| |
| |
| |
Literaire genootschappen 1748-1800; aanvullingen en correcties
Inleiding
In 1983 publiceerde een Utrechtse werkgroep onder leiding van J.J. Kloek een inventarisatie van literaire genootschappen, inclusief genootschapswerken en -prijsvragen, over de periode 1748-1800 (Documentatieblad werkgroep achttiende eeuw XV/1 (nr. 57-58), 1983, p. 21-89). Men gaf daarmee een belangrijke aanzet voor verder onderzoek naar dit fenomeen dat in de literatuur van de tweede helft van de achttiende eeuw een niet onaanzienlijke rol heeft gespeeld.
Als een van degenen die dankbaar gebruik maken van hun werk, geef ik in deze bijdrage een aantal aanvullingen en correcties op de inventarisatie. Zij zijn voornamelijk tot stand gekomen door raadpleging van een aantal bronnen die door de werkgroep niet waren onderzocht. Overigens wil ik geenszins de suggestie wekken dat de inventarisatie nu wel compleet zou zijn; in dat opzicht blijft de uitnodiging van de werkgroep om de verrichte arbeid te vervolledigen onverkort gehandhaafd.
Aangezien deze bijdrage niet meer wil zijn dan een aanvulling, heb ik zoveel mogelijk de door de werkgroep gehanteerde criteria, rubrieksonderscheidingen en opzet aangehouden. Eén uitzondering: terwijl in hun artikel basisinformatie, uitgaven, prijsvragen en secundaire literatuur waren uitgesplitst, geef ik alle aanvullingen en correcties per genootschap.
Als eerste volgen hieronder genootschappen die al in hun inventarisatie voorkomen; ze zijn gerangschikt volgens de nummering van de werkgroep; de getallen tussen haakjes achter de genootschapsnaam verwijzen naar deze nummering. Vervolgens noem ik enkele genootschappen die bij hen nog ontbreken. Bij deze genootschappen staat tussen haakjes achter de naam aangegeven in welke categorie ze volgens de criteria van de werkgroep zouden moeten worden geplaatst.
Tot slot zij vermeld dat voor sommige uitgaven en secundaire literatuur is volstaan met een beknopte titelbeschrijving; de complete be- | |
| |
schrijving vindt men in het artikel van de werkgroep.
De aanvullingen en correcties komen voort uit de eerste fase van het promotie-onderzoek van schrijver dezes naar literaire genootschappen in de tweede helft van de achttiende eeuw.
C.B.F. Singeling
| |
Aanvullingen en correcties met betrekking tot door de werkgroep genoemde genootschappen
Amsteldamsch dicht- en letteroefenend genootschap (1.1.)
werk: |
deel twee van het volgende werk was ten onrechte gedateerd op 1791: Werken van het Amsteldamsch dicht- en letteroefenend genootschap Wij streven naar de volmaaktheid. Amsterdam, 1789-1794. 2 dln. |
prijsvragen: |
Aan de winnaars van De waare christen moet worden toegevoegd: anoniem (accessit). |
| |
Conamur tenues grandia (1.3)
datering: |
1753-? |
werk: |
gedichten op naam van het genootschap zijn gepubliceerd in: Daniel Theodoor Huet, Inhuldiging van zyne doorluchtige hoogheid Willem Karel Hendrik Friso [...] als erfheer van Vlissingen, op den Vden Junij MDCCLI. Amsterdam, 1753. |
bron: |
P.J. Buynsters, Wolff & Deken; een biografie. Leiden, 1984, p. 23. |
| |
Democriet (1.5)
datering: |
1789-1869 |
werk: |
in tegenstelling tot wat de werkgroep meldt, is vòòr 1800 wel werk verschenen, nl. Democritische feestzangen, bij de eerste verjaaring der revolutie van het jaar 1795.
Stadsbibliotheek Haarlem. |
bron: |
W.P.J. Overmeer, ‘Het dichtlievend genootschap Democriet te Haarlem’. In: Navorscher LIV (1904), p. 260-279.
I.H. van Eeghen, ‘Jacob de Vos Wzn, en het Haarlemse genootschap Democriet’. In: Jaarverslagen van het oudheidkundig genootschap CXIV-CXVIII (1971-1976), p. 81-88. |
| |
Door oeffening werd veel verkreegen (1.8)
werk: |
van het volgende werk had de werkgroep nog geen vindplaats: |
| |
| |
Zedelijke tooneel-oeffening, van het dichtlievend kunstgenootschap, onder de spreuk: Door oeffening werd veel verkreegen. Amsterdam, z.j. [1779].
UBL: 1088 D 26 |
| |
Dulces ante omnia musae (1.10)
Het genootschap Vlijt kweekt kunst (1.32) was niet rond 1780, maar in 1779 in Dulces opgenomen. Zie VLIJT KWEEKT KUNST.
| |
De Goudsbloemen (1.12)
datering: |
1785-in of na 1794 |
werk: |
aan het vermelde werk kunnen worden toegevoegd:
Heilwenschen, meiverschen enz., van de leden der kamer der Goudsbloemen [...]. Gouda, 1786-1794. 15 stukken.
UBL: 1202 D 22
De leden der 348-jarige kamer der Goudsbloemen [...] aen de regering der stad Gouda. [Gouda, 1785].
UBL: 1202 D 23. |
| |
Kunst wordt door arbeid verkreegen (1.14)
prijsvragen: |
de lijst van prijsvragen kent een aantal omissies en incorrecties; de juiste gegevens worden vermeld door B. Thobokholt, Het taal- en dichtlievend genootschap ‘Kunst wordt door arbeid verkreegen’ te Leiden. Utrecht, 1983 (Ruygh-Bewerp XIV). p. 96-106. |
| |
Laus Deo, salus populo (1.16)
Aanvullende informatie leert dat dit genootschap ten onrechte in categorie 1 is ingedeeld. Laus moet worden ingedeeld in categorie 3, als een incidenteel samenwerkingsverband, speciaal gevormd ter vervaardiging van een psalmberijming. Weliswaar kwamen de leden na voltooiing hiervan nog regelmatig bijeen, maar dat moet eerder worden toegeschreven aan het feit dat zij allen deel uitmaakten van de letterkundige vriendenkring rond de Amsterdamse boekhandelaar Pieter Meyer. Op deze vriendenkring in het algemeen (ook wel bekend als het ‘Donderdags-gezelschap’), niet op Laus in het bijzonder, doelt Betje Wolff met de spottende uitdrukking ‘Likkersveem van den Vijgendam’.
bron: |
Elly van Logchem, Lucretia Wilhelmina van Merken (1721-1789) en het dichtgenootschap ‘Laus deo, salus populo’. (doct. scriptie Un. v. Amsterdam), 1985. 2 dln. |
| |
Magna molimur parvi (1.20)
werk: |
enkele gedichten in De letter-historie en boek-beschouwer |
| |
| |
[...] onder de zinspreuk Libere & modeste. Amsterdam, 1763-1764. 2 dln.
KB 656 L 3-4 |
| |
Minima crescunt (1.21)
werk: |
Lentezang, gevolgt naar het Latynsche Trochaicum van E.W. Higt. Leiden, 1761.
PB Leeuwarden. |
| |
Natuur begaaft, oefening beschaaft (1.22)
datering: |
het genootschap heeft in elk geval nog bestaan tot 1781. |
| |
Oeffening kweekt kunst (1.23)
werk: |
Zes zangstukjes uit de Poëtische mengelingen van het genootschap onder de zinspreuk: Oeffening kweekt kunst; in muzyk gezet door C.E. Graaf. Amsterdam, 1792.
Alleen titel gevonden, werk zelf niet. Bron: Saakes, p. 750. |
| |
Prodesse canendo (1.25)
datering: |
het genootschap bestond in elk geval nog in 1776. |
werk: |
het volgende werk bevat een ledenlijst:
Carmina societatis cujus insigne est Prodesse canendo anni 1775. Rotterdam, 1775.
UBL: 660 C 17 |
prijsvragen: |
de genoemde prijsvraag is niet in 1776, maar in 1775 uitgeschreven. |
Het gemeente-archief van Rotterdam bezit een aantal brieven uit de jaren 1774-1776 van de administrateur van het genootschap, Jan Lagendaal, aan het lid Joannes Takens. |
| |
Sine labore nihil (1.26)
prijsvragen: |
aan genoemde prijsvraag kan worden toegevoegd:
De waare verëischtens in eenen deugdzaamen man.
Uitgeschreven: datum?, bekroond/ingetrokken:? |
bron: |
Dicht en toneeloeffeningen, dl 2 (1782). |
| |
Studium scientiarum genitrix (1.27)
werk: |
Aanspraaken en dichtstukken voorgedraagen in Studium scientiarum genitrix, by gelegenheid der overgave van de exemplaren der prysversen De Nederl. Mij der Drenkelingen aan de menschenvrienden Pieterse en Phillipeaux [door L. van Oyen Az.]. [Rotterdam, 1794].
PB Leeuwarden |
| |
| |
prijsvragen: |
De menschlievendheid. Uitgeschreven: ?, bekroond: 1780. Winnaars: Dirk Erkelens (goud), Rhijnvis Feith (zilver bij loting, op kosten van het genootschap omgezet in goud). Bron: Dichtoeffeningen dl 4.
De overwinning bij Nieuwpoort. Uitgeschreven: ?, bekroond: 1782. Winnaars: J.P. van Heel (goud), A. Vis (zilver). Bron: Dichtoeffeningen dl 5.
Het oorlog. Uitgeschreven: ?, bekroond: 1783. Winnaars: J.H. van der Palm (goud), J.W. Bussingh (zilver). Bron: Dichtoeffeningen dl 5.
De voor- en nadeelen van den rijkdom. Uitgeschreven: ?, bekroond: 1785: Winnaars: J.W. Bussingh (goud), J. van Dijk (zilver), F. van der Pijl (2e zilver). Bron: Werken dl 1.
De weg tot het ware geluk in dit leven. Uitgeschreven: ?, bekroond: 1784. Winnaars: L. van Oyen (goud), P. Weiland (zilver), Th. van Limburg (zilver). Bron: Dichtoeffeningen dl 5. |
In het gemeente-archief van Rotterdam bevinden zich enkele stukken van het genootschap (inv. nr. 276). Behalve gedrukte werken die de werkgroep reeds vermeldt, zijn dat o.a. ledenlijsten uit 1795 en 1798, wetten uit 1778, en enkele uitsluitend voor de leden gedrukte gedichten. |
| |
Tot vlijt vereenigd (1.29)
datering: |
het genootschap bestond nog in 1792. |
bron: |
J. Scheltema, Geschied- en letterkundig mengelwerk. deel 3, I. Utrecht, 1822. p. 257-258. |
| |
Vlijt kweekt kunst (1.32)
datering: |
in of voor 1776-1779 |
werk: |
Mengelpoëzy van het genootschap Vlijt kweekt kunst. z.p., [ca. 1777].
UBL: Ltk 2039 (handschriftenkamer) |
In 1779 opgegaan in Dulces ante omnia musae (1.10). |
| |
Vlijt volmaakt (1.34)
datering: |
het genootschap moet al hebben bestaan in 1775. |
bron: |
J. Noordegraaf, ‘Het Schiedamse genootschap Vlijt volmaakt. Een verkenning’. In: Scyedam 10 (1984), p. 9-16. |
| |
Volmaakter door den tijd (1.35)
datering: |
het genootschap werd niet opgericht in 1776, maar in 1774. |
werk: |
De moed der vaderen ten spoore voor het nageslacht. Voorgelezen ter zevende jaarlijksche vergadering van 't genootschap ter spreuke voerende Volmaakter door den tijd, op den eersten |
| |
| |
van Louwmaand 1781 door J.d.V.. Utrecht, 1781.
KB: Pamfl 19895 |
| |
Genootschap ter bevordering van waaren godsdienst, deugd, kunst en wetenschap (2.6)
plaats: |
Grave? |
datering: |
1796-in of na 1798 |
| |
Tendimus ad idem (2.10)
werk: |
Opuscula societatis cui tessera Tendimus ad idem. Utrecht, 1778.
KB: 3032 D 19
ledenlijst |
| |
Verscheidenheid en overeenstemming (2.13)
werk: |
van het door de werkgroep vermelde werk kon enkel een vermoedelijke titel worden gegeven. Een recensie van de uitgave in Vaderlandsche letteroefeningen 1780 (l), p. 483, geeft als titel: Uitgezogte verhandelingen over bijbeluitlegkundige, natuur- wiskundige en andere weetenschappen. Voorgeleezen in 't Letterlievend genootschap, onder de zinspreuk Verscheidenheid en overeenstemming te Rotterdam. Eerste stuk. Rotterdam, 1780. |
| |
L'art croit par zèle (4.1)
Blijkens het werk zinspreuk van Kornelis Vermyne en Arnoldus Soek. Deze informatie was in het artikel bij vergissing vermeld onder het volgende pseudo-genootschap in de lijst, nl. Chrusea chalkeioon, hekatomboi enneaboioon (4.2). Bij dat pseudo-genootschap moet worden vermeld: blijkens het werk zinspreuk van een of enkele personen.
| |
Concordia (5.3)
Hetgeen de werkgroep over dit genootschap vermeldt is correct, met dien verstande dat in het voorwoord van Opuscula societatis cui tessera Tendimus ad idem niet wordt gesproken van ‘Concordia’ als fusiepartner, maar van een genootschap ‘Concordia et labore’.
| |
Gezelschap van dichtminnaaren (5.7)
De titel van de bundel, en daardoor de naam van het gezelschap, is niet geheel juist overgenomen uit Arrenberg. Het moet zijn:
Mengelzangen op uitgezogte wijzen opgedragen aan de dichtlievende Jufferschap door een Gezelschap van jonge Dichtminnaaren. Dordrecht, 1773.
| |
| |
| |
Tempore et studio (5.18)
datering: |
1752-in of na 1757 |
werk: |
gedichten van het genootschap zijn gepubliceerd in Nagelaate poëzy van Gerard Muyser. Amsterdam, 1760. |
bron: |
Tael- en dichtkundige by-dragen 2 (1761-62), p. 297-298. |
Werk en bron doen vermoeden dat dit genootschap in categorie 1 kan worden geplaatst. |
| |
Una animo (5.20)
werk: |
H.G. Oosterdijk, Ter 25e verjaring van het Doctorengezelschap voerende tot zinspreuk: Uno animo; in Amsterdam, gevierd den 8 v Lentemaand 1776. Amsterdam, 1776.
KB: 853 G 331 |
Uit dit werk blijkt dat letterkunde niet tot de doelstelling van het genootschap behoorde: ‘Men zal hier op geen feilen smaalen/ Geneeskunst, niet de Poêzy, / Was moeder van dees' Maatschappij.’ |
| |
Voor het verstand en hart (5.21)
werk: |
Mengelingen achter de Almanach voor het jaar 1797, onder de zinspreuk: Voor het verstand en hart. Amsterdam, 1796.
UBA: XX 66 |
| |
Aanvullingen met betrekking tot genootschappen die in de inventarisatie nog ontbreken
Ars diligentiae floret (categorie 1)
plaats: |
Leiden (?) |
datering: |
rond 1761 |
werk: |
Dichtlievend veldgezang, door een konstgenootschap onder de zinspreuk Ars diligentiae floret. Leiden, 1761.
Werk zelf niet gevonden. Recensie in: Vaderlandsche letteroefeningen 1762 (I), p. 243.
Voorts publiceerde het genootschap een ‘Lofzang’ in: Winterzang, of beschouwing van het wintervermaak, door een genootschap onder de zinspreuk Studium alit artes. Leiden, 1761.
KB: 448 J 168 |
| |
Democriet (categorie 1)
plaats: |
Leiden |
datering: |
1795-1799 |
werk: |
geen publicaties gevonden. |
Een bescheiden archief bevindt zich in het gemeente-archief Leiden. |
| |
| |
Opgericht door een Leids lid van het Haarlemse Democriet, was dit Leidse genootschap qua organisatie en doelstelling geheel gelijk aan het Haarlemse. Het leidde echter een zelfstandig bestaan. |
| |
Yver doet leeren (categorie 1)
plaats: |
Leiden |
datering: |
in of voor 1765-in of na 1766 |
werk: |
Dichtlievend tijdverdrijf, of Proeven van dichtoeffeningen. Eerste stukje. Leiden, 1766.
KB: 841 C 62 |
| |
La vertu est notre muse (categorie 2)
plaats: |
? |
datering: |
rond 1791 |
werk: |
Dichtkundige lauwerbladen voor Hendrik Hooft Danielsz. Door een dichtlievend gezelschap onder de zinspreuk La vertu est notre muse. In Holland, 1791.
KB: Pamfl 22026 |
Hoofddoelstelling was politiek. |
| |
Eenige letterlievende vrienden (categorie 3)
plaats: |
Dordrecht |
datering: |
rond 1788 |
werk: |
Gemengde dichtproeven van eenige letterlievende vrienden. Dordrecht, 1788.
UBA: 376 D 15
UBL |
Meer vriendenkring dan genootschap. |
| |
Contentio dat habilitatem (categorie 4)
datering: |
in of voor 1779-in of na 1780 |
werk: |
Proeve van dichtlievende mengelstoffen, onder de spreuk: Contentio dat habilitatem. Amsterdam, 1779.
Tweede proeve van [enz.]. Amsterdam, 1780. |
Werk zelf niet gevonden. De bewering van J. Bosch, Mr. W. Bilderdijk's briefwisseling. Wageningen, 1955. p. 165, dat het om een dichtgenootschap zou gaan, is m.i. onjuist. Naar alle waarschijnlijkheid is het de zinspreuk van één auteur (Cf. Nederduitsche dicht- en toneelkundige bibliotheek (1781), p. 162 en 220). |
| |
Alimenta ministrat amicitia arti (categorie 5)
plaats: |
Enkhuizen (?) |
datering: |
rond 1767 |
| |
| |
werk: |
Herderszangen in brieven, door een genootschap onder de zinspreuk Alimenta ministrat amicitia arti. Enkhuizen, 1767. |
Het werk zelf niet gevonden. Bron is de recensie ervan in Vaderlandsche letteroefeningen 1768 (I), p. 87, waarin gesproken wordt over ‘twee paer Herders, die met een nauwen band van Vriendschap aen elkander verbonden zijn, en de edele Dichtkunst beminnen. Deze, in Friesland en te Enkhuizen woonagtig, schryven elkander Brieven, op een Herderlyken trant opgesteld’. Het is twijfelachtig, of men hier van een genootschap kan spreken. |
| |
Genootschap van Rotterdamsche dichtminnaaren (categorie 5)
plaats: |
Rotterdam |
datering: |
rond 1790 |
werk: |
gedichten in: Zedelijke mengelingen, onder de spreuk: E pluribus unum. Rotterdam, 1790. |
Werk zelf niet gevonden. Onzeker is of het hier een genootschap betreft. |
| |
Non arte sed amore poesios (categorie 5)
plaats: |
Leiden |
datering: |
rond 1794 |
werk: |
Eerstelingen, onder de zinspreuk Non arte sed amore poesios. Amsterdam, 1794.
UBU, GS-NED LXVIII-EER-b-1 (rar) |
Door J. Bosch, Mr. Willem Bilderdijk's briefwisseling, Wageningen, 1955. p. 244 een ‘studentendichtgezelschap’ genoemd. Uit het werk valt niet op te maken of het een genootschap dan wel een zinspreuk van één of enkele auteurs betreft. De catalogus van UBU vermeldt W. van Dam van Isselt als auteur. |
| |
Studium alit artes (categorie 5)
plaats: |
Leiden |
datering: |
rond 1761 |
werk: |
Winterzang, of beschouwing van het wintervermaak, door een genootschap onder de zinspreuk Studium alit artes. Leiden, 1761.
KB: 448 J 168 |
Uit het werk blijkt niet of het een genootschap dan wel een zinspreuk van één of enkele auteurs betreft. De recensie van het werk in Tael- en dichtkundige bijdragen 2 (1761-1762), p. 384-385 spreekt van een ‘genootschap’, andere bronnen suggereren dat het om één auteur zou gaan. |
| |
| |
| |
Summary
Litarary societies in the Netherlands 1748-1800; additions and corrections
This contribution presents corrections and additions on an inventory of Dutch literary societies (‘dichtgenootschappen’) between 1748 and 1800, published in Documentatieblad werkgroep achttiende eeuw XV/1 (nr. 57-58), 1983, p. 21-89.
Firstly, the information about a number of societies is completed and corrected. Secondly, a few societies that were not mentioned before are briefly characterized and classified, according to the standards used in the inventory. |
|