[2012/4]
Beste lezers,
Wie vindt zijn gading niet?
Zoals steeds vaker het geval in de nieuwe DW B krijgt u geen doorwrocht thema, maar heel wat gevarieerde en vaak verrassende tekstblokken.
Twee onvolprezen citybooks met als decor Boekarest en Skopje; vijf pakkende teksten bij een overlijden (Elma van Haren: ‘Wat gebeurt er, als de werkelijkheid het schrijven inhaalt?’); een nieuwe aflevering ‘Analoge ruimtes’, waarin gekwetste levens via een ‘associatief’ huis worden opgeroepen; een auteur die in Passa Porta heeft geresideerd, en nu met door Bart Vonck vertaald proza terugkeert naar Brussel en zichzelf, de loop van het water volgend; jong werk uit de postbus; twee sleutelanalyses van Paul Claes; de tijdschriften van Sven Vitse en door Luc Derycke gekozen beelden van Jerry Galle...
Ik vermeld nog dat Jan Lauwereyns overspoeld wordt door projecten, en liever in de redactieraad van DW B plaatsneemt dan in de hectische kernredactie te blijven. Hij stelt zijn tomeloze creativiteit zoals steeds ten dienste van het tijdschrift.
Ik wil ook speciale aandacht voor de boekenrubriek in dit nummer, met de dialogerende en twistende Jonge wolven, en met kritieken van Sven Vitse, Jeroen Dera, Marc van Zoggel en Hans Bogaert. Ze beoefenen creatieve kritiek, ze lezen om te schrijven. Roland Barthes: ‘Combien de critiques n'ont lu que pour écrire?’ Natuurlijk allemaal met hun eigen, onvervreemdbare stem en visie, maar toch steeds betekenissen toevoegend in de open ruimtes, de lege plekken van het besproken boek (Maurice Blanchot: ‘espace de résonance’). Lukt dat niet, legt het boek zelf alles uit, heeft de auteur ‘his master's voice’ geïnstalleerd, dan leg ik alvast het boek verveeld en geeuwend opzij, of ik leg uit waarom ik dat doe.
Een vreugdevolle lectuur-schriftuur maakt de lezer niet langer tot een consument, maar tot een producent die meespeelt in de verdere ontplooiing van de tekst. De (goede) criticus moet dus