[Tijdschriften, vervolg]
in de methode en kan de verkregen kwantitatieve exactheid niet meer dan wetenschappelijke schijn zijn.
Het artikel over extremisme en populisme kan me evenmin helemaal overtuigen, hoewel het interessante informatie bevat. Paul Lucardie gaat na welke politieke partijen in Vlaanderen en Nederland extremistisch dan wel populistisch genoemd kunnen worden. Hij laat zich niet verleiden tot een louter kwantitatieve discoursanalyse, maar toetst programma's en politieke uitspraken aan de hand van indicatoren voor extremisme en populisme. Het blijft in zekere mate een abstract-formele operatie: expliciete statements vormen immers slechts één laag van de politieke communicatie en de meest ranzige opvattingen blijven doorgaans onuitgesproken. Welke partij zou vandaag zonder blikken of blozen durven aangeven te streven naar een ‘autoritair-aristocratisch’ systeem, een ‘eenpartijstaat’ of ‘een radendemocratie’ - indicatoren voor extremisme?
De derde wetenschappelijke bijdrage in dit nummer gaat in op de eensgezindheid onder de leden en mandatarissen van politieke partijen in Nederland. Deze survey levert enkele interessante resultaten op. Zo blijken partijen sterker verdeeld te zijn over relatief recente politieke thema's (zoals integratie, Europese eenmaking of kernenergie), terwijl over de klassieke ethische en sociaaleconomische thema's de eensgezindheid tamelijk groot is.
Sven Vitse