Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1972
(1972)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[Nr. 17]Petrus Camper (1722-1789)
| |
[pagina 3]
| |
Daniëls schrijft over de hiernaast afgebeelde buste het volgende: (‘Het leven en de verdiensten van Petrus Camper’. Utrecht, 1881, p.149/150):
Levensgroote bronzen buste, bijna en face, eenigszins naar links, zonder pruik. Deze uitstekend fraaie buste, die zich in de kamer van den Hoogl. in de Natuurl. Historie der Groninger Hoogeschool bevindt en (thans in de Senaatszaal-R.V.) is aan de linkerkant gemerkt: Maria Anna Falconet. Nata Collot, fecit anno MDCCLXXXI.
Onder de nagelaten papieren van Camper vond ik een brief van deze merkwaardige vrouw, i.d. Juli 1786, waarin ze hem schrijft: ‘Monsieur votre fils dira l'impossibilité où je suis de faire mouler votre Buste, que je garde précieusement et que je ne puis me déterminer à remettre en d'autres mains que les miennes, et mon état actuel ne me permet pas de m'occuper des beaux Arts.’
Zij had de buste in 1781 tijdens haar verblijf in Den Haag, waar zij de borstbeelden van den Prins en Prinses van Oranje vervaardigde, geboetseerd, om die te huis te doen afvormen; in dit plan schrijft zij nu verhinderd te zijn door den ziekelijken toestand van haren schoonvader, den beroemden beeldhouwer Etienne Maurice Falconet, die hare bekwaamheid in het boetseren van koppen zóó zeer op prijs stelde, dat hij haar zelfs de bewerking had opgedragen van het hoofd voor het beroemde standbeeld van Peter de Groote, hetgeen hij op last van Keizerin Catharina te Petersburg vervaardigde. De aanleiding tot het maken van zijne buste vond ik door Camper zelf op een stukje papier aangeteekend: ‘J'ai inoculé la petite vérole à la fille de Made. Falconet, dont le teint était très beau: je ne lui ai donné aucune remède et elle n'a eu que .... boutons. Je dois à l'honneteté de cette célèbre artiste qu'elle a bien voulu faire mon buste, pour éterniser la mémoire de cette heureuse inoculation.’ Wat de gelijkenis betreft schrijft Camper's zoon in een brief: ‘Il est parfaitement beau, dans le gout de l'antique, sans la perruque bizarre’, enz., terwijl hij iets later, in juni 1787, aan zijn vader bericht: ‘J'ai payé 98 Livres à Made. Falconet pour les frais du mouleur’, waaruit dus blijkt dat C. hem voor zijn eigen rekening in brons heeft laten gieten.
Zie verder o.a. ook A. Staring, 1947: Fransche kunstenaars en hun hollandsche modellen (Den Haag), p.87-91. |
|