Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 158(2013)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Hoofdstukken Anneke Brassinga 1. Alles (hoeveel?) is binnenstebuiten gescheurd en snijdt sinds ik door de ruit ben gevallen van galerie Leeuwenbroek, rue Jacques Callot, in het zesde. Nooit aarzelen! Het was de dag na Kerst, de galerie potdicht en de pui van glas - had ik maar om die postzegels visueel te betasten mijn verre kijker bij me gehad. Het regende pijpenstelen ook dat nog en Magritte draaide zich om in zijn graf: niets te pijpen hier al werd ik doornat en dan nog wel in zo'n keurige buurt waar ze zelfs bij wondbreuken (hier, aan mijn buik, het ereteken waar ik een nier heb gedoneerd) op naaldhakken over kinderhoofdjes marcheren - tegelijkertijd kwam, met schepjes klawetterend en ballonnen doorprikkend een complete kleutercompagnie in optocht de speelplaats achter de Académie af. Smachtend naar benen om in te bijten, wit als papier, zocht ik een brug. De stad klaarde op tot zuivere kitsch. [pagina 145] [p. 145] 2. O mijn vriend wij zijn ver afgegleden toen de wolven nog huilden, in de langzame schuit zonder roeiers - plagieer ik al? Ja, maar verbasterd en die motorzagen komen toch wel op gang, in diverse hoeken van het zwarte woud, maak je geen zorgen over het welslagen van de mutilatie. De tuitend rijmende sequens ingelijfd tot buit buiten tijd. Maar je mag het niet verloochenen noch met maggiblokjes noch met erwtensoep onzichtbaar in de maag: hoe je mensen hebt liefgehad is meer waard dan de afdruk van je scheefgelopen schoen. Deze steen denkt aan Wenen, zei Rudolf Carnap en je ziet jezelf wegsmelten in tranen bij de gedachte aan de steen die, met een beetje geluk, over vele eeuwen je hart zal zijn. ‘O vader wij zijn samen geweest in de langzame trein zonder bloemen.’ Als ons eindpunt nadert in razende vaart is het zaak snel nog te zeggen waar het op staat. Vorige Volgende