1722 |
Op 11 mei te Leiden geboren als zoon van Ds. Florentius Camper en Sara Geertruida Ketting. |
1734 |
Ingeschreven als academieburger te Leiden. |
1746 |
Op 14 oktober promoveert hij tot doctor in de filosofie en geneeskunde resp. op een ‘Dissertatio de optica visu’ en een ‘Dissertatio physiologica de quibusdam oculi partibus’.
Vestigt zich als geneesheer in zijn geboortestad. |
1748 |
In december begint hij de eerste van zijn vele buitenlandse reizen. Reist door Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland. Legt contacten met tal van buitenlandse geleerden: Buffon, Louis, Smellie, Hunter e.v.a. |
1749 |
Nog voor hij in de winter naar zijn vaderland terugkeert is hij al benoemd tot hoogleraar te Franeker. |
1750 |
Begint zijn colleges met een oratie ‘De mundo optimo’. Wordt gekozen tot Fellow van de Royal Society te Londen. |
1752 |
Reist weer naar Engeland. |
1755 |
Wordt hoogleraar in de anatomie en chirurgie aan het Athenaeum te Amsterdam. |
1756 |
Huwt met Johanna Bourboom, weduwe van wijlen J. Vosma, burgemeester van Harlingen. |
1761 |
Camper neemt ontslag als hoogleraar en vestigt zich op het landgoed Klein Lankum bij Franeker. Werkt zeer intensief en publiceert o.a. over de anatomie van mens en dier, over de opvoeding der kinderen en over de landbouw. |
1762 |
Volmacht ten Landsdage in Friesland voor Idaarderadeel. |
1763 |
Wordt benoemd tot hoogleraar in Groningen. Behalve de geneeskunde behoort nu ook de botanie tot zijn werkterrein. |
1766 |
Op 3 sept. besluit hij zijn rectoraat met een ‘Oratio de pulchro’, de eerste uiting van zijn esthetische belangstelling. |
1768-1770 |
Met zijn collega W. van Doeveren ontwikkelt hij vele activiteiten om de veepest tot staan te brengen. |
1770 |
Houdt zijn eerste redevoering voor de Amsterdamse Tekenacademie, over ‘het natuurlijk verschil der wezenstrekken in menschen van onderscheiden landaart en ouderdom’. |