Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1978
(1978)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
II De oudste Europese afstempelingenGa naar eind*)In 1926 is het Nederlandse Postmuseum in het bezit gekomen van ongeveer 2000 brieven uit de jaren 1689-1706. Het zijn rebuten (onbestelbare brieven) afkomstig van een voormalig Haags postkantoor. Vóór 1752 waren de posterijen in de provincie Holland deels in handen van de stedelijke besturen en deels in particulier bezit. Zo telde 's-Gravenhage omstreeks 1700 zeven postkantoren, die van elkaar onafhankelijk waren en elk de correspondentie in een bepaalde richting verzorgden. Op het kantoor, dat het brievenverkeer met Frankrijk, Spanje en Portugal onderhield, hebben zich in de loop der jaren de brieven opgestapeld, waarvan hier sprake is. Van dit kantoor was toenmaals een zekere Simon de Brienne postmeester. Hij was kamerdienaar van Stadhouder Willem III. Op aanbeveling van deze prins werd hij in 1676 begunstigd met dit postmeesterschap, dat tot de lucratieve ambten behoorde. Toen hij in 1707 overleed was de nalatenschap dan ook zeer de moeite waard. Tijdens zijn leven reeds had De Brienne een naar hem genoemde stichting in het leven geroepen, die na zijn verscheiden aan de familieleden, - kinderen had hij niet -, jaarlijks uitkeringen zou moeten doen. Tot 1860 is deze stichting beheerd door de Weeskamer te Delft, nadien tot de opheffing in 1922 door het Ministerie van Financiën te 's-Gravenhage. Bij de archiefstukken, betrekking hebbend op de stichting bevond zich een koffer met onbestelbare brieven, die De Brienne tijdens zijn postmeesterschap onder zich gehouden had. Deze koffer met inhoud, bewaard gebleven op zulk een bijzondere wijze, is in 1926 door het Ministerie van Financiën aan het Nederlandse Postmuseum geschonken. Voor de echtheid van de zich daarin bevindende brieven kan dus ten volle worden ingestaan. In de koffer bevonden zich, zoals reeds gemeld, meer dan 2000 brieven uit de jaren 1689-1706, waarbij enkele van nog vroegere datum. Doordat dikwijls verscheidene brieven onder één adres verzonden werden, - in een enkel geval werden er zelfs zes in één omslag aangetroffen -, stijgt het getal der brieven vèr boven dat der eigenlijke zendingen. De eerste vraag, die ons interesseerde, was dan ook of er postale aanduidingen op de brieven voorkwamen. Dit was inderdaad het geval. Wij zullen ze thans rubriekswijze bespreken en daarbij nagaan, wat ze ons te vertellen hebben over de dagelijkse gang van zaken op een postkantoor in die tijd. Een deel der brieven was, blijkens de daarop gestelde aanduidingen geadresseerd aan personen in 's-Gravenhage, die vertrokken of onbekend waren of geweigerd hadden de brieven in ontvangst te nemen. In de terminologie van deze aanduidingen is sinds die tijd weinig verandering gekomen. Het zijn de woorden ‘vertrokken’, ‘vertrokken naar Amsterdam’, ‘niet vinden’, ‘niet hebben’, ‘moet hier niet zijn’, soms heel laconiek ‘doot’ en ook wel ‘niet thuis’. Terugzending van deze rebuten naar de plaats van afzending vond op het postkantoor van De Brienne zelden plaats, gezien de vele stukken, die werden aangetroffen. Een ander deel der brieven was abusievelijk in Holland terecht gekomen. Zij waren bestemd voor ‘La Haye en Touraine’ en ‘La Haye en Flandre’. Postmeester De Brienne heeft ook deze brieven niet teruggezonden. Waarschijnlijk staat dit in | |
[pagina 24]
| |
verband met het toenmalige conflict tussen een aantal Hollandse kantoren en de Franse postadministratie over de afrekening der porti. Het is bekend, dat De Brienne de eerste is geweest, die weigerde met Frankrijk af te rekenen. Zo maakte hij ruimere winst. De overige brieven zijn bestemd voor verscheidene Nederlandse en Belgische plaatsen en - wat interessant is - ook voor Londen, Kopenhagen, Stockholm, Lübeck, Hamburg, Berlijn, Frankfort, Keulen en Warschau. Het is ons niet bekend, waarom deze passe-stukken niet overhandigd zijn aan een der andere Haagse postkantoren, die op de route verzonden welke op de brieven is aangegeven. De brieven zijn voor het grootste gedeelte afkomstig uit Frankrijk; verder uit de Zuidelijke Nederlanden, Groot-Brittannië, Zwitserland, Italië, Spanje en Portugal. Op de voorzijde van alle brieven staan cijfers in rood krijt. Het merendeel met Arabische-, enkele ook met Romeinse karakters. Het zijn de taxatiecijfers, in Holland op de brieven geplaatst. Zij geven aan hoeveel stuivers aan port door de geadresseerde betaald moest worden. In 's-Gravenhage betaalde men voor een brief uit de Zuidelijke Nederlanden 10 stuivers, voor een brief uit Parijs en omgeving 12 stuivers en voor een brief uit Zuid-Frankrijk, Zwitserland, Italië, Spanje en Portugal, 17, 18, 20 of 24 stuivers. Het was niet weinig; om deze reden zullen stellig veel brieven geweigerd zijn. De aanduiding, die vaak op de achterzijde der brieven voorkomt ‘niet hebben’ kan hierop wijzen. Sommige brieven dragen de aanduiding ‘franco Paris’ of ‘Port payé jusqu'a Paris’. Het zijn brieven, waarvoor de afzenders het port hadden betaald tot Parijs. Meestal betrof dit brieven die over een grote afstand liepen. Het taxatiecijfer van het tot Parijs betaalde port, geschreven met inkt, - Frankrijk taxeerde met inkt -, is soms achterop, soms aan de adreszijde van de brief geplaatst. In sommige gevallen is het geheel weggelaten. Er is slechts één brief gevonden, die geheel franco was, waarvan het port dus tot de plaats van bestemming voldaan was door de afzender. Hij werd uit Parijs naar 's-Gravenhage verzonden op 22 juni 1693. De inhoud bestaat uit een ingesloten brief bestemd voor Londen. Een taxatiecijfer komt er niet op voor, wel een met de pen geschreven aanduiding ‘franco’ en een schuin geplaatste rode krijtstreep. De gewoonte om franco-brieven te voorzien van een op de adreszijde aangebrachte streep of een kruis handhaafde zich tot ver in de 19de eeuw. Deze ene brief is stellig een aanwijzing dat in het internationale postverkeer van die tijd weinig gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid om het port geheel vooruit te betalen. De verzendingsweg is op verscheidene brieven aangegeven door de woorden ‘par Bordeaux’, ‘par Paris’, ‘par Bruxelle’ enz. Op brieven uit Parijs, Rouen, Duinkerken en de Zuidelijke Nederlanden is soms het vervoermiddel vermeld: ‘en diligence’ is dan bij het adres geschreven. Een spoedige bestelling beveelt men aan met de woorden: ‘sito sito’, soms ook ‘sito sito double port’. Meer dan 600 brieven dragen als postaal kenteken een met de pen geschreven plaatsnaam van afzending. Soms zijn de plaatsnamen afgekort; het ontcijferen hiervan geeft veel moeite. Zowel op brieven uit 1689 als op die uit 1706 komen geschreven plaatsnamen voor. Naast de geschreven-, komen voor het eerst omstreeks 1694 gestempelde | |
[pagina 25]
| |
plaatsnamen van afzending voor. In de collectie bevinden zich ongeveer 125 brieven met min of meer duidelijke afstempelingen, hoofdzakelijk van Franse kantoren. Geboren uit de aanduiding met de pen wordt in deze tijd in Frankrijk de vertrekstempel algemeen in gebruik genomen. De stempel heeft niet terstond de geschreven plaatsnaam geheel vervangen. Beide aanduidingen worden door eenzelfde kantoor nog jaren dooreengebruikt. De stempeling van de brieven met een plaatsnaam van afzending diende om de berekening van het port te vergemakkelijken. De stempels uit deze collectie behoren tot de oudste, die in Europa gevonden zijn.
J. GIPHART Conservator Posthistorische Afdeling Het Nederlandse Postmuseum (Zeestraat 82, 's-Gravenhage) |
|