Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 158

[p. 820]

Medewerkers

LARS BERNAERTS (1980) is onderzoeker aan de Universiteit Gent en docent Literatuurwetenschap aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij is lid van de stuurgroep van het Studiecentrum voor Experimentele Literatuur (www.sel.ugent.be). Hij publiceert over moderne Nederlandse literatuur en over verteltheorie. In 2011 verscheen zijn studie over waanzinnige ik-vertellers in modem proza: De retoriek van waanzin.

HUGO BOUSSET (1942) is emeritus hoogleraar moderne Nederlandse literatuur aan de Katholieke Universiteit Brussel en aan de Université Saint-Louis, eveneens te Brussel. Hij was bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam, in de periode 1997-2000. Bousset is hoofdredacteur van Dietsche Warande & Belfort. In 1993 publiceerde hij De Gulden Snede. Over Nederlands proza na 1980. Begin maart 1996 verscheen de essaybundel Geritsel van papier, in 1999 de bundel Bevlogen lichtheid, waarvoor hij de Dirk Martensprijs 2002 kreeg, en in 2004 de bundel De geuren van het verwerpelijke. Najaar 2011 verscheen bij Meulenhoff Vurige tongen. Essays over romans na 11 september.

ELMA VAN HAREN (1954) debuteerde in 1988 met De reis naar het welkom geheten (bekroond met de C. Buddingh'-prijs). Daarna publiceerde ze de bundels De Wankel, Het schuinvallend oog, Grondstewardess (bekroond met de Jan Campertprijs), Eskimoteren en Zacht gat in broekzak. In 2009 verscheen de bundel Flitsleemte. Elma van Haren schreef ook drie gedichtenbundels voor kinderen: De Wiedeweerga, Het Krakkemik en Likmevestje. In 2012 kwam een bundel korte verhalen uit onder de titel Walsen. Ze is behalve dichter ook beeldend kunstenaar, en kernredacteur van DW B.

ANNEMIEKE HENDRIKS (1956) is publicist in Berlijn en schrijft momenteel aan de Biografie van de Tomaat - Van zaadje tot superster op de Europese supermarkt (werktitel) voor Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Het boek zal volgend jaar verschijnen. Haar laatste twee boeken zijn In intieme kring - De 85 roemruchte jaren van kunstenaarssociëteit De Kring onthuld (Nieuw Amsterdam, 2007) en IJzeren deuren - Zes families tussen Oost- en West-Europa (Contact Amsterdam, 2009), origineel in het Duits verschenen als Unheile Heimat - Eine Reise zu Familien in der Mitte Europas (Edition Körber-Stiftung Hamburg, 2009). De Nederlandse vertaling is sinds kort door Fosfor als e-boek op de markt gebracht.

ATTE JONGSTRA (1956) is schrijver, dichter en essayist. Bekende titels uit zijn oeuvre zijn Groente (roman, 1991), Het huis M. (roman, 1993), De tegenhanger (roman, 2003), De avonturen van Henry II Fix (roman, 2007), Klinkende ikken (Privédomein nr. 266, 2008), De heldeninspecteur (roman, 2010) en Kristalman. Multatuli-oefeningen (2012). Jongstra is vast medewerker van NRC Handelsblad, kernredacteur van DW B en momenteel gastcurator bij Rijksmuseum Twenthe te Enschede.

PETER KLASHORST (1957) bezocht de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam van 1976 tot 1981. In de jaren 1980 werd hij gerekend tot de Nieuwe Wilden. In 1983 werd zijn werk bekroond met de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. In 1987 richtte hij het kunstenaarscollectief After Nature op, dat zich afzette tegen het heersende abstract expressionisme. Na de opheffing van het collectief reisde hij de wereld rond en verbleef regelmatig in Afrika. Begin 2011 vond een tentoonstelling plaats in het Tuol Sleng-museum in Phnom-Penh (Cambodja). Klashorst schilderde de slachtoffers van de Khmer Rougeperiode. In 2011 verscheen zijn autobiografie Kunstkannibaal.

ONNO KOSTERS (1962) is dichter, vertaler, en als docent-onderzoeker verbonden

[p. 821]

aan de opleiding Engels van de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde onder andere Callahan en andere gedaanten (Uitgeverij Contact, 2004), De grote verdwijntruc (Uitgeverij Contact, 2007), Anatomie van het slik (De Weideblik, 2010, met Dick Groot, fotografie), Alles en niets (www.citybooks.eu / De vrede van Utrecht, 2010), Zwaartekracht en tegenwicht (www.citybooks.eu 2011 / edition Keiper, 2012) en Kaap Hoorn (Hoorn: De Boterhal, 2013). Hij kreeg de Eerste Prijs 4e Turing Nationale Gedichtenwedstrijd, 2012, ‘Doe-het-zelf’. In 2013 verscheen bij Meulenhoff District en Circle, een vertaling van Seamus Heaney. Een nieuwe bundel is in voorbereiding.

BERNARD LAKEMAN (1964) studeerde sociale geografie aan de Universiteit van Utrecht en werkt aan een poëziebundel getiteld Delen en kwadraten.

AY MEY LIE (1975) studeerde geschiedenis en sociale wetenschappen. Ze schrijft verhalen en essays. In haar werk verweeft ze, de ene keer meer dan de andere, alledaagse fascinaties met haar academische bagage. In februari 2013 was ze als gastschrijver verbonden aan Cemeti Art House, Yogyakarta, Indonesië. Eerder werkte ze als onderzoeker bij de Universiteit van Amsterdam en bij het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, onder meer als diplomaat in Indonesië.

SYLVIE MARIE (1984) woont in Gent, publiceert sinds 2005 gedichten in literaire tijdschriften en staat regelmatig op het podium. In het voorjaar van 2009 verscheen haar debuutbundel Zonder bij Vrijdag/Podium. Bij dezelfde uitgeverijen volgde in 2011 Toen je me ten huwelijk vroeg. Deze bundel werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs en de J.C. Bloem-prijs. In 2013 verscheen Speler X, een voetbalroman waarvan ze coauteur is. Marie doceert literaire creatie in de academies van Tielt en Ieper en is redacteur bij het literaire tijdschrift Deus ex machina. In 2009 won ze Humo's Gouden Aap waardoor ze een jaar lang wekelijks een gedicht in het blad publiceerde.

ANNA MARIA MARTIROSJAN-MATTAAR (1961) werkte lange tijd als beëdigd tolk-vertaler Spaans en maakte een vijf jaar geleden de overstap naar het Armeens. Ze wijdt zich nu volledig aan literaire vertalingen van het Armeens naar het Nederlands. In 2010 verschenen twee vertalingen van haar hand: het Armeense volksepos David van Sassoen in de prozaversie van Nairi Zarjan en een moderne poëziebundel van Vahe Arsen: De terugkeer van de groene goden. In 2012 vertaalde ze een boek over de geschiedenis van de Armeense boekdrukkunst (Engels-Armeens). Voorts zet ze zich in voor de bevordering van de culturele banden tussen Armenië en Nederland, bijvoorbeeld door tentoonstellingen en boekpresentaties te organiseren.

KREEK DAEY OUWENS (1942) schrijft sinds 1986 gedichten, toneel en proza. Ze publiceerde in literaire tijdschriften als Hollands Maandblad, De Gids, De Revisor en Tirade. In 1991 debuteerde ze met Stokke-vingers, een bundel verhalen en gedichten. Nadien volgden Tegen de kippen en de haan (1995), het prozagedicht Kinderbed (2003) en De achterkant (2009). In 2011 werd ze genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. De bundel Blauwe hemel verschijnt in 2014.

KOEN PEETERS (1959) studeerde Communicatiewetenschap en Antropologie in Leuven. Hij debuteerde in 1988. Zijn Grote Europese roman (Meulenhoff | Manteau, 2007) stond op de shortlist van de Libris Literatuurprijs. De bloemen, verschenen in 2009, stond op de shortlist van AKO Literatuurprijs en won de F. Bordewijkprijs. Duizend heuvels (2012), zijn recentste roman, werd bekroond met de E. du Perron-prijs. Hij is kernredacteur van DW B.

JOUBERT PIGNON (1978) is schrijver; hij woont en werkt in Haarlem. Eind 2012 debuteerde hij bij uitgeverij Atlas Contact

[p. 822]

met een bundel zeer korte verhalen, Er gebeurde o.a. niets. Momenteel trekt hij samen met muzikant Mathijs Leeuwis langs diverse podia om hun literair-muzikale voorstelling ‘Waar Beren Drinken’ te spelen. Daarnaast werkt hij aan zijn tweede en aan zijn vierde boek.

ERIK SPINOY (1960) is dichter en essayist. Hij publiceerde onder meer in DW B, Raster, Nieuwzuid, Parmentier en nY. Zijn recentste bundel is Dode kamer (2011, Campertprijs 2012). Hij schreef ook het nawoord voor Schroomruil, de eerder dit jaar verschenen verzamelde gedichten van Michel Bartosik (Poëziecentrum).

SVEN VITSE (1981) studeerde Germaanse talen en promoveerde in 2008 aan de Vrije Universiteit Brussel op een proefschrift getiteld Een woestijn die de stad verpulvert. Marxisme, kritiek en representatie in poststructuralisme, Ander Proza en postmodern proza. Momenteel werkt hij als docent aan de Universiteit Utrecht. Oktober 2010 verscheen zijn essaybundel Tekstbestanden bij uitgeverij het balanseer.

ARPI VOSKANYAN (1978) studeerde regie aan het Staatsinstituut voor Theater en Film en kunstgeschiedenis aan de Kunstacademie, beide in Yerevan. Sinds 1995 verscheen werk van haar in alle toonaangevende literaire bladen in Armenië. Haar verzameling prozagedichten en experimentele stukken Tsik (Kiekeboe, 2001) werd vanwege de choquerende bravoure waarmee ze morele en esthetische normen ontkende het middelpunt van een heftige literaire discussie. In 2010 verscheen haar gedichtenbundel Anteroedoes (Aan zijn lot overgelaten) en in 2011 publiceerde ze Maradona en Ronaldinho. In 2012 heeft ze samen met prozaschrijver Hambardzoem Hambardzoemyan de literaire website Groghoetsav opgezet (groghucav.am).

MARC VAN ZOGGEL (1986) studeerde Nederlands (Bachelor) en Letterkunde & Literatuurwetenschap (Research Master) aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Momenteel is hij als assistent Nederlandse Letterkunde verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel, waar hij een proefschrift voorbereidt over ironie en zelfironie bij Harry Mulisch, en als onderzoeker aan het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in Den Haag, waar hij betrokken is bij de totstandkoming van de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans.

[p. 823]

[p. 824]

[p. 825]

Bij de beelden

Gerard Herman (Gent, 1989) woont en werkt deels te Antwerpen. Hij stelt nu tentoon in Museum M te Leuven. Hij houdt van fietsen, heeft een radioprogramma over vogels, speelt in de improv-band Sheldon Siegel, publiceert boeken en muziek.

‘De beelden die ik heb gekozen zijn een greep uit het redactioneel afval dat ik met de jaren heb opgestapeld. Het zijn droodles en krabbels die ontstonden uit frustratie en verveling tijdens de lessen van een of andere lerarenopleiding, die ik bij het ter perse gaan van deze DW B nog steeds niet heb afgerond. Grote levensbeschouwelijke thema's komen er niet aan bod, maar ik denk dat ik toen veel Kuifje las, en dat Nosferatu van Werner Herzog me nog vers in het geheugen lag. Sommige zinnen die op de tekeningen staan zijn ook letterlijke transcripties van wat er in die lessen werd verteld, zoals het onsterfelijke “Toffe spanning”. In ieder geval: ik wilde deze tekeningen bundelen in een vuistdikke publicatie, met als titel “Ballast”. Nu heb ik alweer andere projecten.’

[p. 827]