Tijdschriften
Armada - ‘Congo in de literatuur’
nummer 59, juni 2010 - www.armada-wereldliteratuur.nl
Wie in literatuurgeschiedenissen op zoek gaat naar de verwerking van het Belgische koloniale verleden in de Vlaamse literatuur treft meestal dezelfde namen en titels aan: Oproer in Congo (1953) van Gerard Walschap, Ik ben maar een neger (1963) van Jef Geeraerts en De nikkers (1959) van Piet van Aken. Dit nummer van Armada, met als thema ‘Congo in de literatuur’, voegt daar wat betreft de Vlaamse literatuur niet veel aan toe. Yves T'Sjoen geeft in een inleidend artikel een aanzet tot een ‘contrapuntische’ lectuur van de drie genoemde romans. Na een kort overzicht van de strubbelingen in Congo/Zaïre in de jaren voor en na de onafhankelijkheid laat hij zich door Edward Saïd inspireren tot een ontmaskering van ‘imperialistische tendensen’ in de Congoromans.
Blijkbaar zat er enige ruis op de communicatie tussen redactie en medewerkers, want Luc Renders gaat vervolgens opnieuw - zij het uitgebreider - in op Walschaps roman. (Verwarrend is overigens dat de receptie van de roman volgens Renders ‘erg positief’ was, terwijl hij volgens T'Sjoen ‘geen gunstig onthaal’ kreeg. Interessanter is dat Renders de roman van Van Aken ‘radicaal antikolonialistisch’ noemt, hoewel T'Sjoen er een duidelijk koloniaal perspectief in herkent.) Renders bevestigt de (nu) gangbare kritiek op Walschaps paternalistische beschavingsideaal, maar nuanceert die ook door de roman te lezen als een uitdrukking van Walschaps humanistische vooruitgangsgeloof.
Aan het lijstje Congoboeken voegt Winibert Segers een titel toe: Twee jaren in Congoland (1900) van Constant de Deken. Veeleer dan een beschouwing over dit reisverslag van een Antwerpse missionaris presenteert Segers een summier commentaar op verschillende edities van het boek en op teksten gebaseerd op het leven van de missionaris. Het resultaat ontgoochelt omdat de auteur weinig conclusies verbindt aan zijn opmerkingen. Bovendien gaat hij het probleem uit de weg dat hij zelf her-