Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1985
(1985)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De grijns van Priapus enkele sprekende voorbeelden van achttiende eeuwse verbeelde erotiekWij hebben onze lezing ‘enkele sprekende voorbeelden van achttiende eeuwse verbeelde erotiek’ genoemd omdat we via een aantal specifieke voorbeelden iets van de complexiteit van 18e-eeuwse beeldprodukten met een erotische voorstelling willen belichten. In tegenstelling tot de meeste sprekers en spreeksters zullen wij onze voorbeelden niet ontlenen aan de Nederlandse en Vlaamse geschiedenis. Ons verhaal zal zich afspelen op een aantal plaatsen in het Europa van het derde kwart van de 18e eeuw en vooral in de internationale gemeenschap van beeldende kunstenaars in Rome. Wij hebben er naar gestreefd om in ons betoog voldoende algemene aspecten aan bod te laten komen om het voor neerlandici en historici van Nederland en Vlaanderen van belang te doen zijn. Onze uiteenzetting heeft een aantal doelen van een verschillende geaardheid. Wij willen iets laten zien van het werk van een 18e-eeuwse kunstenaar die zich met een bijzondere culturele bagage op het terrein van de erotiek begaf en de verschillende invloeden die daarbij in het spel waren analyseren. Voor een deel heeft ons verhaal ook een polemische opzet; wij willen de wijze waarop dit werk in de kunsthistorische literatuur is behandeld bekritiseren en enkele conclusies daaraan verbinden die voor ons een leidraad zullen vormen bij verder onderzoek naar verbeelde erotiek. Wij zullen vertrekken vanuit een kleine groep tekeningen van de kunstenaar Henry Fuseli. Tekeningen die in het prentenkabinet van de Uffizi te Florence een tamelijk anoniem bestaan leiden naast de wereldberoemde bladen van Italiaanse Renaissance meesters.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij zullen ons in dit verhaal voornamelijk beperken tot de volgende vier tekeningen die door hun formaat, techniek en uitgewerkte voorstelling meer dan de schetsmatige andere bladen te zien zijn als voltooide zelfstandige tekeningen.
Avorens ons te buigen over de betekenissen van de tekeningen willen wij u eerst laten kennismaken met de kunstenaar, en vervolgens met een eigenaar van de tekeningen. De getoonde tekeningen stammen uit het prille begin van Fuseli's loopbaan als beeldend kunstenaar.Ga naar eindnoot1Ga naar voetnoot* Ze dateren uit de jaren dat hij in Rome verbleef, van 1770 tot 1778, om zich voor te bereiden op een schilderscarrière. Fuseli had op een relatief late leeftijd hiertoe besloten. Hij was rond de dertig jaar oud toen hij vanuit Londen afreisde voor een achtjarig verblijf in de culturele hoofdstad. De Rome-tijd blijkt voor deze autodidact overigens zeer inspirerend geweest te zijn. In 1778 in Londen teruggekeerd blijkt Fuseli een gigantische hoeveelheid energie op te kunnen brengen voor grootscheepse schilderkundige projecten die menig kunstliefhebber versteld hebben doen staan. Het meest imponerende project is Fuseli's schilderkundige droom, de Milton Gallery,Ga naar eindnoot2 geweest. Toen deze ambitieuze kunstenaar voor zijn opleiding in Rome arriveerde behoorde hij al tot de culturele elite van West-Europa. Om dit begrijpelijk te kunnen maken moeten wij toch bij zijn jeugd beginnen. Henry Fuseli werd als Johann Heinrich Füssli in 1741 in Zürich geboren. Zijn vader was werkzaam als portretschilder en was een enthousiast kunstverzamelaar. Ondanks dat Fuseli als kind veel belangstelling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toonde voor de tekeningen en prenten uit het bezit van zijn vader, en ook veel tekende, achtte zijn vader een universitaire theologische opleiding voor zijn zoon meer geschikt. Fuseli voltooide zijn opleiding voor Zwingliaanse dominee met een, naar zeggen, nogal speels-provocerende preek. De allerbelangrijkste inspiratiebron voor Fuseli's geestelijke opvoeding werd echter gevormd door de intellektuele kring rond Johann Jakob Bodmer.
Aan deze vriendenkring zijn bekende namen verbonden als die van Sulzer, Pestalozzi en Lavater. Het was het intellectuele brandpunt van Zürich waar een esthetiek, een pedagogie en een fysionomie werden geformuleerd. Bodmer die wordt beschouwd als de voorloper van de ‘Sturm und Drang’ beweging moet met zijn rijke literaire kennis veel indruk op Fuseli gemaakt hebben. In Fuseli's oeuvre vinden wij de literaire voorkeur van deze geestelijke vader terug: Homerus, het door Bodmer herontdekte Nibelungenlied, Dante, Milton en Shakespeare. Via een samenloop van omstandigheden belandde Fuseli in 1764, dan is hij 23 jaar oud, in Londen. Fuseli had enkele maanden voordat hij in Londen arriveerde samen met zijn vrienden Lavater en de gebroeders Hess een pamflet verspreid waarin het beleid van de landvoogd Grebel werd gehekeld. Uit voorzorg voor represailles werd de vier jonge intellectuelen die zich voor het eerst op sociaal-politiek terrein hadden gemanifesteerd, aangeraden de stad Zürich een korte tijd te verlaten. Tijdens hun reis door West-Europa ontmoette Fuseli in Berlijn een Engelse zaakgelastigde, Sir Andrew Mitchel, die hem als literator en vertegenwoordiger van de roemruchte Bodmer-kring in Londen wilde introduceren. De Zwitserse kunstenaar zou deze stad tot zijn vaste woonplaats maken, met de Rome-tijd als intermezzo. In Londen beijverde Fuseli zich in contact te komen met de intellectuele kringen, waarin hij overigens zeer goed slaagde. Binnen enkele jaren is hij een welkome gast bij de salon houdende adel, een trouw bezoeker van het theater, een vertrouwde sympatisant van politiek radicalen als Joseph Johnson en Thomas Paine. Met een literaire loopbaan voor ogen volgt hij de kunstwereld op de voet. Een zeer belangrijke literaire activiteit van Fuseli in de jaren voordat hij naar Rome vertrok, was zijn introductie van de toen toonaangevende kunstbeschouwing van Johann Joachim Winckelmann. Fuseli maakte door een vertaling van Gedanken über die Nachahmung der Griechischen Werke in Malerei und Bildhauerkunst, samen met vijf artikelen, in 1765, de neoklas- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sicistische esthetiek van deze lyrische bewonderaar van de Griekse beschaving voor de Engelsen toegankelijk. Fuseli was ook met de vertaling van Winkelmanns Geschichte der Kunst des Altertums begonnen, maar dat is om onduidelijke reden niet verder gekomen dan een gedeeltelijke proefvertaling in 1768. Door zijn vertalingen zou Fuseli als een propagandist van Winckelmanns esthetiek gezien kunnen worden. Opmerkelijk is echter dat Fuseli's tekenstijl zich in deze jaren onttrekt aan de neoklassicistische regels van de kunstfilosofische archeoloog. Enkele jaren later zou Fuseli openlijk met Winckelmanns ideeën polemiseren.Ga naar eindnoot3 Een ander belangrijk aspect van de Londense jaren voor het vertrek naar Rome, is de verschuiving in het denken van Fuseli die zich op het niveau van de kunstfilosofische vooronderstellingen voltrekt. Fuseli had de mening van de kring rond Bodmer gedeeld dat de kunst en de moraal niet te scheiden zouden zijn; dat de kunstzinnige activiteit bij uitstek een ethische was. Fuseli had deze propositie samen met Sulzer in het artikel Allgemeinen Theorie der schönen KunstGa naar eindnoot4 vertegenwoordigd. Maar zoals Fuseli zelf steeds meer afstand neemt van religieuze dogma's en kunstfilosofische geboden, zo verbreekt hij de denkbeeldige relatie tussen kunst, religie en moraal. Hierin lijkt hij Rousseau te volgen. Over Fuseli's relatie met de ideeënwereld van Rousseau komen we straks uitvoeriger terug. De groep tekeningen die de casus van dit verhaal vormen maken deel uit van de verzameling van wijlen Herbert Horne die zich in Florence bevindt. Wij hebben ons daarom gedurende ons onderzoek aangewend om te spreken over de Horne-tekeningen, een neutrale benaming die berust op het enige objectieve gegeven namelijk hun verblijfplaats. Het lijkt op zijn plaats even kennis te maken met de laatste en enig bekende eigenaar van deze intrigerende tekeningen. Een klein stukje receptiegeschiedenis. Horne werd in 1864 in Londen geboren en groeide op in een milieu van architecten en ontwerpers. Hij volgde deze traditie door als leerling bij Mackmurdo in dienst te treden. Eerst voor Mackmurdo en later zelfstandig redigeerde hij het tijdschrift The Hobby Horse, een kunsttijdschrift dat de ideeën van de utopische ‘Arts & Crafts’ beweging uitdroeg.Ga naar eindnoot5 In dit tijdschrift manifesteerde de jonge Horne zich als dichter, criticus en typograaf. In deze periode stond hij onder de invloed van Walter Pater en was vertrouwd met de kring rond William Morris. De ontmoetingen met Oscar Wilde moeten echter nog meer indruk op Horne gemaakt hebben.Ga naar eindnoot6 Horne was dus vertrouwd met de kleine groep kunstenaars die achteraf representatief geacht worden voor het fin de siècle in Londen. Hij leefde in een wereld waarin ook het erotische werk van Aubrey | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beardsley ontstond. Home verzamelde in deze tijd intensief 18e eeuwse aquarellen en tekeningen. Waarschijnlijk heeft Horne Fuseli's tekeningen in deze jaren op een veiling of in een kunsthandel gekocht; in deze tijd kwam namelijk een aanzienlijk deel van Fuseli's tekeningen op de Londense kunstmarkt. Een groot gedeelte hiervan is toen naar Fuseli's geboorteland, Zwitserland, gegaan. Veel activiteit heeft Horne niet op het gebied van erotika ontwikkeld. Wij kunnen alleen nog vermelden dat er zich nog een Japanse erotische prent in zijn collectie bevindt en dat hij zijn prille dichters carrière begon met het vertalen van Latijnse erotische gedichten. In 1904 vestigt Horne zich in Florence. Zijn steeds groter wordende belangstelling voor de vroege Renaissance had hem daar heen gevoerd. Voordat hij naar Florence verhuisde stootte hij een gedeelte van zijn collectie Engelse tekeningen af om zijn emigratie te financieren.Ga naar eindnoot7 Op een veiling heeft hij drie erotische tekeningen van Fuseli verkocht die later een hoofdrol zijn gaan spelen in het wetenschappelijke vertoog over het erotische werk van Fuseli.
Deze drie tekeningen zijn minder expliciet erotisch van karakter en konden daarom op de grens van wat toelaatbaar werd geacht worden besproken. De tekeningen die wij bespreken zijn door Horne voor zover wij hebben kunnen nagaan niet op de veiling van 1904 aangeboden en door hem meegenomen naar Italië. Na een Engels verblijf van ruim 130 jaar keerden de tekeningen terug naar het land waar ze zijn gemaakt. In Florence groeide Horne uit tot een actief verzamelaar en gedegen kenner van Italiaanse kunst wat onder andere resulteerde in een standaardwerk over Botticelli.Ga naar eindnoot8 Horne bevond zich in Florence in het gezelschap van de grondleggers van de huidige kunstgeschiedenis, Aby Warburg en Bernhard Berenson.Ga naar eindnoot9 Herbert Horne stierf in 1916 en liet zijn huis en verzameling na aan de stad Florence met de bedoeling dat zijn verzamelactiviteiten, nu in gemeenschapshanden, zouden worden voortgezet.Ga naar eindnoot10 De in zijn bezit aanwezige Fuseli's waren daarmee de eerste expliciet erotische tekeningen van zijn hand die zich in een openbare collectie bevonden, zij het tamelijk verscholen. Het behoort tot de moeizame en soms verbazingwekkende geschiedenis van de verbeelde erotiek dat deze tekeningen pas ruim een halve eeuw later voor het eerst werden gepubliceerd; voordien waren ze ook voor Fuseli-kenners onbekend of werden genegeerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste en nagenoeg enige,Ga naar eindnoot11 die enkele uitspraken over deze tekeningen heeft gedaan, is de Duitse kunsthistoricus Gert Schiff. Schiff heeft ruim vijftien jaar lang voor het ‘Schweizerisches Institut für Kunstwissenschaft’ onderzoek mogen doen naar de kunstproduktie van de in Zwitserland geboren Fuseli. De bevindingen van dit langdurige en nauwgezette onderzoek vonden hun neerslag in 1973 in een grootse tweedelige oeuvre-catalogus. De Horne-tekeningen verkregen in deze oeuvre-catalogus voor het eerst in hun tweehonderd jaar oude bestaan de publieke aandacht van wetenschappelijk geïnteresseerden. Onze onvrede echter met de uitspraken van Schiff vormt in feite de aanleiding van het ontstaan van deze lezing. Schiff, die normaliter de iconologische methode van kunsthistorisch onderzoek zeer trouw is, koos in het geval van de erotische tekeningen voor een psychoanalytische verklaring. Niet in het cultuurhistorisch onderzoek zocht hij een aannemelijke betekenisgeving van de tekeningen maar in een onderhoud met de Amsterdamse sexuoloog dr. Coenraad van Emde Boas.Ga naar eindnoot12 De Horne-tekeningen krijgen aandacht inzoverre zij de psychische problematiek van Fuseli zouden verraden die in zijn latere, meer subtiel erotische, werk nog complexer tot uitdrukking zou komen. De erotische tekeningen zouden Fuseli's angst voor vrouwen visualiseren. Zijn vrouwbeeld zou een binair concept geweest zijn. Achter het beeld van de beminnelijke, liefhebbende vrouw zou altijd het spookbeeld van de wrede, hardvochtige vrouw huizen, en vice versa. Aan dit tweeledige vrouwbeeld zou een polair sadomasochischtisch verlangen ten grondslag liggen. Deze complexe, verstoorde psychische gesteldheid zou het Fuseli onmogelijk gemaakt hebben een zogenaamde ware emotionele binding met een vrouw aan te gaan. De bijbehorende traumatische ervaringen zouden de vroegtijdige dood van de moeder zijn, en in verband hiermee, de afhankelijkheid van een autoritaire vader die Fuseli gebood een theologische in plaats van een artistieke opleiding te volgen terwijl de vader zelf als beeldend kunstenaar werkzaam was. Schiff beschouwt de Horne-tekeningen als een sublimatie van een verstoord libido, als een getuigenis van een in sexueel opzicht geperverteerde geest. Gezien het toegeschreven karakter ligt het nogal voor de hand dat deze kunsthistoricus de tekeningen rekent tot het niet-officiële werk van Fuseli. Ze zouden ongeschikt zijn voor het oog van het beschaafde kunstpubliek.Ga naar eindnoot13 Zoals wij in het vervolg van onze lezing aannemelijk hopen te maken zijn wij niet in staat Schiffs mening te delen.Ga naar eindnoot14 Fuseli's interesse voor het duistere terrein van de erotica is naar ons idee niet te begrijpen als een ziekelijke fascinatie van één persoon, ook niet van enkele geper- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verteerde geesten, maar meer als een tastende intellectuele poging om grip te krijgen op het terrein waarvan men in de achttiende eeuw steeds meer gaat geloven dat het tot de drijfveren van het menselijk bestaan behoort. In deze tijd zien we het ontstaan van de behoefte om het erotische tot het rationele veld te winnen; een intellectuele behoefte waarmee natuurlijk ook weer de draak te steken is. Schiff vergat in zijn flirt met de psychoanalyse het traditionele iconologische werk te doen. Enige aandacht voor de Priapuscultus en voor de erotische beeldtraditie zou toch wel op haar plaats geweest zijn. Schiff hield te krampachtig aan de geïsoleerde positie van de erotische tekeningen van Fuseli vast om een relatie met andere vormen van verbeelde erotiek te kunnen leggen. Voordat wij zelf een poging zullen wagen om die relatie wèl te leggen zullen we enkele van de Horne-tekeningen iets nauwkeuriger beschrijving. Zoals gezegd hebben wij vier tekeningen met een voltooid en zelfstandig karakter uit de Horne-tekeningen gekozen voor een nadere beschouwing. Het zijn grote mooi uitgewerkte, gewassen tekeningen. Ze hebben een formaat zo rond de 30 bij 40 centimeter. De voorstellingen zijn voorzichtig met potlood opgezet en vervolgens met pen en penseel subtiel uitgewerkt en ingekleurd met inkt in grijze, roodbruine en groene tinten. Wij willen vier tekeningen samen met u observeren. De gedachte die constant op de achtergrond zal meespelen is dat toeval in deze zorgvuldig uitgewerkte verbeelde wereld niet bestaat. Fig. 9. Het decor van deze tekening bestaat uit een Priapus-altaar en een boomstronk. De hoofdrolspelers, een naakte man en een naakte vrouw, liggen horizontaal tussen deze attributen geklemd. De man zet zich schrap tegen de boomstronk en klemt zich vast aan de enorme fallus van de boosaardig kijkende Priapus. De Priapusgod was de vruchtbaarheidsgod van de klassieke oudheid bij uitstek. In de 18e eeuw genoot deze mythologische figuur hernieuwde aandacht. Later in de lezing zullen wij hierop nog uitgebreid terug komen. De vrouw ligt nogal verkrampt achterover. Haar ene vuist balt zich om een lok van haar lange haar. Opvallend is dat zowel de man als de vrouw gespierde atlethische lichamen hebben. Dit is een typerend kenmerk van Fuseli's stijl.Ga naar eindnoot15 Zijn verbeelde personen zijn vaak androgyn van karakter. De vrouwen zijn heel vaak alleen aan hun rijke dameskapsel of hun borsten als vrouwen te herkennen. De naakte man kijkt tussen de borsten van de vrouw door naar de fallus; het lijkt alsof de man hoopt kracht aan deze enorme fallus te kunnen ontlenen. De scène zou in verband kunnen staan met de mythe over het offeren van maagden aan de god Priapus. De tekening zou dan echter een speelse vrije versie zijn, want het verhaal gingGa naar eindnoot16 dat de maagden zich door de herme zelf lieten inwijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fig. 10. Op deze tekening is de erotische scène in een binnenruimte gestitueerd. De naakte man rechts in beeld, die letterlijk met zijn handen in het haar zit, kijkt evenals de overige drie medespelenden naar het centrum van de voorstelling: zijn fallus. Het geklede dienstertje probeert met een sleutel het slot dat aan zijn penis hangt te openen. De Priapus-herme met zijn reusachtige fallus lijkt schamper te glimlachen terwijl hij vanonder het achtergronddoek het tafereel gadeslaat. De vrouw op bed kijkt expressieloos toe. Zij heeft een rustige, zelfverzekerde, afwachtende houding aangenomen. De personen zijn zó geplaatst dat de genitaliën van de naakten duidelijk te zien zijn. Links onderaan zien we een Grieks bijschrift dat niet meer lijkt te betekenen dan wat we al zien: op het hoge bed neerleggen. Ook in de twee volgende tekeningen zullen we Griekse bijschriften vinden. In alle drie de gevallen lijken deze tekens geplaatst vanwege het visuele effect: zij geven de tekeningen mede door de aanwezigheid van een Priapus een klassiek cachet.Ga naar eindnoot17 Door de toneelmatige schikking van de personen en de attributen heeft deze tekening een narratief karakter. Het verhaal lijkt op het abstracte niveau te draaien om de onmacht van de penis. De potente Priapusgod staat niet voor niets ironisch toe te kijken. De vrouw op het bed is voor als nog onbereikbaar. Het seksuele spel wordt gepresenteerd als een fysieke handeling. De wijze waarop de emoties van deze toneelmatige wereld in beeld zijn gezet ridiculiseert een meer psychologische of verheven opvatting van seksualiteit. Fig. 11. In deze tekening lijkt ook de macht van de fallus te worden geïroniseerd. Zij toont aardige overeenkomsten met de beeldtaal van de voorgaande tekeningen. In deze situatie wordt de man onder en boven door een vrouw beetgehouden. Zijn fallus beweegt zich nu letterlijk tussen de borsten van de vrouw door en wijst in de richting van het Priapus-altaar dat nu alleen nog maar fallus is en de inscriptie draagt die verhaald wat nu net niet lijkt te gebeuren: de geboorte van de mannelijke kracht. De kapsels van de vrouwen ademen de sfeer uit van de wufte, Rococo-mode. Het was kennelijk niet Fuseli's bedoeling om deze scène op een overtuigende wijze in de oudheid te situeren. Bovendien toont dit kunstig gecomponeerde samenspel zeer veel overeenkomsten met de erotische prenten in de 18e-eeuwse uitgaven van ‘realistische’ literatuur als de L'Anti-Justine en L'Aretin français.Ga naar eindnoot18 In deze 18e-eeuwse erotische boekillustraties vinden we ook vele denkbare houdingen in beeld gezet. Fig. 12. De laatste van de vier Horne-tekeningen die wij er voor u uit gelicht hebben vertoont veel beeldovereenkomsten met de voorgaande. De speelse variatie lijkt te liggen in de vervanging van het Priapusbeeld door een schilderij boven het bed met een Sint Joris en de draak. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze christelijke held die de draak met zijn lans doodt heeft een zelfde ironiserende functie als de grijnzende Priapus-herm. De overwonnen man wordt door een dienster geholpen zijn penis c.q. lans in de vagina c.q. drakenmuil te steken. Fuseli steekt letterlijk de draak met de seksuele man. De macht van de fallus wordt geridiculiseerd door het geraffineerde spel waarin vrouwen de dienst uitmaken. Tot zover enkele opmerkingen bij een blik op deze intrigerende tekeningen. In het vervolg van deze lezing zullen we elementen aandragen die de tekeningen historisch moeten situeren en hun betekenissen deels zullen verklaren. Enkele interpretatoren hebben de erotische tekeningen van Fuseli gereduceerd tot bezweringen van de haat/liefde voor de dominerende vrouw en als sublimaties van een ziekelijk haarfetisjisme.Ga naar eindnoot19 Het weergeven van deze psychoanalytische interpretaties zou een lezing op zich vormen en zoals u inmiddels wel zult hebben begrepen zijn wij weinig geïnteresseerd in het psychopathologische rapport van een overleden kunstenaar. Ons voornaamste doel is aannemelijk te maken dat de Horne-tekeningen van Fuseli geen geïsoleerde produkten zijn van een gefrustreerde en ziekelijk geperverteerde persoonlijkheid maar achttiende eeuwse beelduitingen zijn die stilistisch, iconologisch en sociaal-filosofisch een plaats innemen temidden van een bredere beeldproduktie. Een deel van die beeldproduktie bestond uit de publikatie in de vorm van gravures van erotische objecten uit de klassieke oudheid zoals die in de tweede helft van de achttiende eeuw bij opgravingen in Pompeï en Herculaneum werden gevonden.Ga naar eindnoot20 Iemand als Pierre François Hugues een antiekhandelaar met een dubieuze reputatieGa naar eindnoot21 publiceerde, onder het pseudoniem d'Hancarville of helemaal anoniem een aantal boeiende semi-wetenschappelijke verhandelingen die rijkelijk met voorbeelden van klassieke erotica zijn verlucht.Ga naar eindnoot22 De erotica van de klassieke oudheid vormde een vast onderdeel van een aantal grote verzamelingen, hoewel ze niet aan iedere bezoeker werd getoond. Het bekendste voorbeeld hiervan is het Portici museum te Napels waar de koninklijke collectie van vondsten uit Pompeï en Herculaneum werden bewaard.Ga naar eindnoot23 Binnen een beperkt circuit van verzamelaars en kunstenaars was men tamelijk vertrouwd met Romeinse gevleugelde fallussen, Priapushermen, geile satyrs en vrijende paren op olielampjes.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het publiceren van de hier getoonde voorbeelden was in de late 18e eeuw niet onomstreden. D'Hancarville publiceerde niet zonder reden soms anoniem. Voor een deel moeten zijn boeken die uiterlijk degelijk wetenschappelijk ogen zelf als erotica worden opgevat. Bijvoorbeeld zijn publikaties Monumens de la vie privée des douze Cesars en Monumens du culte secret des Dames Romaines die gravures naar klassieke gemmen zouden bevatten met verklarende teksten. In feite gaat het hier om grotendeels aan d'Hancarville's eigen verbeelding ontleende voorstellingen en vormen ze de aardigste voorbeelden van 18e-eeuwse erotiek. Daarnaast schreef d'Hancarville, minder anoniem, ook serieuzere teksten over de erotische kunst van de oudheid, bijvoorbeeld in de publikatie van de vazenverzameling van William HamiltonGa naar eindnoot25 over wie straks nog een enkel woord. De belangstelling die er echter in een kring van verzamelaars en kenners bestond voor klassieke erotische voorwerpen gold niet in de eerste plaats het erotische. In de voor deze periode typerende behoefte om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zich een encyclopedisch beeld van de cultuur van de bewonderde Grieken en Romeinen te verkrijgen werden alle overgeleverde teksten en objecten onderwerp van beschouwing, ook de erotische. De klassieke erotica werd in deze tijd niet zomaar plotseling ontdekt, ze werd niet langer uit de weg gegaan, ze werd voorwerp van fascinatie. Typerend voor de manier van omgaan met deze voorbeelden van expliciete erotica in de tijd van Fuseli is de reactie op de publikatie van Payne Knight over de Priapuscultus.Ga naar eindnoot26 Aan een brief van de verzamelaar, gezant te Napels, William Hamilton over fallusverering voegde Knight een soort wetenschappelijk betoog toe. Hamilton schreef zijn brief aan de Society of Dillettanti, een gezelschap van gentlemen-geleerden. De brief van Hamilton beschreef het in het stadje Isernia in het koninkrijk Napels nog bestaan van een soort Priapuscultus, de openlijke verering en symbolische offering van het mannelijk geslachtsdeel. Priapus heette nu St. Cosmo en was in een plaatselijke vorm van katholicime opgenomen. In Engeland nam men in een kring van kenners en geïnteresseerden met belangstelling en een klein lachje achter de hand, kennis van de beschrijving en ging over tot de orde van de dag. De Society of Dillettanti vond de brief zelfs zo boeiend dat hij voor de leden werd gedrukt. Toen Knight enkele jaren later het relaas van Hamilton, verrijkt met zijn eigen betoog en enkele prenten van onder andere Priapusbeeldjes en fallische amuletten, publiceerde voor een iets groter publiek kwamen er zulke sterk afwijzende reacties op zijn boek dat hij zich gedwongen zag het uit de handel te nemen.Ga naar eindnoot27 Een voorbeeld als dit illustreert het feit dat voor een bepaald publiek uit de hoogste klassen expliciete erotica bespreekbaar en zichtbaar was en interessant of curieus werd gevonden terwijl een verpreiding onder een groter publiek zeer problematisch was.Ga naar eindnoot28 Het ondergrondse bestaan en het relatief laat bekend worden van Fuseli's erotische werk heeft veel kunsthistorische auteurs er toe gebracht om de tekeningen te beschouwen als alleen voor de kunstenaar zelf bedoeld, privé-uitingen niet bedoeld om ooit door iemand te worden gezien. Een weinig waarschijnlijke veronderstelling gezien het formaat, de techniek en het voltooide karakter van de tekeningen die dezelfde is als van die tekeningen die een duidelijke publieke functie hadden. Naar ons idee hadden de Horne-tekeningen dan ook evenzeer een publieke functie, namelijk voor het selecte publiek dat de boeken van d'Hancarville kocht, Rowlandson's erotische spotprenten verzamelde, Fanny Hill las, discussieerde over de Nouvelle Héloise van Rousseau etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Horne-tekeningen staan niet alleen in relatie met de erotische documenten uit de klassieke oudheid, maar eveneens met die van de 16e eeuw. De meest besproken erotische verbeeldingen van de moderne geschiedenis zijn de gravures met copulerende paren van Marc-Antonio Raimondi. De geschiedenis van deze gravuresGa naar eindnoot29 toont ons een prachtige mythevorming die al in de 18e eeuw haar betovering kende. Raimondi zou deze serie gravures, die vanwege de standjes ook wel met het Italiaanse 'i Modi' aangeduid worden, naar tekeningen van Giulio Romano gemaakt hebben. Er gaat zelfs een gerucht dat Romano de schetsen van copulerende paren op de wanden van het Vaticaan getekend had om zijn ongenoegen over de niet-punctuele betaling van zijn schilderarbeid te uiten. Waar of niet, de publikatie van de gravures in 1523 in Rome moet een enorme opschudding teweeg gebracht hebben, met het gevolg dat paus Clemens VII zich genoodzaakt voelde de gedrukte exemplaren als wel de kopergravures te vernietigen. Raimondi zou zelfs enkele maanden in de gevangenis beland zijn. De ontwerper, Giulio Romano, zou net op tijd zijn toevlucht gevonden hebben aan het hof van Frederico Gonzaga II te Mantua. Hiermee is echter de geschiedenis nog niet ten einde. De beroemde satiricus Pietro Aretino zou in reactie op de hypocriete houding van het Vaticaan bij elke gravure een erotisch sonnet geschreven hebben. Deze liederlijke beschrijving van de verschillende standjes zou onder de titel Sonnetti Lussuriosi in 1527 in Venetië uitgegeven zijn. Deze sonnetten en een andere publikatie Ragionamenti hebben Aretino voor altijd verbonden met de erotische beeldproduktie. De anekdote blijkt nog steeds voor historici een uitdaging te kunnen zijn. In een publikatie van enkele jaren geleden, in 1977, wordt zelfs het historisch verband tussen de erotische gravures van Raimondi en de sonnetten ontkend.Ga naar eindnoot30 De 16e eeuwse biograaf Vasari zou deze legende in het leven geroepen hebben. Aretino moet in de 18e eeuw een zeer geliefd schrijver geweest zijn. Ook van Fuseli weten we dat hij deze lectuur zeer hoog waardeerde. Raimondi's gravures met de copulerende paren blijken ook de verbeelding in de 18e eeuw sterk geprikkeld te hebben. Men bleek bijvoorbeeld zeer geïnteresseerd te zijn in de negen fragmenten die op een veiling in 1775 in Parijs beschreven werden als de enige echte sporen van deze legendarische 16e-eeuwse serie. Via het bezit van een zeer goede vriend van Fuseli, Sir Thomas Lawrence, zijn deze negen fragmenten in het British Museum beland.Ga naar eindnoot31
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 (dia 1). Henry Fuseli (1741- 1825), ‘Bacchanaal’.
2 (2). Fuseli, ‘Naakte, vastgebonden man met geërekteerde penis omringd door twee vrouwen’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 (3). Fuseli, ‘Een kopulerend paar waarvan de vrouw een kunstpenis draagt’.
4 (4). Fuseli, ‘Geklede, liggende vrouw met blote billen’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 (5). Fuseli, ‘Staande geklede vrouw met voor haar een geknielde naakte man met geërekteerde penis’.
6 (6). Fuseli, ‘Kopulerend paar, naar Giulio Romano's i modi’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 (7). Fuseli, ‘Studie naar naakte man’.
8 (8). Fuseli, ‘Studie naar ityphalliese man’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9 (9). Fuseli, ‘Kopulerend paar op Priapus-altaar’.
10 (10). Fuseli, ‘Erotiese burleske’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11 (11). Fuseli, ‘Naakte man met geërekteerde penis in een eroties spel verwikkeld aan de voet van een Priapus-altaar’.
12 (12). Fuseli, ‘Eroties spel van een man en twee vrouwen’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13 (14). Fuseli, ‘Voor het haardvuur’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14 (23). Klein, gouden fallies amulet.
15 (27). Priapus-herme op vogelpoot.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. Oude en moderne amuletten. Uit: R.P. Knight, A discourse on the worship of Priapus. London 1786.
17 (29). Priapus-verering. Uit. C. Famin, Peintures, bronzes et statues érotiques. Paris 1856.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. Priapus-herme. Uit: C. Famin, Peintures, bronzes et statues érotiques. Paris 1832.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. Priapus-verering. Uit: D'Hancarville, Monumens de la vie privée des douze Césars. Caprée 1780.
20. Medaillon. Uit: D'Hancarville, Monumens... Caprée 1780.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21 (38). Gemme. Uit: D'Hancarville, Monumens de la vie privée des douze Césars. Caprée 1780.
22 (39). Medaillon. Uit: D'Hancarville, Monumens... Caprée 1780.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23 (33). Naar een Pompeiaans fresko. Uit: C. Famin, Peintures... Paris 1856.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24 (45). Marc-Antonio Raimondi (c.1480 - c.1530), Een voorbeeld van de serie i modi.
25 (46). Fragmenten van i modi.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26-27 (61). Voorbeelden uit L'Aretin français. Londres 1787.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28. Agostino Carraci (1557-1602), ‘Kopulerende satyr en nimf’.
29. Carraci, ‘Het schietlood’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook werden er vrije versies bedacht. In 1787 verschijnt de Franse versie, L'Aretin français een onder pseudoniem gepubliceerde uitgave van Félix Nogaret.
Aan de hand van enkele dia's willen wij u laten zien dat de 16e-eeuwse erotica, onder andere die van Raimondi en Romano, op de 18e eeuw een inspirerende invloed gehad hebben. Bovendien zal blijken dat enkele aspecten van de klassieke oudheid als een rode draad door de eeuwen heenloopt. De gravures van Raimondi geven een indruk van de overeenkomsten, maar ook van de verschillen met die van het werk van Fuseli en zijn tijdgenoten.
De gravure van Raimondi naar een antiek bas-reliëf toont een meer mythologische setting. Als wij naar de Horne-tekeningen met het Priapus-altaar naast deze prenten van Raimondi plaatsen dan wordt duidelijk dat de 16e eeuw een belangrijke schakel in de geschiedenis van de erotica is. Johan Tobias Sergel, de allerbelangrijkste figuur voor FuseliGa naar eindnoot32 in de Rome-tijd, heeft een tekening naar een gravure van Raimondi gemaakt.
Een 16e-eeuwse gravure naar een fresco van Romano toont dat de fascinatie voor de Priapus en de vrouw al in de 16e eeuw bestond. Tegelijkertijd zien we dat het 16e-eeuwse voorbeeld minder exhibitionistisch van karakter is.
Het erotische werk van Giulio Romano heeft in de 18e eeuw haar uit- straling gehad, vooral de fresco's van het paleis van zijn beschermheer Frederico Gonzaga II te Mantua.Ga naar eindnoot33 Ook Fuseli bezocht dit paleis, namelijk op zijn terugreis van Rome naar Londen.Ga naar eindnoot34 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar het werk van Raimondi en Romano staat niet op zichzelf. Het erotische werk van bijvoorbeeld Agostino Carraci, Rosso en Primaticcio waren in de 18e eeuw wel bekend. Drie gravures naar Primaticcio laten zien dat de Priapus-herme en de satyr in de 16e eeuw bekende elementen waren en dat de gravures qua stijl en complexiteit niet onder doen voor die van Fuseli en zijn kring.
De vier Horne-tekeningen nemen een plaats in die lijkt te liggen tussen de zogenaamde hogere beeldproduktie van de 18e eeuw en het terrein van de erotische grafiek die vaak door graveurs en kunstenaars van een kwalitatief mindere rang als illustraties bij erotische romans werden vervaardigd.Ga naar eindnoot35 Grafiek waarbij de voorstelling er vooral op gericht lijkt om op een bijna technische manier aan te geven hoe twee of meerdere per- sonen een geslachtelijke omgang uitvoeren. Bij deze utilitaire erotische grafiek is de aandacht voor de kunstzinnige middelen duidelijk ondergeschikt aan het weergeven van een bepaalde seksuele handeling.Ga naar eindnoot36 Het was in de officiële kunst van de 18e eeuw zeker niet gebruikelijk om de menselijke figuur helemaal naakt af te beelden, dat wil zeggen zo dat ook de geslachtsdelen zichtbaar zijn.Ga naar eindnoot37 Bij de utilitaire erotische grafiek is dit echter bijna zonder uitzondering het geval. Hoe de verhouding tussen de Horne-tekeningen en deze utilitaire erotische grafiek precies ligt is moeilijk te zeggen. De erotologie, zoals Lo Duca dat graag noemt,Ga naar eindnoot38 bevindt zich in een pril stadium en tot nu toe ging de aandacht steeds uit, zoals ook hier, naar het erotische werk van kunstenaars van naam. Binnen de utilitaire erotica bestaan grote kwalitatieve verschillen; van slordig in elkaar gedraaide en slecht getekende boekillustraties tot produkten die met veel vakmanschap, humor en intelligentie zijn vervaardigd.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de interpretatie van Fuseli's erotica zijn ‘frustratie’ en ‘fetisjisme’ sleutelwoorden geworden die zijn belangstelling voor erotische onderwerpen moeten verklaren. Wij zijn van mening dat woorden als plezier, verwondering, nieuwsgierigheid en eruditie effectiever zijn om zijn belangstelling binnen een 18e-eeuwse context te plaatsen. Naast kennis en bewondering voor de kunst van de klassieke oudheid en de late Renaissance had Fuseli in zijn Rome-tijd een meer dan gewone kennis van de Europese literair-filosofische actualiteit. Fuseli's eruditie en denkstijl blijkt uit een bijzondere pamflettistische tekst die hij in 1767 enkele jaren voor zijn vertrek naar Rome in 1770 publiceerde over het werk van Rousseau en diens conflict met de Schotse filosoof David Hume. Het geschrift van Fuseli, Remarks on the writings and conduct of J.J. Rousseau,Ga naar eindnoot40 moet gezien worden in het licht van een reeks artikelen, pamfletten en schotschriften die in Engeland verschenen toen Rousseau's verblijf daar in 1766 uitliep op een openlijke ruzie met Hume. Fuseli schreef deze Rousseau-tekst op jeugdige leeftijd, hij was toen 26 jaar oud, maar er spreekt een gedegen kennis van het oeuvre van Rousseau uit. En niet alleen van dat van Rousseau, schijnbaar moeite- loos stampte Fuseli het kleine boekje vol met verwijzingen naar klassieke auteurs, Shakespeare, Dante, Milton e.a., waarmee de tekst overigens nagenoeg onleesbaar werd. Vooral uit de laatste hoofdstukken blijkt uit vele detailopmerkingen dat Fuseli zeer goed op de hoogte was van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wat er aan meningen over Rousseau door het Europa van dat moment cirkuleerde. Zonder Rousseau slaafs te volgen neemt hij stelling voor diens denken levenswijze en kritiseert hij op felle soms sarcastische toon Rousseau's tegenstanders. Fuseli's boekje over Rousseau is een soort proeve van bekwaamheid van een jonge ambitieuze schrijver, gericht tot het zeer specifieke publiek van literatuur en filosofie kenners, de toenmalige intellectuele voorhoede. Voor ons is de tekst vooral interessant omdat het aantoont waar Fuseli van op de hoogte was, dat hij goed wist wat er in de wereld te koop was. Zo geeft hij er in zijn betoog meerdere malen blijk van de erotische sonnetten van Aretino te kennen en te bewonderen.Ga naar eindnoot41 Uit Fuseli's Remarks... over Rousseau spreekt een specifieke, hoewel voor de 18e eeuw niet uitzonderlijke, visie op de vrouw die voor een begrip van zijn erotische werk nuttig is. In navolging van Rousseau ziet hij de vrouwen in de eerste plaats als gevoelsmensen, ze zouden het hoofd in het hart dragen. Intellectueel schatte hij vrouwen zeker niet hoog in terwijl andere aspecten van de vrouw, gevoelsmatige en uiterlijke, bronnen waren van een aan verering grenzende bewondering.Ga naar eindnoot42 Meer algemeen kunnen we stellen dat uit het geschrift blijkt dat zedelijke en morele vraagstukken over bijvoorbeeld opvoeding, geslachtelijkheid en het huwelijk, zoals die door de crème de la crème van geestelijk Europa werden gesteld, verdedigd en aangevochten voor Fuseli vertrouwd terrein waren voordat hij naar Rome afreisde. De Horne-tekeningen zijn op voornamelijk stilistische gronden gedateerd in Fuseli's periode in Rome tussen 1770 en 1778.Ga naar eindnoot43 Er zijn naar ons idee echter meerdere redenen bijvoorbeeld iconologische maar ook sociaal-historische, die een ontstaan in Rome zeer waarschijnlijk maken. Niet alleen zien we de voorwerpen van het klassieke Rome in de tekeningen terug maar vooral thematisch zijn er elementen die op een invloed van het dagelijkse en artistieke leven van het 18e-eeuwse Rome wijzen. Fuseli was zeker niet de enige buitenlandse kunstenaar die in de jaren '70 van de 18e eeuw in Rome was; er verbleven er vele honderden uit Duitsland, Engeland, Frankrijk en ook uit noordelijke landen als Nederland en de Scandinavische landen.Ga naar eindnoot44 Voor een beeldend kunstenaar was in deze periode een leertijd in Italië een bijna noodzakelijke voorwaarde om serieus genomen te worden in zijn, en in een enkel geval ook haar, vak. Sociaal gezien waren de buitenlandse kunstenaars op elkaar betrokken. Ze vormden een aparte gemeenschap los van de Italianen. Ze ontmoetten elkaar in de koffiehuizen rond het Piazza di Spagne of tijdens de modellensessies van een instelling als de Franse academie te Rome.Ga naar eindnoot45 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 (58). Louis Binet (1744-c.1800), Edmond die met veel interesse van erotika geniet onder de hoede van een geestelijke. Uit: N.A.E. Restif de la Bretonne, La paysanne pervertie. Paris 1775.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
31 (67). Priapus, de lievelingsgod van de vrouwen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
32. Frontispice van La Foutro-manie. Londres 1791.
33. Priapus als aanknopingspunt. Uit: D.A.F. de Sade, La nouvelle Justine. Paris 1797.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
34. Dominique Vivant Denon (1747 - 1825), een meisje offert haar maagdelijkheid aan Priapus. Uit: A. de la Fizelière, L'oeuvre originale de Vivant Denon. Paris 1873. (no. 288).
35. Vivant Denon, ‘Koning Phallus’. Uit: A. de la Fizelière, L'oeuvre originale de Vivant Denon. Paris 1873. (no. 299).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
36 (75). Philippe Caresme (1734-1796), ‘Bacchanten’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
37. Tempel der liefde. Uit: La Foutro-manie. Londres 1791.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38 (77). Fuseli, ‘Kussend paar’.
39. Fuseli, ‘Hartstochtelijke zoen’. (Schiff 1580).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40 (81). Johan Tobias Sergel (1740-1814), ‘Hartstochtelijke zoen’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De mythe bestaat dat kunstenaars in deze tijd, zoals ook de Bentbeughels een eeuw eerder, een tamelijk vrijgevochten leven leidden, ook op seksueel gebied.Ga naar eindnoot46 Er zijn een aantal anekdoten die dit lijken te bevestigen, hoewel deze weinig zeggen over de frequentie en het belang dat het voor de kunstenaars in Rome vormde. Wel mogen we aannemen dat de jonge kunstenaars niet alleen artistiek gezien wereldwijzer naar huis terugkeerden. Om een enkel voorbeeld te geven wijzen wij op de legende rond de Zweedse beeldhouwer Johan Tobias Sergel (1740-1814). Sergel die overigens met Fuseli een intensief vriendschappelijk contact had gedurende al zijn Romeinse jaren. Sergel over wie nooit zonder het epiteton hedonistisch wordt gesproken, organiseerde op gezette tijden met zijn kunstvrienden orgieën in de klassieke sfeer, volgens de overlevering moeten het ware bacchanalen zijn geweest.Ga naar eindnoot47 Per definitie zijn er weinig objectieve gegevens over dergelijke gebeurtenissen voor handen, maar de indruk lijkt gerechtvaardigd dat binnen het kunstenaarswereldje te Rome de seksuele moraal tamelijk los en speels was. Dit specifieke sociale klimaat lijkt ons bij het ontstaan van Fuseli's erotische werk een voorwaarde scheppende rol te spelen. Het produceren ervan blijkt mogelijk te zijn geweest en het tonen ook, zij het binnen beperkte kring. In de nalatenschap van Sergel bevinden zich een aantal tekeningen van Fuseli die hij in Rome had gekregen. Het feit dat hieronder ook een erotische tekening is bevestigd ons vermoeden dat in ieder geval een collega kunstenaar het erotische werk onder oog kreeg, en in dit geval genoeg waardeerde om het tot zijn dood te bewaren.Ga naar eindnoot48
Sergel was zeker niet de enige kunstenaar waar Fuseli artistiek en persoonlijk dichtbij stond in zijn Romeinse periode. Op een tentoonstelling over de kring rond Fuseli, die een paar jaar geleden in Amerika is gehouden, kon men het werk van meer dan 25 verschillende kunstenaars laten zien, terwijl men zich bij de keuze nog had beperkt tot kunstenaars die werk hebben gemaakt dat stilistisch aan dat van Fuseli verwant is.Ga naar eindnoot49 Om daar een indruk van te geven laten wij enkele voorbeelden zien.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De buitenlandse kunstenaars hadden relatief weinig contact met het dagelijkse leven van de Italianen in Rome maar uitzonderlijke gebeurtenissen als bijvoorbeeld het roemruchte Romeinse carnaval zal ze toch niet zijn ontgaan. In Goethe's befaamde Italiënische Reise is een opmerkelijke beschrijving van dit carnaval opgenomen.Ga naar eindnoot50 De manier waarop Goethe daarnaar keek mogen we wellicht enigszins met Fuseli vergelijken; de blik van een noordelijke geletterde met de historische ‘Sturm und Drang’ periode al achter zich. Goethe viel het op dat het erotische door toespelingen in de carnavalskledij en het gedrag van de carnavalsvierders een belangrijke rol speelde. Veelvuldig kleedden mannen en ook vrouwen zich in travestie waarbij mannen voorkeur voor vulgaire volkstypen leken te hebben en zich een bijpassend uitdagend gedrag aanmaten.Ga naar eindnoot51 We kunnen in dit verband niet lang bij Goethe en zijn observaties stilstaan. We citeren nog een voorbeeld van een door hem beschreven carnavalsfiguur omdat het iets kan zeggen over hoe de Horne-tekeningen te lezen. ‘Hier kommt ein Pulcinell gelaufen, dem ein grosses Horn an bunten Schnüren um die Hüften gaukelt. Durch eine geringe Bewegung, indem er sich mit den Weibern unterhält, weiss er die Gestalt des alten Gottes der Garten in dem heiligen Rom kecklich nachzuahmen, und seine Leichtfertigkeit erregt mehr Lust als Unwillen.’Ga naar eindnoot52 Wij concluderen uit deze passage dat het in die tijd binnen het carnaval mogelijk was een burleske toespeling op een grote fallus te maken, sterker nog men vond het leuk. Verder associeert Goethe de grote fallus met de tuingod uit de oudheid, met Priapus. Kennelijk voor hem, en naar hij impliceert ook zijn lezers, een vertrouwde figuur waarvan de naam niet hoeft te worden genoemd. Dat de buitenlanders oog hebben voor het pittoreske van de Italiaanse bevolking blijkt natuurlijk in de eerste plaats uit hun beeldende produkten. Contacten hadden ze er, zoals gezegd, minder mee. Waar ze wel contact mee hadden, naast met elkaar, was met de stroom van buitenlanders op hun zogenaamde Grand Tour. De educatiereis die vooral voor jonge mannen uit Engelse welgestelde kringen, maar ook uit andere Europese landen als Nederland, een verplicht nummer in hun op- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voeding vormde. Voor de kunstenaars waren deze Grand Touristen niet in de laatste plaats interessant als potentiële kopers van hun werk.Ga naar eindnoot53 Fuseli verkocht vanuit Rome, ook op deze manier, de meeste van zijn tekeningen naar Engeland.Ga naar eindnoot54 Daaronder waren misschien ook wel, al is dat niet meer dan een veronderstelling, zijn erotische tekeningen. Belangrijker echter dan een hypothese als deze lijkt het ons te wijzen op de bredere culturele bedding waarbinnen de Horne-tekeningen te begrijpen zijn. De kunstproduktie en de ideeën staan in de late 18e eeuw niet op zichzelf. Kunsthistorisch gezien heeft het werk dat hij in Rome maakte de meeste relaties met het neo-klassicisme. In die tijd een kunststijl in opkomst en Fuseli bevond zich in de frontlinie van de vestigingsstrijd van deze kunstopvatting. Fuseli is eens, en misschien niet onterecht, als een late Aufklärer getypeerd omdat het hem te vaak toegevoegd predikaat romantisch niet goed lijkt te passen.Ga naar eindnoot55 Deze twee ruime en complexe noties, het neo-klassicisme en de mentaliteit van de Verlichting, vormen het spectrum waar de Horne-tekeningen ergens een plaats in hebben. Produkten van een op en top 18e-eeuwse geest zoals bijvoorbeeld ook de Bijoux Indiscrets van Diderot er een is; een intelligent spel met stijlvormen en satire over erotiek. Om in de terminologie van de helaas te vroeg overleden, Michel Foucault te spreken: de Horne-tekeningen nemen op een schilderkundige wijze deel aan een 18e-eeuws seksueel discours. Het is belangrijk om te beseffen dat aan het einde van de 18e eeuw verschillende, soms contrapuntische krachten aan het werk zijn op het gebied van de seksualiteit. Naast de nieuwsgierigheid naar, opwaardering en genieten van seksualiteit komt ook de verpreutsing op.Ga naar eindnoot56 Dit kan verklaren waarom de Horne-tekeningen gezien kunnen worden als een verkenning van een nieuw terrein, een met plezier gemaakt experiment en tegelijkertijd als visies die buiten de eigen kring een heimelijk bestaan moesten leiden. De Horne-tekeningen waren ruilobjecten binnen een circuit van gelijkwaardigen.
Marion de Zanger Gertjan Zuilhof
Van de gewoonte om op deze plaats personen dank te zeggen willen we graag gebruik maken. Wij bedanken: Prof.Dr. A.W.A. Boschloo voor zijn algemene begeleiding en gedetailleerde kritiek, Prof.Dr. C.P. Bertels voor zijn inspirerende suggesties en zeer fundamentele kritiek en Harbert van der Kaap voor zijn praktische hulp bij de illustraties en zijn persoonlijke betrokkenheid bij het onderzoek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verantwoording van de lichtbeeldenDe tekeningen van Fuseli zijn aangeduid met de catalogusnummers van G. Schiff, Johann Heinreich Füssli 1741-1825, Band I/1 en I/2, Zürich 1973.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Summary
|
|