfelen of het daadwerkelijk te Parijs werd gedrukt (om de censuur te omzeilen), maar typografisch hoort het niet bij J.P.G. Michel thuis. Nog in 1776 drukte Michel enkele gelegenheidsdrukwerken voor de universiteit en de Leuvense Karmelietenorde. Voor 1777 gaat hetzelfde verhaal op: vier tractaten voor Perin, naast nog een moraaltheologisch werk van Joannes Dominicus Mansi op basis van geschriften van paus Benedictus XIV, enkele pastorale en catechetische werken, zoals De stemme des herders, ofte gemeyne saemenspraeken van eenen Pastoor met zyne Parochiaenen voor alle de Sondagen van 't Jaer van M. Regius. Opmerkelijk is het pedagogisch drukwerk van de bekende Franse opvoedkundige Charles Rollin. In 1778 verscheen nog één tractaat van J.F. Perin, maar het meest opvallende werk van dat jaar was de monumentale twaalfdelige reeks van schriftcommentaren op basis van de brieven van Willem Estius, die door Jacobus Merlo Hostius waren verwerkt: Absolutissima in omnes Divi Pauli et septem catholicas apostolorum epistolas commentaria duodecim tomis partita... Ook het populaire werk van C. Fleury, De zeden der Israëlieten, kende dat jaar zijn eerste druk bij Michel. Verscheidene herdrukken zouden volgen.
Van 1779 af vervaagde het voordien opgebouwde drukkersprofiel van J.P.G. Michel. Steeds minder theologische, pastorale en devote lectuur kwam van Michels persen. Ook de aanvullende gelegenheidsdrukwerkjes voor universiteit en clerus waren minder in trek. Het aantal bekende titels voor eenzelfde periode is veel kleiner en de drukker voerde klaarblijkelijk een ander uitgavebeleid. Hij was in contact gekomen met regeringskringen. Dit uitte zich niet alleen in drukwerk dat in opdracht van verschillende overheden gebeurde, maar ook in de samenwerking met de regeringsgezinde professor Josse Le Plat.Ga naar voetnoot38. Deze liet door Michel werken drukken die de - | |
[pagina 207]
| |
nochtans door hem mede gecontroleerde - Academische Drukkerij niet kon of wilde drukken. Le Plats opponent, de ultramontaan J.F. Vande Velde, zat immers in het bestuur van de universitaire drukkerij. Michel publiceerde niet enkel Le Plats werken, hij zorgde ook voor de verspreiding ervan en kocht of ruilde van collega's zijn bestelde boeken.Ga naar voetnoot39. De uitgaven van 1779 geven deze nieuwe situatie duidelijk weer. Naar aanleiding van een regeringsonderzoek naar oorzaken van en remedies tegen de uitgebroken dysenterie-epidemieën, drukte Michel hierover een beknopt verslag. Ook in opdracht van de overheid drukte hij de boekveilingcatalogus van het (in 1773) opgeheven Antwerpse jezuïetenklooster. De veiling zelf had plaats op 26 mei 1779 bij boekhandelaar Beltiens te Antwerpen. Naast een tractaat van J.F. Perin verscheen een vierdelig handboek kerkelijk recht van J. Le Plat, gebaseerd op de teksten van de Weense professor P.J. Riegger: de Institutiones jurisprudentiae ecclesiasticae. Een jaar later verscheen hier een door Le Plat geschreven Compendium van. Nog in 1779 liet Le Plat een fraaie uitgave van de decreten van het concilie van Trente in de Antwerpse Officina Plantiniana drukken, die enkel via Michel verhandeld werd.Ga naar voetnoot40. Van 1780 tot 1785 verschenen, naast een aantal gelegenheidsdruksels, nog enkele religieuze en theologische werken: de Uytmuntende Sermoonen van de Franse jezuïet L. Bourdaloue (1632-1704), de Actus apostolorum van de Leuvense theoloog Libertus Fromondus (1587-1653) in 1780 en de Instructions sur les fonctions du ministère pastoral van de Franse bisschop C. Drouas de Boussey (1712-1773) in 1784. Ook drukte Michel één van de meest opmerkelijke Zuidnederlandse poëtische werken van deze periode, de Christelijke gedichten; een Nederlandse psalmen vertaling door S.M. Coninckx (1750-1839).Ga naar voetnoot41. Le Plat liet in 1780 zijn polemisch werk Vindiciae assertorum drukken, waarmee hij de ultramontanen tegen de haren streek. In 1782 zou Michel ook het jansenistisch pamflet van Le Plat, Lettre aux Alacoquistes, hebben | |
[pagina 208]
| |
gedrukt, hoewel dit pas in 1787 verspreid werd.Ga naar voetnoot42. In 1783 drukte Michel de vierdelige bewerking door Le Plat van de Opera omnia van de zeventiendeeeuwse rechtsgeleerde Petrus Stockmans (1608-1671). Na 1783 is de samenwerking tussen beiden stopgezet. In 1784 verscheen te Leuven het belangrijk natuurwetenschappelijk werk van professor J.P. Minckelers, Mémoire sur l'air inflammable tiré de différentes substances. Het zou gedrukt zijn geweest door J.P.G. Michel, maar noch inhoudelijk noch typografisch is het werk kenmerkend voor deze drukker.Ga naar voetnoot43. In 1785 nam J.P.G. Michel van zijn broer Jozef de druk over van het door de overheid geviseerde nieuwsblad het Extract der Gazetten. Gezien diens problemen met de overheid, is het onduidelijk hoe lang J.P.G. deze uitgave van J.B. Staes heeft verzorgd. Opvallend is dat, nadat J.P.G. begin jaren tachtig het accent in zijn produktie had verschoven, zijn produktie haast stilviel in de tweede helft van de jaren tachtig. Uit 1786 is geen drukwerk bekend, van 1787 en 1788 maar telkens één gelegenheidsdrukwerk. Is deze terugval te wijten aan de breuk met J. Le Plat of was dit een bewuste keuze? Toch was Michel in de jaren tachtig nog een bemiddeld man: dat blijkt uit zijn belastingbijdragen, die opmerkelijk hoger waren dan het gemiddelde, en te oordelen naar zijn persoonsbeschrijving in het paspoortregister. Het dragen van een pruik en vooral de aanspreektitel ‘Sieur’ waren enkel voorbehouden aan de gegoeden.Ga naar voetnoot44.
Pas in de tweede helft van 1789 is weer sprake van een meer regelmatige drukkersactiviteit. Het theologisch en pastoraal werk verdween definitief uit de fondslijst, hoewel het contact met de universiteit ondermeer via gelegenheidsdrukwerk gehandhaafd bleef. Er werden voortaan eerder politieke werken op Michels persen gedrukt. Het in 1787 verschenen Plan en Regulatie voor het Volontair-Corps der vier Hooft-Gilden der Hoofd-Stad Loven was er reeds een voorbode van. Het was sterk politiek, zelfs patriottisch, geladen. Dit plan regelde de oprichting van een gewapende burgerwacht, die voor het patriottisch gezinde stadsbestuur een stok achter de deur was tegen de hervormingsbeluste Oostenrijkse overheid.Ga naar voetnoot45. Religieus, maar met een duidelijk politieke betekenis, was het werk van G. De Villethierry, Le chrétien dans la tribulation et dans l'adversité (1789). | |
[pagina 209]
| |
Op 1 juli van 1789 verscheen Den Spectateur Universeel oft Nederlandschen Bladschryver en op 7 juli het eerste nummer van de Franstalige versie, Le Spectateur Universel. Meer nog dan de Nederlandstalige versie belichtte deze laatste de Franse gebeurtenissen van dat jaar. Als nieuws- en annonceblad waren beide aanvankelijk zeer neutraal in hun berichtgeving over de nationale politiek. Na de inname van Gent eind november door de Brabantse patriotten, werden beide kranten openlijk patriottisch gezind.Ga naar voetnoot46. Eind december liet Michel de druk en uitgave van Den Spectateur Universeel over aan zijn broer Franciscus. Le Spectateur universel verscheen nog tot 11 juli 1790 waarna het enkele weken (tot 25 augustus) verscheen onder de naam Journal de Louvain. De uitgave kende een onderbreking tussen 8 september en 15 december 1789. Wellicht trok drukker J.P.G. Michel in deze periode met de vele anderen uit Leuven weg om over de grenzen de patriottische legers te versterken: J.P.G. gebruikte in 1790 de titel ‘drukker der vaderlandsche legers’ en hij werd in 1802 ‘militair invalide’ genoemd.Ga naar voetnoot47. In 1790 was Michel een ijverig patriottisch drukker, die zich ook ‘drukker van den hertog van Arenberg’ noemde. Waarschijnlijk verzorgde Michel dat jaar persoonlijke opdrachten voor de hertog. Onder het patriottisch drukwerk bevonden zich tal van vreugdeliederen en lofreden, naast officiële verorderingen en bekendmakingen van het Leuvens stadsbestuur èn de nationale overheid. Toen de polarisatie onder de patriotten toenam, koos Michel de zijde van de statisten die de feitelijke macht bezaten. Zo kon hij patriottisch werk blijven drukken, zoals de officiële veroordeling op 12 juli van vijf bekende jozefistische professoren, nl. P.J. Marant, J.B. De Mazière, J.P.G. De Raeymackers, J.R.C.A. Jacquelart en N. van Bouchout. Toch verloor hij ook zijn eigen handel niet uit het oog, zoals het houden van een boekveiling op 22 november 1790 toont.Ga naar voetnoot48. De verschillende regimewisselingen na 1790 betekenden opnieuw een periode van relatieve inactiviteit voor J.P.G. Michels drukpersen. Zonder partij te kiezen, bleef Michel in de marge als drukker en boekhandelaar actief, getuige ondermeer een theologisch zakwoordenboekje van 1791, ‘ad usum sacrae theologiae candidatorum’ en een boekveilingcatalogus van 18 december 1793. Na 25 jaar in het vak zou J.P.G. Michel het élan van de beginperiode nooit meer bereiken. | |
[pagina 210]
| |
Afb. 2. Titelblad van Sententia lata contra eximium dominum De Mazière Lovanii. Hac duodecima Julii 1790. LOVANII, / E TYPOGRAPHIA J.P.G. MICHEL, / e Regione Praemonstr. Colleg. [1790]. in-8, 17 p. (Bibliotheek van Godgeleerdheid Leuven: GBIB 4304 A 13)
Toch bleef de drukker tot het einde van zijn leven bedrijvig in het boekenvak. Bij de aanvang van het Frans Bewind (1794-1814) trok hij geregeld naar Frankrijk, vermoedelijk op handelsmissie. In 1795 verbleef hij van eind mei tot oktober in Parijs; in juli 1796 bevond hij zich in het Seine-et-l'Oise departement.Ga naar voetnoot49. Volgens Warzée gaf Michel in 1797 de krant L'Avant-coureur d'un bon augure uit, een verzameling uittreksels van buitenlandse | |
[pagina 211]
| |
politieke kranten.Ga naar voetnoot50. Medio 1797 was te Leuven politiek-religieuze deining ontstaan rond de Franse edenkwestie. De priesters werden door de Franse overheid verplicht de eed van trouw aan de Republiek af te leggen. Leuvense religieuzen en universitairen onder leiding van de plebaan Jan Baptist Samen en de theologieprofessoren J.F. Vande Velde en A. Van Gils zetten zich hiertegen af. Onder de ‘Belgische’ geestelijkheid ontstond echter tweespalt omtrent de toelaatbaarheid en interpretatie van de eed. In de pennestrijd die hierop volgde drukte J.P.G. Michel de opinies en replieken van de Leuvense tegenstanders.Ga naar voetnoot51. Het is niet bekend of Michel hiervoor een veroordeling opliep. De na 1797 bij J.P.G. Michel verschenen drukwerken zijn schaars: in 1800 verscheen een moeilijk te situeren Latijns werk van H.D. Gaubius, Adversariorum varii argumenti caput VI ..., in 1802 een boekveilingcatalogus van de Leuvense boekhandelaar W. Kuypers, die J.P.G. samen met de Leuvense drukker G. Vannes uitgaf, en in 1805 tenslotte zou Michel een toneelreglement hebben gedrukt.Ga naar voetnoot52. Dat Michel nog actief bleef uitte zich niet alleen in de paar overgeleverde titels. Zo bood hij in 1801 het Leuvens stadsbestuur zijn diensten aan, omdat hij beter en goedkoper werk kon leveren dan stadsdrukker J.F. Van Overbeke.Ga naar voetnoot53. Ca. 1810 bezat Michel drie drukpersen, waaronder één een koperplaatpers ‘à cilindre’ en tien verschillende karaktertypes; hij was actief als drukker voor verschillende administraties en als handelaar in oude boeken. Ook getuigde hij nooit almanakken te hebben gedrukt. Uit censuuronderzoek in die periode bleek de drukker nooit verboden stukken te hebben gedrukt of verhandeld. In 1811 breidde hij zijn bedrijf uit met de aankoop van een drukpers van J.B.C. Thys, ‘gardien de l'imprimerie universitaire’. Nog in 1814 was hij als drukker actief, getuige een door de overheid verplichte letterproefdruk.Ga naar voetnoot54. Wanneer precies zijn drukkersactiviteiten ophielden en of hij zijn bedrijf overliet aan verwanten of verkocht, is niet bekend. Hij stierf als weduwnaar, bijna 76 jaar oud, op 29 januari 1824. | |
3. Franciscus MichelDe jongste broer van Jozef en J.P.G. Michel vroeg reeds op zeer jonge leeftijd een drukkersoctrooi aan bij de Mechelse overheid. Hij was amper 22 jaar oud. Waarom hij zich precies in deze stad wilde vestigen is niet bekend. | |
[pagina 212]
| |
De Geheime Raad in Brussel ging echter niet in op zijn aanvraag. Er waren meer dan genoeg drukkers en boekverkopers in Mechelen en bovendien was hij te jong en onervaren.Ga naar voetnoot55. Vier maanden later echter, op 27 februari 1783, verkreeg hij van de Raad van Brabant een drukkersoctrooi om het beroep in Leuven uit te oefenen. Bij het starten van zijn bedrijf zou hij nieuwe persen hebben aangeschaft. Het zou duren tot het uitbreken van de Brabantse Omwenteling vooraleer de eerste drukken van zijn persen kwamen. Voordien hield hij zich vermoedelijk bezig met het verhandelen van boeken. Hij genoot in ieder geval enig inkomen, gezien zijn - weliswaar bescheiden - belastingbijdrage aan de stad Leuven in 1785.Ga naar voetnoot56. Hij woonde heel zijn leven in de Naamsestraat en huwde op 21 december 1799 met de Leuvense Theresia Maria Mertens in de ‘Temple de la Loi’ (= de geseculariseerde St.-Michielskerk). Het gezin kreeg vier kinderen.Ga naar voetnoot57. Tijdens de periode van de Brabantse Revolutie, drukte Franciscus Michel hoofdzakelijk werken met een politieke inslag; slechts enkele stonden compleet los van het woelige tijdsgebeuren. Evenals Jozef Michel hield Franciscus een leeskabinet open op de Naamsestraat. Afgaande op zijn drukkersadres was dit zeker het geval van 1789 tot 1793. Het is niet denkbeeldig dat Franciscus de woning en het reeds ingerichte leeskabinet van zijn broer heeft overgenomen na diens gedwongen vlucht naar St.-Truiden in 1788. Hoewel de benaming ‘politique’ is weggevallen, zal dit kabinet wel de plaats van discussie over de politieke gebeurtenissen zijn gebleven. Dit heeft na 1790 echter geen invloed op zijn drukkersactiviteit gehad. De enige bekende publikatie van 1789 is een politiek zeer belangrijk stuk, namelijk Het Manifest van het Brabands volk, door de ‘vader des vaderlands’, H. Vander Noot op last van het Comité van Breda opgesteld. Het verklaarde Jozef II ontzet uit al zijn rechten en aanspraken op de Zuidelijke Nederlanden. Begin 1790 verschenen pamfletten die de overwinning op de Oostenrijkers roemden en vier bundels patriottische gezangen, die door Michel waren verzameld, een belangrijk volkskundig getuigenis van de beleving van de Brabantse Revolutie door het gewone volk.Ga naar voetnoot58. Ook Franciscus zwichtte onder de druk van de toenemende polarisatie tussen de patriotten en koos het kamp van de statisten, hoewel hij aanvankelijk nog had geijverd voor eensgezindheid, zoals in Aenmoediginge tot de noodzaekelyke eendragt aen alle waere | |
[pagina 213]
| |
Afb. 3. Titelblad van Den Spectateur Universeel, oft algemeyn nieuws-blad, waer in men verhaelt de voornaemste historische en staetkundige geschiedenissen van dezen tegenwoordigen tyd, het meestendeel getrokken uyt de dag-registers en gazetten van Europa ... Elfste deel. TOT LOVEN, By FRANCISCUS MICHEL, Drukker ende Boekverkooper in het Cabinet Litteraire. [1793] in-8, 16 p. per aflevering, wekelijks. (Centrale Universiteitsbibliotheek Leuven: BTAB VH 503/009)
vaederlanders. Van januari 1790 af kreeg Franciscus ook de druk en uitgave in handen van het nieuwsblad van zijn broer J.P.G., Den Spectateur Universeel. Hij zou dit blad tot eind 1794 blijven uitgeven en drukken, waarna hij het overliet aan de drukkerij van weduwe Meyer. Het blad was in 1790 uitgesproken patriottisch gezind. Naast binnenlandse berichtgeving van overheden en universiteit, bevatte het ook een groot aandeel Europese politieke | |
[pagina 214]
| |
berichtgeving. Tijdens de restauraties bleef het blad aandacht schenken aan de politieke verschuivingen, maar het Europese aandeel werd vanaf 1793 minder belangrijk. F. Michel was tijdens de wisselende regimes de machthebbers steeds gunstig gezind, dit om zijn krant - en zichzelf - veilig te stellen.Ga naar voetnoot59. Onder de eerste Oostenrijkse restauratie viel zijn drukkersactiviteit bijna stil. Enkel een anonieme boekveilingcatalogus voor februari 1792 getuigt ervan dat Franciscus' boekbedrijf actief bleef. Tijdens de eerste Franse overheersing zou hij voor de administratie ordonnanties hebben gedrukt, wat ook onder het Frans Bewind (1794-1814) nog gebeurde.Ga naar voetnoot60. Tijdens de tweede Oostenrijkse restauratie verschenen twee publikaties i.v.m. de universiteit: een hervormingsplan voor de medische faculteit van de Franse medicus Iberti en een soort almanak voor 1794, de Series lectionum quae habentur in utroque jure. Net als zijn twee broers trok Franciscus in 1795 voor een tijd naar Parijs, ten minste van 24 maart tot 19 april.Ga naar voetnoot61. Toch gaf hij dat jaar nog drukwerk uit, met name voor de Leuvense universiteit, hoewel hij niet op de officiële inschrijvingslijsten voorkomt. Hij drukte enkele dissertaties en een handboek voor de faculteit geneeskunde, en een juridisch werk van de hoogleraren A. Vinnius en J. Roger. In 1796 verschenen vier dissertaties voor het behalen van de licentiaatstitel in de geneeskunde. Mogelijk waren de universitaire bepalingen aangaande het drukken en verhandelen van universitair drukwerk onder het Frans Bewind ongeldig verklaard.Ga naar voetnoot62. Met de reeds vermelde edenkwestie van 1797 liet Franciscus zich niet in. Deze kwestie had echter als gevolg dat na de opheffing van de oude universiteit door de Fransen in 1797, de weerbarstige geestelijken zeer streng werden vervolgd. Wie niet kon ontkomen, werd gevangen gezet en naar de overzeese Franse kolonies verbannen. Een jaar later verscheen bij F. Michel een Frans- en Nederlandstalig werk dat brieven van gedeporteerde geestelijken uit Frans Guyana bevatte.Ga naar voetnoot63. Of Michel hiervoor werd vervolgd is niet bekend. Het jaar daarop zou hij van 18 augustus tot 25 november het nieuwsblad de Historische Mercurius hebben gedrukt, in opdracht van uitgever J. Meyer die nadien de | |
[pagina 215]
| |
krant zelf zou drukken. Het bevatte nationale en voornamelijk Franse politieke en economische berichten.Ga naar voetnoot64. Zijn publikaties uit de Napoleontische periode zijn erg beperkt. Er verschenen bijna uitsluitend religieuze werken, naast enkele ‘alledaagse’ drukwerkjes zoals huwelijksaankondigingen en het overlijdensbericht van aartsbisschop Franckenberg in 1804. De religieuze werken waren vooral van devote en pedagogische aard, zoals de Instructions chrétiennes pour les jeunes gens, Utiles à toutes sortes de Personnes, Mêlées de plusieurs traits d'Histoire et d'Exemples édifiants ... van Pierre-Hubert Humbert van 1805. Na 1805 tot de definitieve val van Napoleon in 1814 verscheen weinig bekend drukwerk uit het atelier van Franciscus Michel. Toch bleef hij volop actief in het boekbedrijf. Zo hield hij enkele boekveilingen, waarschijnlijk in zijn eigen zaak, waarvoor hij zelf de veilingcatalogi drukte. Zoals in 1805, toen hij een boekenverzameling van een zekere De la Haese en één van priester L. du Bois van Noduwez te koop aanbood. Een jaar later veilde hij de boeken van de heren G.J. Nijs, Van Billoen, en J.B. De Smedt, priester te Leefdaal. In 1812 veilde hij de grote verzameling werken van de reeds vermelde Leuvense plebaan J.B. Samen, en dit gedurende drie dagen. Een onderzoek van 1810 naar de toestand van het boekbedrijf in de Franse gebieden wees uit dat Franciscus Michel in dat jaar in het bezit was van één pers en vijf verschillende lettertypes. Naast boekhandelaar was hij ook drukker voor de stedelijke administratie.Ga naar voetnoot65. De overheid besliste echter dat drukkers om de titel van boekhandelaar te mogen voeren, ook daadwerkelijk boekdrukkers moesten zijn. Michel werd samen met anderen gewaarschuwd dat zij voortaan de titel ‘antiquair’ in plaats van ‘libraire’ meekregen. Prompt vroeg Michel in juli 1810 de toelating aan om het drukkersambt verder uit te oefenen. Ze werd hem en andere Leuvense drukkers op 12 december 1811 verleend.Ga naar voetnoot66. Intussen was op 5 mei 1810 het verboden schoolboek Dobbel Kabinet der Christelijke Wijsheid uit Franciscus' boekhandel gehaald (13 exemplaren) en werd hij verdacht het verboden werk van abbé L'Homond, Histoire abrégée de l'Eglise, te hebben verhandeld met de Luikse drukker Le Marié. Uiteindelijk werd hij van alle verdenkingen vrijgesproken. Ook moest hij in 1814 een letterproef aan de overheid voorleggen, net als zijn broer J.P.G. Michel.Ga naar voetnoot67. Zijn fin de carrière werd gekenmerkt door de overname van het bedrijf en de daarmee samenhangende verandering in het produktiestramien. Zo verschenen in 1815-1816 weer enkele religieuze werken, zoals van de | |
[pagina 216]
| |
Bossche seminariepresident A. Van Gils, en een anoniem werk dat ging over de ‘Roomsch-Catholyke Religie in Noord-America’. In 1817 richtte de nieuwe Nederlandse overheid te Leuven een rijksuniversiteit op. Michel drukte drie filosofische tractaten van professor Liebaert, expliciet voor de Leuvense colleges filosofie. In 1818, het jaar van Franciscus' overlijden, verschenen naast enkele universitaire druksels, nog enkele belangrijke werken zoals het verzoekschrift tot vrijlating van abbé Leo de Foere (1787-1851) die in Vilvoorde gevangen zat wegens reactionaire en anti-regeringsgezinde publikaties. Ook het bekendste werk van de andere seminarieprofessor uit Den Bosch, Gaspard Moser, De Impedimentis Matrimonii, werd door Michel gedrukt. Op 28 december overleed Franciscus Michel in zijn woning op de Naamsestraat.Ga naar voetnoot68. Het bedrijf werd voortgezet door zijn zoon François Michel, die vermoedelijk al enkele jaren als leerjongen in de zaak werkte, samen met de weduwe Michel en het aanwezige personeel. Geleidelijk ging het bedrijf volledig over in zijn handen en hij drukte voortaan enkel voor de universiteit. Juridische en medische dissertaties naast enkele algemene handboeken voor verschillende wetenschappen kwamen van de pers.Ga naar voetnoot69. Na de onafhankelijkheid van België en de heroprichting van de katholieke universiteit in Leuven in 1835, verhuisde François met zijn bedrijf naar Brussel, waar hij zich voornamelijk met de boekhandel en meer in het bijzonder met boekveilingen bezighield.Ga naar voetnoot70. | |
4. ConclusiesDat de drie broers op één of andere manier, familiaal of zakelijk, met elkaar in contact kwamen is haast vanzelfsprekend. En hoewel hun drie loopbanen op essentiële punten verschillen, duiken onverwacht toch verschillende kruispunten op. De uitgave van het nieuwsblad Den Spectateur Universeel is hier een voorbeeld van. In dezelfde periode dat J.P.G. Michel met zijn bekend gebleven editie begon, drukte ook Jozef Michel in St.-Truiden een periodiek dat dezelfde titel droeg. Franciscus maakt het verhaal compleet door uiteindelijk de uitgave en druk in 1790 van J.P.G. over te nemen. Een ander kruispunt was het leeskabinet waarmee Jozef circa 1785-1787 begonnen was en dat als politiek discussieforum voor de Leuvense intelligentsia een mogelijke bron voor publikaties was. Het werd - met of zonder goedkeuring van Jozef - door Franciscus Michel overgenomen nadat zijn oudste | |
[pagina 217]
| |
broer in 1788 Leuven moest ontvluchten. Het is niet ondenkbaar dat Franciscus met heel zijn bedrijf zijn intrek nam in de woonst van Jozef. Dat de drie broers, zelfs na de verschillende regimewisselingen en gebeurtenissen; als het aangeklaagde verraad van Jozef in 1793, ook tijdens het Frans Bewind met elkaar in contact bleven, weerspiegelde zich in het merkwaardig gegeven dat zij alle drie in 1795 voor geruime tijd naar Parijs trokken, zij het niet gelijktijdig. Zo bleken Jozef en J.P.G. Michel de reeds op 24 maart vertrokken Franciscus te zijn nagereisd. Voor het aanknopen van Franse handelscontacten? Of om familiale redenen? Waarom net in het jaar van de inlijving bij de Franse Republiek? Men mag stellen dat Jozef en J.P.G. Michel als drukkers een belangrijke plaats innamen in de Zuidelijke Nederlanden aan het eind van de achttiende eeuw. J.P.G. dankt zijn status vooral aan de theologische en religieuze publikaties uit zijn beginperiode en door de samenwerking met de jozefistische professor J. Le Plat. In mindere mate lag zijn verdienste bij het patriottisch drukwerk van 1790. Zijn broer Jozef Michel daarentegen drukte uitsluitend politiek werk en evolueerde daarbij van overtuigd patriottisch tot jacobijns-democratisch drukker. Franciscus Michel was veeleer drukker voor de lokale religieuze- en onderwijsmarkt, hoewel een nieuwsblad als Den Spectateur Universeel ook in andere Zuidnederlandse steden werd verkocht. Alle drie tonen ze op hun manier hoe het drukkersbedrijf reageerde op de politieke woelingen aan het einde van de achttiende eeuw. De nieuwe ideeën en wisselende politieke omstandigheden boden de drukkers nieuwe kansen die zij elk op hun eigen manier benutten. Dit bracht ook risico's met zich mee; niet enkel politiek, zoals bijvoorbeeld de politiek geëngageerde Jozef Michel ondervond, maar ook commercieel. Regimewisselingen lieten drukkers met voorraden opgescheept zitten die van de ene dag op de andere uit de smaak vielen of verboden werden, wat voor velen in de eerste plaats een financiële aderlating betekende. Deze werken moesten op één of andere manier worden verhandeld en nieuwe werken en leveranciers moesten worden gezocht. Vandaar dat in deze periode bij de drie drukkers het aanbod van titels zozeer schommelde naar genre en aantal. Zij vormen een bewijs van sterkte èn zwakte van het laat achttiende-eeuwse gedrukte woord. | |
[pagina 218]
| |
Printing in times of revolution: a survey of the careers of the Louvain brothers Michel (ca. 1770-1820)The three brothers Michel - Jozef, Joannes Petrus Georgius and Franciscus - worked at the same time as printers/booksellers in the university town Louvain. This provides an interesting starting point for research into the influence of the changing political context in the Southern Netherlands at the end of the eighteenth century upon the activities of printers. The constant change of governments, law and order certainly took effect on the profile of printers and their production. According to the three different printing-stocks we have reconstructed - amplified with fragmentary archives - there is an obvious fluxion in genre and number of printed matters. The new enlightened ideas and shifting values in human society offered new chances for printers, obviously shown by the politically motivated Jozef Michel (1745-1812). On the other hand he also pointed out that by sharing certain political opinions in tumultuous times, a great risk was taken. He became persona non grata in 1793 after his role as a democratic, jacobin printer in 1791-1793. J.P.G. (1748-1824) and Franciscus (1760-1818) Michel went to work the better way and did not commit themselves politically. Nevertheless, they also had to deal with the risks of fastly changing tastes and censorship, what made it precarious to invest in new printed matter, to rebuild a network of new commercial relations, and to sell their supplies that suddenly became oldfashioned or forbidden. That this risks were real, can clearly be concluded from the printing activities of both of them. |
|