[Tijdschriften, vervolg]
komen zowel Frankes romans als zijn wetenschappelijke publicaties aan bod. Nico Wilterdink geeft een bewonderend overzicht van de criminoloog Franke, die promoveerde op een onderzoek naar ‘het gevangeniswezen in Nederland vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw’. Daarnaast plaatste de academicus in krantenstukken geregeld kritische kanttekeningen bij de sensationele berichtgeving over criminaliteit. In een verhaal over recidiverende gevangenen lijkt A.F.Th. van der Heijden in te pikken op Frankes pogingen het irrationele onveiligheidsgevoel te temperen. Een stel agenten keuvelt over het falende reïntegratiebeleid van de Nederlandse justitie: ‘De dader moet vooral, maatschappelijk gezien, de kans krijgen een volgende mep uit te delen.’ Het is moeilijk om dit zouteloze stukje niet als een venijnige mep te interpreteren.
Vanzelfsprekend komen ook de romans van Herman Franke in dit nummer aan bod. Nico Dros trekt een reeks beschouwingen op gang met een bespreking van Frankes debuutroman, Weg van loze dromen (1992), ‘de geschiedenis van een schuldige liefde’. Het stuk blijft te zeer beperkt tot een samenvatting van het verhaal om echt te overtuigen. Daardoor valt de diepgaande bijdrage van Gwennie Debergh des te meer op: zij analyseert belangrijke motieven en verteltechnieken in het volledige literaire oeuvre van Franke. Aan de hand van talrijke voorbeelden legt Debergh de verwevenheid van de romans bloot. Niet alleen creëert het motief verstarring (in een beeldhouwwerk of een schilderij) samenhang in het proza, ook de terugkerende personages en gebeurtenissen maken van Frankes romans ‘een spiegelpaleis van verwijzingen’.
Van een totaal andere orde is het sympathieke en sympathiserende essay van Allard Schröder. In de romans van zijn collega zoekt Schröder niet naar de persoon van de schrijver, maar naar diens ‘vingerafdruk’, naar ‘dat specifieke, onontkoombare, waaraan je een schrijver herkent’. Bij Franke is dat specifieke de ‘diep gevoelde compassie met “het gewone volk”’, het ‘mededogen’ met de personages en de ‘afkeer van gewelddadigheid’. Die vingerafdruk maakt Franke niet tot een moreel boodschap-