I. In memoriam Kees Geerars
Op 25 maart 1976 overleed onverwachts op 54- jarige leeftijd dr. C.M. Geerars, mede-oprichter van onze vereniging en van het begin af ook haar voorzitter. In de voorbereidingen van dit achtste symposium heeft hij nog een werkzaam aandeel gehad.
Toen Kees Geerars in de zomer van 1968 samen met mij het initiatief nam tot oprichting van een Werkgroep 18e Eeuw, zat hij zelf bepaald niet om werk verlegen. Hij was toen al iemand met een stevige reputatie als neerlandicus, vooral door zijn gedegen proefschrift over Poot. Hoewel zijn drukke ambtelijke functies hem maar weinig ruimte lieten voor de studie waar zijn hart naar uitging, vond hij dat er iets gedaan moest worden om de ‘dix-huitiémistes’ in Nederland en België met elkaar in kontakt te brengen. Vanuit zijn eigen brede culturele interesse besefte hij de noodzaak voor zulk een interdisciplinair kontakt, als tegenwicht van de onvermijdelijke specialisatie. Welnu, Kees Geerars was er de man niet naar om het bij een vaag idealistisch plan te laten. Organisatorisch talent en ambtelijke ervaring kwamen hem hier voortreffelijk van pas. Zo ontstond in nauwe samenwerking met enkele bestuursleden, die bijna zonder uitzondering zijn vrienden werden, een vereniging waarin het ideaal metterdaad gestalte kreeg.
De Werkgroep had zich voor haar moeilijkste beginfase geen betere voorzitter kunnen wensen. Kees wist naar buiten, in het verkeer met officiële instanties, vanzelf de goede toon aan te slaan. Hij was dan wat afgemeten, onmiddellijk ter zake komend, altijd zeer stijlvol. Iemand die respekt inboezemde en subsidiërende autoriteiten welwillend stemde. Intern, tijdens de jaarlijkse symposia en de intieme bestuursbijeenkomsten, bewaarde hij wel zijn punktuele zakelijkheid (vergaderingen onder zijn leiding duurden nooit lang), maar wat dan toch vooral naar voren kwam was zijn aanstekelijk-jeugdig enthousiasme, zijn inspirerende geest.
Helaas was het zo dat Kees met al zijn bekwaamheid en zijn helder inzicht, tengevolge van een detachering op het departement van onderwijs in 1973, steeds verder van de aktieve neerlandistiek kwam te staan. Bestuursvergaderingen, symposia van de Werkgroep 18e Eeeuw werden voor hem haast heimwee wekkende, want incidentele bemoeienissen met zijn eigenlijke vak. Het was een dubieuze situatie waar hij zichtbaar onder leed,